Inloggen
Gezagvoerder

Alberts, Wybe/Wiebe

Naam: Alberts, Wybe/Wiebe
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
DINA 1854 Bark Sailing Vessel 14652 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Wiebe Alberts werd geboren 28 december 1835 te Hindeloopen als zoon van Jappe Alberts en Piek Wiebes Molenaar

Hij  trouwde te Hindeloopen op 10 april 1867 met Barbera Duif, geboren 30 oktober 1844 te Hindelopen als dochter van Jan Dirks Duif en Sietje Anskes Smit. Zij overleed op 14 oktober 1879 te Middelburg, 34 jaar.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt W.Alberts als gezagvoerder gedurende:

*    1866 van de bark “Wilhelmina Johanna” ex Dina, gebouwd in 1854 te Capelle a/d IJssel, 647 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam. Het schip is in 1866 afgekeurd in averij;

*    1869 t/m 1874 van het 3/m stoomschip “’s Gravenhage”, gebouwd in 1866 te Bolnes, 1998 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam;

*    1879 t/m 1880 op hetzelfde schip, maar nu voor F.H.van Leeuwen & Co te Rotterdam. Het is nu benoemd als een bark zonder stoomvermogen.

 

Overige bijzonderheden

W.Alberts vertrok per 11 juli 1868 van Brouwershaven met de “’s Gravenhage” en 1 landmachtofficier naar Indië. Hij arriveerde te Batavia op 30 september 1868 na een reis van 81 dagen.

Hij vertrok op 28 augustus 1869 van Brouwershaven met de “’s Gravenhage” en een detachement van 2 officieren en 125 manschappen.. Hij arriveerde te Batavia op 19 november 1869 na een reis van 83 dagen.

Hij vertrok op 29 september 1871 van Brouwershaven met de “’s Gravenhage” en een detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 27 december 1871 na een reis van 89 dagen065.

 

In het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” staat een interview dd 23 oktober 1874 met de heer Wybe Alberts, oud gezagvoerder ter koopvaardij, wonende te Middelburg..Het verslag van de vragen en antwoorden geeft een inzicht in de meningen over een reeks van zaken van deze oud-gezagvoerder, die volgens hemzelf grotendeels gevaren heeft voor de firma Zeylen en Dekker. Hij was zeeman vanaf zijn 21ste, en was gezagvoerder op de schepen “Susanna Johanna”, “Wilhelmina Johanna” en de “’s Gravenhage”., waarbij de laatste een hulp-stoommachine had, dat niet bijzonder bleek te bevallen. De machine is te duur. Beter is de uitrusting of zeil of stoom, maar niet beide

Alberts constateert een afname in het aantal matrozen, hetgeen hij toeschrijft aan de “slechte vooruitzichten van den zeeman; als hij oud geworden is blijft hem weinig of niets over; pensioen hebben zij niet en de te hunnen behoeve bestaande fondsen beteekenen weinig.”

Ten aanzien van de tucht aan boord ziet hij wel problemen die niet in de wet zijn te voorzien. “Zeelieden die zich misdragen hebben, zouden, mijns inziens, ten einde hen te leeren wat meer eerbied aan hunne meerderen te betoonen, tot het bedoelde einde gedurende eenigen tijd naar boord van een oorlogsschip kunnen gezonden worden om daarop, zonder gage, dienst te doen. Zedelijk overwigt van den kapitein is wel het wenschelijkst, maar op alle zeeliedeen oefent dat niet den gewenschten invloed uit.”