Inloggen
Gezagvoerder

Winter, Johannis Mich(a)el de

Naam: Winter, Johannis Mich(a)el de
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
BORDEAUX 1851 General Cargo schip Steamship 7694 Bekijk schip
FORTITUDO 1809 Fregat Sailing Vessel 13162 Bekijk schip
RAYMOND 1828 Fregat Sailing Vessel 9579 Bekijk schip
EDOUARD 1841 Fregat Sailing Vessel 16518 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Johannis Michel de Winter werd gedoopt te Amsterdam op 07 november 1807 als zoon van Michael de Winter en Wilhelmina Jacoba Raket.

Hij was getrouwd met Antonetta Jacoba van der Koppel, gehuwd te ’s Gravendeel op 05 augustus 1814. Zij overleed op 15 februari 1892.118

Hij overleed op 19 mei 1857 te Rotterdam aan deWesterstraat Wijk 15 nr. 773003.

Hij werd met nr. 222 op 01 december 1839 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.064 en 003

 

Joannes Michael de Winter uit Amsterdam werd per 24 september 1824 “ingenomen” als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen bijna 14 jaar, 1 el/42 duim lang ,gevaccineerd en beleed het Roomse geloof. Volgens doopcedule 1454 werd hij gedoopt op 07 november 1807 als zoon van Michael de Winter uit Diets en Rooms Katholiek, en Wilhelmina Jacoba Raket, gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving waren beide ouders in leven en wonende in de Weteringdwarsstraat te Amsterdam. De vader was chirurgijn.

Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden in de periode 01 oktober 1821 t/m 01 oktober 1825. Voorts zijn de volgende bijzonderheden vermeld:

05 augustus 1824     “heeft met de kwekelingen Rolman, Moes en Stokvliet naar de prijs gedongen in ’t scheepswerk en is dezelve bij loting aan Stokvliet ten deel gevallen”;

13 oktober 1824       “bekomt eenen prijs in het scheepswerk rijk handleiding tot de scheepsbouw”;

23 oktober 1824       “geplaatst als ligtmatroos op ’t schip Willem de Eerste kapt. J.Johanssen naar Suriname”;

18 juni 1825              “terug van de reis met ’t schip Anna & Maria kapt. Rinses zijnde het schip Willem de Eerste te Suriname verbrand”;

15 oktober 1825       “geplaatst als ligtmatroos op ’t schip de Amazone kapt. J.van der Zwiep (moet zijn J.Y.van der Zweep) naar Lima voor Antwerpen à ƒ15,- ’s maands”;

30 mei 1827              “terug van de reis zonder attestatie doch is gebleken uit de missive van den Heer N.J.de Cock te Antwerpen dat de rede daarvan meerendeels aan de Captn te wijten was”;

06 juni 1827              “honorabel ontslagen met attestatie en Certificaat vrijstelling voor de Nation.Militie” 004-532/1454.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.M.de Winter (adres P.de Bruijn te Amsterdam) werd met vlagnummer 429 per 21 augustus 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Smeengh. Als zijn schip wordt genoemd de “Sumatra”.Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving was de man 30 en de vrouw 24 jaar. Vermeld staan een zoon, geboren in 1840, en twee dochters, geboren in 1838 en 1842002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 21/28 augustus 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johannes Michael de Winter, geen leeftijd vermeld, voerend het schip “Sumatra”, wonend te Rotterdam en met als adres de heer J.Bondix te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.J.Smeeng. Hij kreeg vlagnummer 429023.

Hij was effectief lid van “Zeemanshoop” met vlagnummer 429 in de periode 1838-1854 en met vlagnummer 162 in de periode 1854-1857

Hij werd op 14 januari 1845 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop 003.

 

J.M. de Winter was met vlagnummer R163 in de periode 1838 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

J.M.de Winter was afwisselend commissaris in 1846 en 1855 en vice president van de Maatschappij in 1849058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juni 1857 verzoekt de weduwe J.M. de Winter geb. van de Koppel om een uitkering voor haar en 1 kind, die haar in de vergadering dd 30 juli 1857 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1857.042.

 

In de notulen van 18 augustus 1857 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de melding van een uitkering in de 1e klasse per 01 augustus 1857 aan de weduwe van J.M. de Winter geb. van de Koppel.023.

 

In de Jaarverslagen 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Instituut, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein de Winter een jaarlijkse uitkering kreeg van f 170,- voor haar en haar kind058.

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” (datum vergeten te noteren) wordt als honorair lid benoemd kapitein J.M. de Winter uit Rotterdam 064a

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                        naam reder/boekhouder

      429                          1838          fregat              Sumatra                                 geen opgave

                                     1839-1846    fregat              Generaal Chassé                  J.Roelandts & Co te Rotterdam

                                     1848-1853    fregat              Edouard                                 idem

      162                       1854-1855    fregat              Edouard                                 idem

                                        1856          stoomsch.      Bordeaux                              geen opgave

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein J.M. de Winter met vlagnummer R163 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851           van het fregat “Edouard”     371 last               varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam

*   1855                      geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.M.de Winter als gezagvoerder gedurende:

*   1838 t/m 1840 van het 3/m schip “Sumatra” ex Fortitudo, gebouwd in 1819, bouwplaats onbekend, 506 ton o.m., varend voor J.Roelants te Rotterdam;

*   1840 t/m 1852 van het 3/m schip “Generaal Chassé”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 612 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1852 afgekeurd na stoten in de haven van Cardiff met een ijzerlading.

            Er is sprake van een tweede J.M. de Winter, die met vlagnummer 749/370 effectief lid was van Zeemanshoop. Deze heeft van 1848-1852 als gezagvoerder op de “Generaal Chassé” gevaren. Bouma heeft deze twee kapiteins kennelijk samengevoegd.

*   1847 t/m 1855 van het 3/m schip “Edouard”, gebouwd in 1841 te Schiedam, 706 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1856 verkocht aan A.T.Ebeling & Co te Amsterdam en herdoopt in “Hollandia”;

*   1857 van het ijzeren schroefstoomschip “Bordeaux”, gebouwd in 1851 te Glasgow, 516 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij Smith te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

"De Drie Gebroeders" op de rede van Batavia057:

26 januari 1839        "... ontvingen van het schip Sumatra kaptijn Winter 5 manden aardappelen ...".

 

Op 26 juni 1840 werd een monsterrol (nr.1003) opgesteld (Gemeentearchief van Dordrecht) waarbij wordt vermeld dat hij als gezagvoerder met de “Generaal Chasse” vertrekt naar Batavia. Hij is dan 21 jaar en woonde te Amsterdam.064.

 

Le Precuseur 17 juli11840

Helvoet. Uitgezeild (opm: na een aanzienlijke reparatie) GENERAAL CHASSÉ, De Winter, naar Batavia.