Inloggen
Gezagvoerder

Strumphler, Johannes Evert

Naam: Strumphler, Johannes Evert
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
NEDERLAND 1826 Kof Sailing Vessel 10510 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Johannes Evert Strumphler werd geboren te Amsterdam op 13 april 1805 als zoon van Jan Hendrik Strumphler en Antonia Elisabeth Le Maire 

Hij was getrouwd met Carolina Deelman, geboren te Amsterdam op 30 mei 1816 en overleden op 27 september 1894.118.

Het gezin bleef kinderloos en heeft dus in de huidige tijd geen nazaten.

Johannes Evert overleed in 1846

 

Johannes Evert had twee broers:

1 Johannes Fredericus (1801-1865) getrouwd met Sara Deelman. Deze Johannes was cargadoor op het kantoor van J.Corver te Amsterdam. Een nazaat is de huisarts Floris Strumphler, Democratenlaan 90, 8014 VC Zwolle, tel. (van de artsenpraktijk!) 038 – 4651818;

  1. Antonie Coenraad (Amsterdam 18 mei 1803-1871), cargadoor, op 18 mei 1836 te Amsterdam, geboren en wonende te Amsterdam, 33 jaar, getrouwd met Cornelia Foon, geboren en wonende te Amsterdam, 29 jaar, dochter van de zijdewever Daniel Foon en Christina Thieneman. (1805-1896). Het echtpaar is Evangelisch-Luthers.

Van dit echtpaar wordt in het BR 1850 de volgende kinderen genoemd, wonend op de Prins Hendrikkade (Buitenkant) 8 en allen geboren te Amsterdam:

     Christine Elisabeth,     geb. 10 maart 1837

     Marie Cornelia,           geb. 26 juni 1838

     Ida Jacoba,                   geb. 06 oktober 1841

     Sara Carolina,              geb. 22 mei 1844

     Janetta Frederika,        geb.23 januari 1846

     Herman Coenraad,      geb. 03 november 1848

     Johannes Hendrik,      geb. 24 februari 1851

 

Johannes Evert Strumphler uit Amsterdam werd per 07 december 1818 ingenomen als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij was toen 13¾ jaar, 5 voet/2 duim lang en gevaccineerd. Volgens doopcedule 1371 werd hij gedoopt op 22 april 1805 als zoon van Jan Hendrik Strumphler uit Amsterdam, luthers, en Antonia Elisabeth Le Maire uit Amsterdam, gereformeerd. Ten tijde van de inschrijving was de vader overleden en de moeder woonde op de Prinsengracht bij de Passeerderstraat nr. 648.

Van de schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten opgemaakt van 01 januari 1819 t/m 01 oktober 1822. Daarin kwamen de volgende belangwekkende opmerkingen voor:

27 april 1821             “geplt als kajuitwachter op het schip (niet ingevuld) Captn Spiegelberg na Smirna”;

                                     (zowel kapitein J.F. als K.Spiegelberg voeren rond 1821. Daar er echter ook later nog een leerling bij kapitein J.F.Spiegelberg werd geplaatst neem ik aan dat het hier is gegaan om het fregat “Anna Paulowna” onder J.F.Spiegelberg (zie ook aldaar).

19 februari 1822        “terug van de reis met goede attestatie”;

25 maart 1822           “belijdenis afgelegd bij Do Lagers”;

05 juli 1822                “geplt als ligtmatroos op het schip Betsy en Carolina captn Schreuder, na Batavia”;

28 juli 1823                “terug van de reis met goede attestatie”;

30 juli 1823                “ontslagen met goed getuigschrift en certificaat ter bevrijding van de Nationale Militie”004-531/1371.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.E.Strumphler werd met vlagnummer 400 per 04 november 1834 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.J.Claassen. Als zijn schip is genoemd de “Oud Alblas”. Toegevoegd is “overleden in 1846” 002.

In de Algemene Vergaderingen van 28 oktober/04 november 1834 van het college Zeemanshoop is voorgedragen/benoemd Johannes Evert Strumphler, oud 30 jaar, voerend de kof “de Nederlanden”, wonende op de Oude Zijds Achterburgwal 165, op voordracht van kapitein P.J.Claassen023.

