Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.van der Borden was met vlagnummer R72 in de periode 1826 t/m 1857 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve zeer wel mogelijk, dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Jaarverslagen 1851 en 1855 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) is vermeld dat hij in die jaren uitkeringen van f 100,- resp. f 200,- heeft gekregen vanwege ouderdom en/of behoeftigheid058.
In de Jaarverslagen 1858 en 1859 staat dat zijn weduwe een jaarlijkse uitkering heeft gekregen van f 150,-058.
De schepen van de kapitein
G.van den Borden was voor rederij den Boumeester, Borsius en v.d.Leije te Middelburg gezagvoerder op de:
- bark “Susanna Elisabeth” van 1864-1865 en 1871-1875
- bark “Walcheren” van 1865-1871
- bark “Burgemeester van Middelburg” van 1876-1877
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein G. van der Borden met vlagnummer R72 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
- 1849 van de hoeker “De Maas” geen lastage vermeld Hoogendijk Jz te Vlaardingen
- 1851, 1855 geen schip vermeld
Bouma025 vermeldt G.v/d Borden als gezagvoerder gedurende:
- 1865 op de bark “Susanna Elisabeth”, gebouwd in 1854 te Nw. Lekkerland, 739 ton o.m., varend voor den Bouwmeester, Borsius & v/d Leye te Middelburg;
- 1866 t/m 1871 van de bark “Walcheren”, gebouwd in 1852 te Middelburg, 442 ton o.m., varend voor den Bouwmeester Borsius & v/d Leye te Middelburg
- 1872 t/m 1875 op de bark “Susanna Elisabeth”, gebouwd in 1854 te Nw. Lekkerland, 739 ton o.m., varend voor den Bouwmeester, Borsius & v/d Leye te Middelburg. Het schip voer in 1876 voor D.Held te Amsterdam en was herdoopt in “Anna Lucretia”;
- 1876 t/m 1877 van de bark “Burgemeester van Middelburg”, gebouwd in 1859 te Middelburg, 756 ton o.m., varend voor den Bouwmeester, Borsius & v/d Leye te Middelburg.
Overige bijzonderheden
In het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” staat een interview dd 14 augustus 1874 met de heer J.J. den Bouwmeester, scheepreder te Middelburg (Den Bouwmeester, Borsius en van der Leije).
In vraag 2655 wordt een geval van averij gemeld:. “In het voorjaar werd onze Suzanna Elisabeth in het Engelsch Kanaal aangezeild door den Rotterdamschen schoener de Rollo. De Rollo zonk, zijne equipage sprong over op de Suzanna Elisabeth, die als bijlegger te Vlissingen binnen kwam en daar repareerde; de equipage van beide scchepen hebben hunne verklarringen afgelegd, en de schuld lag aan geen van beide”.
In antwoord 2656 wordt verder op deze zaak ingegaan: “ Er is toen gevolgd eene procedure tusschen de reeders der beide schepen: de Suzanna Elisabeth werd in het gelijk gesteld, en toen is uitgemaakt dat de schuld lag aan een verkeerde manoevre van de roerganger van de Rollo; maar het bleek niet of die voortsproot uit onhandigheid dan wel uit pligtverzuim.”