Inloggen
Gezagvoerder

Velvis, Iraël Hindrikz

Naam: Velvis, Iraël Hindrikz
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
BROEDERTROUW 1862 Galjoot Sailing Vessel 15772 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Israël Velvis werd geboren op 28 februari 1853 te Scheemda als zoon van de schipper Hindrik Velvis en Catrina Groenewold.

Israël trouwde op 06 januari 1881 te Nieuwe Pekela als zeeman met Hanke Groenewold, geboren te Nieuwe Pekela als dochter van de scheepsgezagvoerder Jan Groenewold en Fennechien Piebes. Hanke overleed te Nieuwe Pekela op 29 mei 1906, oud 53 jaar, weduwe.

Israël overleed aan boord van zijn schip “Anna” op 28 april 1895 bij een kaping door barbarijsche zeerovers.

Hij zou zijn begraven op of in de omgeving van Gibraltar

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt I.H.Velvis als gezagvoerder gedurende:

*   1886 t/m 1887 van de galjoot “Broedertrouw”, gebouwd in 1862 te Pekela, 157 ton o.m., varend voor B.B.Drenth te Pekela. Het schip werd in 1887 gesloopt;

*   1888 t/m 1895 van de sch.brik “Anna”, gebouwd in 1870 te Pekela, 200 ton o.m., varend voor J.J.Koerts te Pekela.

 

Overige bijzonderheden

Mulder vermeldt:

“02.05.1895 De burgemeester van O.P. ontvangt bericht dat de schoenerbrik ‘Anna’ van J.J.Koerts & Zn te O.P., kapt. Velvis uit N.P., onderweg van Bari met een lading olie voor l’Orient, op 7 mijl van Alhucemas op de kust van Marokko op zondag 28 april te 14.30 door zeerovers is aangevallen. Kapt Velvis werd daarbij doodgeschoten, stuurman Wicher Smid uit N.P. zwaar gewond, terwijl de scheepsvoorraad, tuig en een gedeelte van de lading werd geroofd.”

 

Krantenberichten

Provinciale Groninger Courant 02 mei 1895

Gibraltar, 30 april. De Nederlandse brigantijn ANNA, heden alhier aangekomen van Bari, rapporteert, dat zij zondagmiddag, terwijl zij bijgereefd lag op de kust van het rif (Marokko), aangevallen is door 8 sloepen met inlanders. De kapitein werd doodgeschoten, de eerste stuurman gekwetst en het schip geplunderd. De eerste stuurman die in gevaar verkeert, is naar het hospitaal alhier gebracht. Het aangevallen schip is vermoedelijk de brigantijn ANNA van de firma J.J. Koerts & Zn te Oude Pekela, kapt. Velvis. (opm: zie volgend bericht)

 

Provinciale Groninger Courant 02 mei 1895

Londen, 30 april. De Nederlandse brigantijn ANNA, kapt. Velvis, op reis van Bari naar Lorient, heden te Gibraltar binnengesleept, rapporteerde, dat het op 28 april, tijdens windstilte, vermoedelijk ter hoogte van de Rifkust, door Moren was overvallen, die op de bemanning vurende de kapitein doodschoten en de eerste stuurman ernstig verwondden, waarna zij touwwerk, provisie, reservezeilen en 8 kisten olie van de lading wegnamen.

 

Provinciale Groninger Courant 08 mei 1895

Nieuwe Pekela, 6 mei. Kapt. J. Mulder alhier zal naar Gibraltar vertrekken om het beroofde Nederlandse schip ANNA naar de bestemmingsplaats te brengen. Noch de rederij, noch de familie van de doodgeschoten kapitein Velvis en de gewonde stuurman Urcher Smit hebben enig bericht van die bodem ontvangen.

 

Provinciale Groninger Courant 09mei 1895

Gibraltar, 1 mei. De Nederlandse schoenerbrik ANNA, die door rovers van de Rifkust werd aangevallen en hier binnengesleept, was beladen met olijfolie en bestemd van Bari naar Lorient. Kapitein Velvis is gisterochtend aan de bekomen wonden overleden en de toestand van de stuurman, die in het hospitaal is opgenomen, is hoogst gevaarlijk.

 

Provinciale Groninger Courant 10 mei 1895

Te Oude Pekela is bij de rederij van het schoenerschip ANNA, kapt. Velvis, dinsdag 7 dezer van het Consulaat te Gibraltar het volgende schrijven ontvangen:

Mijn telegram bevestigende, kan ik nader melden dat de schoener ANNA geënterd is door Barbarijsche zeeschuimers, 7 mijl van Alhucenes op zondag rond twee uur dertig. Kapt. Velvis is vermoord, stuurman Smit gevaarlijk gewond, scheepsprovisie, tuig en een gedeelte der lading is geplunderd. Het schip ligt ten anker in Gibraltar. Sein heden instructie.