J.E.Strumphler was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1834 t/m 1846 met de vlagnummers 400 (1834 t/m 1836) en 287 (1836 t/m 1846).

Lid van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 19 mei 1840. “de kapt. voor een anderen Haven als Amstm varende betaald ingevolge Art 35* dubb.contr de donatie vervallen daar de kapitein voor Amstm vaart. 003

J.E.Strumphler was in de periode 30 september 1836 t/m 1846 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 37.111 en 64a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 juni 1846 staat een aanvrage om een uitkering van de weduwe van kapitein J.E.Strumphler geb. C.Deelman. Deze wordt haar in de vergadering van 30 juli 1846 toegekend met ingang van 01 mei 1846.042

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 augustus 1846 staat de aanvrage van de weduwe van kapitein J.E.Strumphler om een uitkering welke per 01 mei 1846 is toegekend.023.

In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 1834-1835 staat de entreestorting ad f 15,- per februari 1836 van kapitein Strumphler. 064b

In september 1846 krijgt de weduwe J.E.Strumphler f 100,- uitgekeerd van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”.064a . Deze uitkering wordt vermeldt in het kasboek van het College dd 10 september 1846.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.Anokkee als gezagvoerder064a:

1837                                                  fregat “Oud Alblas”                                                                                       boekhouder Blussé van Oud Alblas, Dordrecht

1842 t/m 1844    fregat “Admiraal van Heemskerk”               boekhouder L.Z.Veeckens, Amsterdam

1845 t/m 1846    geen vermelding van een schip

 

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer       jaren          type          scheepsnaam                          naam reder/boekhouder

      400                1835          kof           de Nederlanden                     Nederl.Scheepsreederij

      287                1836          fregat       Oud Alblas                              C.Smit te Alblasserdam

                           1837-1838    fregat       Oud Alblas                              A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

                              1839          fregat       Admiraal van Heemskerk    idem

                           1840-1843    fregat       Admiraal van Heemskerk    L.Zeger Veeckens

                           1844-1845    geen vermelding van schip enboekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.E.Strumphler als gezagvoerder gedurende:

*     1836/37 op de kof “Nederland” (niet “Nederlanden zoals hierboven vermeld), gebouwd in 1826 te Joure, 260 ton o.m., varend voor de Ned. Scheepsreederij te Amsterdam. Het schip werd in 1837 geveild;

*     1837 t/m 1840 op de bark “Oud-Alblas”, gebouwd in 1836 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 785 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht;

*     1839 t/m 1841 op het 3/m schip “Admiraal van Heemskerk”, gebouwd in 1839/40 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 1115 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;

*     1842 t/m 1845 op hetzelfde schip maar nu voor reeder L.Zegers Veeckens te Amsterdam.

 

J.E.Strumphler was in 1840 gezagvoerder van de “Admiraal van Heemskerk” (tonnage niet vermeld), op 29 augustus 1840 te water gelaten op de werf “De Merwede” van C.Gips & Zn te Dordrecht voor rederij A.Blussé van Oud Alblas & Co 027.

 

Overige bijzonderheden

Op 09 september 1836 werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam Adolf Frederik Giesse als ligtmatroos geplaatst op de “Oud Alblas” met kapitein Strumphler voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Giesse keerde terug op 20 september 1837004(532/1734).

Op 24 november 1840 werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam Dirk Bernardus Jochems als ligtmatroos geplaatst op de “Admiraal van Heemskerk” onder kapitein J.E.Strumphler voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Hij keerde terug op 28 januari 1842004(532/1814).

J.Strumphler verzorgde per 05 december 1837 vanuit Nieuwediep met de “Oud Alblas” een troepentransport van 4 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 maart 1838 na 108 dagen065.

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat de volgende opmerking080:

Eind mei 1836 te Middelburg:

Abrahamsz soliciteerde naar de functie van gezagvoerder op de “Oud Alblas” bij de heren Blussé te Dordrecht maar werd door Alblas afgewezen daar “Kapt. Strumphler door hun aangesteld was.”

 

Het Archief van de Waterschout te Amsterdam (Stadsarchief inventaris 38) bevat twee monsterrollen van het fregat “Oud Alblas” onder gezagvoerder Johannes Evert Strumphler. Het schip voer onder Nederlandse vlag, ging beide keren vanuit Amsterdam naar Batavia en de boekhouder was Daniëls & Arbman te Amsterdam.

  • * datering 04 oktober 1837, een equipage van 37 man, waaronder 1ste stuurman N.H.Brouwer (oud 39 jaar, geboorteplaats Nieuwe Pekela, maandgage f 70,-), onderstuurman D.P. van Wageningen (oud 22 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 45,-), vierde stuurman A.F.Giesse (18 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 22,-). Brouwer en Giesse werden later gezagvoerder (zie aldaar);
  • * datering 19 november 1838, een equipage van 36 man, waaronder 1ste stuurman J.A.Böning (oud 25 jaar, geboorteplaats Amsterdam, maandgage f 70,-), onderstuurman D.P. van Wageningen, (oud 23 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 45,-), derde stuurman A.F.Giesse (oud 19 jaar, geboorteplaats Dordrecht, maandgage f 30,-).Böning en Giesse werden later gezagvoerder (zie aldaar).

Het zelfde Archief bevat een aantal monsterrollen van kapitein Strumphler met het schip de “Nederlanden” van 01 november 1834, 02 maart 1835, 01 juli 1835 en 26 april 1836. Deze documenten heb ik niet verder ingezien.

 

Het fregat de “Oud Alblas” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 15 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.E.Strumphler:

1ste reis    november 1836 naar Batavia en weer terug in augustus 1837

2de reis      december 1837 naar Batavia en weer terug in december 1838

3de reis      december 1838 naar Batavia en weer terug in december 1839

Het fregat de “Admiraal van Heemskerk” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 12 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J.E.Strumphler:

1ste reis     maart 1841 naar Batavia en terug in januari 1842

2de reis      maart 1842 naar Batavia en terug in februari 1844

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064

MRD is Monsterrol in het Gemeentearhief van Dordrecht

Op 25 november 1823 (MRD 82) maakte 4e stuurman Jan Evert Strumphler een reis naar Batavia met de 3m galjoot “Cornelia” onder kapitein Pieter Sipkes.

Op 04 januari 1826 schrijft kapitein A.J.Strumphler namens zijn broer J.E.Strumphler voor een bewijs van aanmonstering als 4e stuurman in november 1823 bij kapitein Sipkes avn de “Cornelia” te Batavia als brief met zegel.

Op 08 september 1835 schrijft Hendrik Philip Visser kapitein op het fregat “Dordtenaar” af te zien om de nieuwe kapitein te worden op het in aanbouw zijnde fregat “Oud Alblas” op de werf van Cornelis Gips te Dordt. Er moet een nieuwe kapitein worden gezocht en de keuze valt op Johannes Strumphler.

Blijkens monsterrol nr. 789 dd 04 oktober 1836 monsterde aan kapitein Johannes Evert Strumphler, wonend te Amsterdam, 31 jaar, voor een reis naar Batavia met het fregat “Oud Alblas” met een equipage van 38 man. Hij vertrekt op 11 november 1836 uit Hellevoetsluis en is weer terug op 23 augustus 1837.

Een tweede reis op hetzelfde schip naar Batavia duurt van 05 december 1837 tot 24 deccember 1838.

Volgens monsterrol nr. 1027 dd 21 januari 1841 is hij gezagvoerder op de fregar “Admiraal van Heemskerk”. Het schip wordt op 04 maart 1841 uit Dordrecht gesleept door de stoomboot “Stad Antwerpen” naar Brouwershaven en vertrekt op 14 maart 1841 met 43 man naar Batavia. Het kweert op 14 januari 1842 terug in Nederland.

Een tweede reis met hetzelfde schip vertrekt op 03 januari 1843 naar Batavia en is terug op 15 februari 1844 na twee maal een haven met schade te zijn binnengelopen.