Gisternamiddag vervolgde ik mijn onderzoek op de ANNA, waar ik kapitein Velvis dood in zijn kajuit vond en stuurman Smit gevaarlijk gewond op een hoopje stro in zijn hut vond liggen. De laatste werd direct door de dokter bijgestaan, welke zijn verplaatsing naar het hospitaal beval, waaraan onmiddelijk gevolg werd gegeven.De toestand van de stuurman is sedert zijn verplaatsing opmerkelijk vooruit gegaan.Volgens de doktoren waren er kentekenen van buikvliesontsteking waar te nemen. Vanmiddag heeft een gerechterlijke lijkschouwing plaats gehad. De jury keerde terug met de uitspraak van moedwillige moord door verschillende onderdanen van de Sultan van Marokko gepleegd. Voor de rest bestond het scheepsvolk uit twee bevaren zeelui, een kok en een jongen.

Kapt. J. Mulder te Nieuwe Pekela is naar Gibraltar vertrokken om het schip naar de bestemmingsplaats te brengen.

De berichtgever van de Globe te Gibraltar heeft een onderhoud gehad met iemand van de bemanning der ANNA en deelt op grond daarvan omtrent het voorgevallene het volgende mede, in enkele opzichten afwijkend van de vroegere berichten. De ANNA is met olie van Bari naar Lorient koerszettende. Het werd door tegenwind genoodzaakt dicht onder de Marokkaanse kust te laveren, waar het op zondag 23 april door windstilte overvallen werd. Op 7 mijl van de wal tussen Melilla en Ceuta, tegen 3 uur des middags zag men een boot in zee steken, die bij nadering met 7 woeste Moren van het Rif bemand bleek, met naakt bovenlijf en gladgeschoren schedels,waarop een bosje haar was overgelaten. De woestaards, met Martini-Henry geweren en lange messen gewapend, riepen de kapitein in het Spaans toe de zeilen te strijken, wat de heer Velvis weigerde. Nu begonnen de Moren te schieten, terwijl de bemanning met bijlen en koevoeten zich gereed maakte om de aanval af te slaan. De eerste Moor, die aan boord poogde te komen, werd door stuurman Smit neergeveld, maar deze werd zelf getroffen door een kogel en stortte op het dek. De kapitein loste zijn revolver, het enige vuurwapen aan boord, maar werd zelf reeds na het eerste schot aan de hand gekwetst. De stuurman, inmiddels naar achter gekropen, kreeg nog 4 schotwonden en bleef voor dood liggen, waarop ook de kapitein met een kogel in de buik nederviel. Bovendien naderden nog meer boten van de wal met wel 120 bandieten, zodat verdere tegenstand onmogelijk werd. De Moren lieten de scheepsboot neer en laadden vol beddengoed, keukengerei, gereedschappen, kompassen en zeilen, olie van de lading en al wat aan levensmiddelen te vinden was, behalve pekelvlees, tot de kajuitsdeuren toe en de kleren der opvarenden, die hun van het lijf werden gerukt. Steeds voeren boten heen en weer om de buit in veiligheid te brengen. Gelukkig stak des avonds de wind op, terwijl de rovers aan wal waren en kon de ANNA zo goed en zo kwaad als het ging naar de Spaanse kust koersen. Anders had men wellicht nimmer iets van het schip meer gehoord. De kapitein, die duideloos leed, werd stervende naar de kajuit gedragen. Een der bemanningsleden, een Engelsman, nam het bevel op zich. Men brandde toortsen van werk (opm: materiaal om te breeuwen) om de aandacht van voorbijvarende schepen te trekken, maar vruchteloos. Ongeveer 4 uur ‘s ochtends vonden 2 matrozen de kapitein in de kajuit liggen. Hij ademde nog en zij tilden hem op een rustbed. “We zullen wenden” zei de een. “Och, jongens, ik kan jullie niet helpen” antwoordde de stervende kapitein. Toen de twee, nadat het schip was gewend, terugkwamen was de arme man dood. Te 05.30 uur dinsdagochtend zag men rook aan stuurboord en bij gebrek aan vlag werd een blauwe lap en een hemd gehesen. Te 10.00 uur bij mistig weder kwam Gibraltar in zicht, vanwaar men te 4 uur de ANNA opmerkte en een sleepboot zond om haar naar binnen te slepen. De stuurman werd in allerijl naar het hospitaal gebracht, schrikkelijk aan beide dijen, in de buik en aan de rechterhand gekwetst.

De verontwaardiging te Gibraltar over deze daad van zeeroof in het gezicht van Europa is groot. Het is hoog tijd, meent de berichtgever, dat de mogendheden te zamen maatregelen nemen om aan dergelijke gruwelen een einde te maken.

 

Op deze overval door Rif-piraten wordt uitgebreid ingegaan in een artikel “EEN SCHIP AFGELOPEN” door Gijs Koerts in het Jaarverslag 2016 van het Kapiteinshuis Pekela en de Stichting Westers. Het artikel bevat gegevens uit het Nieuwsblad van het Noorden met daarin tevens de behandeling van Noord-Afrikaanse piraterij in het algemeen in de Tweede Kamer