Inloggen
Gezagvoerder

Boer, Douwe Hendriks de

Naam: Boer, Douwe Hendriks de
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
BELGE 1830 Brik Sailing Vessel 9928 Bekijk schip
PIETER CORNELISZOON HOOFT 1843 Fregat Sailing Vessel 13532 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Vermoedelijk opgegroeid op Ameland, Hollum. Zie hierna

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.H.de Boer was met vlagnummer R38 van 1831 t/m 1853 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1855  staat dat de weduwe van kapitein D.H. de Boer een uitkering heeft gekregen van f 170,- voor haar en haar kind. In 1858 en 1859 was de jaarlijkse uitkering f 150,- alleen voor haarzelf058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt D.H.de Boer als gezagvoerder gedurende:

*    1832 t/m 1833 van de brik “Maleyer”, gebouwd in 1830, bouwlocatie niet vermeld, 204 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar;

*    1835 van het 3/m schip “Ribble”, gebouwd in 1828 te Antwerpen, 234 ton o.m., varend voor James Clegg Brothers te Rotterdam;

*    1836 t/m 1843 van het 3/m schip “Stad Schiedam”, op stapel gezet op 31 juli 1835 en te water gelaten op 01 juli 1836 op de werf “De Nijverheid” te Schiedam door scheepsbouwer C.Gips 013, 778 ton o.m., varend voor de Schiedamse Scheepsreederij te Schiedam;

*    1842 t/m 1852 van het 3/m schip “Pieter Cornelisz. Hooft”, gebouwd in 1841 te Schiedam, 907 ton o.m., varend voor de Schiedamse Scheepsreederij te Schiedam.

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein D.H. de Boer met vlagnummer R38 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

1849, 1851           fregat “Pieter Cornelisz. Hooft”      479 last  varend voor J.Loopuyt te Schiedam

 

Overige bijzonderheden

“In oktober of november 1835 werd als eerste gezagvoerder van De Stad Schiedam benoemd de Fries Douwe Hendriks de Boer. ... De Boer had reeds drie reizen als gezagvoerder naar de Oost gemaakt, en was vermoedelijk zijn carière op Antwerpse schepen begonnen; ...In 1830 had hij het commando verkregen op de brik Le Belge (rederij Davis & de Boe), waarmee hij een reis naar Batavia en Manila maakte, alvorens hij in 1831 te Oostende binnenliep om zo aan de Nederlandse marine, die de toegang tot de Schelde blokkeerde, te ontkomen. Vervolgens maakte hij nog een reis met dit schip, nadat de rederij ervan naar Rotterdam was overgebracht en de naam toepasselijk was gewijzigd in De Maleijer. In 1834-1835 tenslotte voerde hij het gezag op het fregatschip Ribble, eveneens een voormalig Antwerps schip, dat toebehoorde aan de van origine Engelse firma Clegg Brothers. Met De Stad Schiedam zou De Boer vijf reizen naar Java maken - en voor het eerst door de N.H.M (d.i. Nederlandsche Handels Maatschppij) bevracht worden - voordat hij in 1843 overging op het laatste schip van de Scheepsreederij, de P.C.Hooft. Hiermee drukte de directie haar volkomen tevredenheid met De Boer uit, en men zou kunnen zeggen, dat hij hiermee tot commodore van de vloot van de Scheepsreederij benoemd was. Onafgebroken voer hij op de Hooft, totdat hij in 1852, na ruim vijftien expedities als gezagvoerder naar Oost-Indië, van de zee afscheid nam. Douwe de Boer heeft echter nauwelijks van zijn welverdiende rust kunnen genieten; reeds weinige maanden na zijn ontslag, op 5 september 1852, overleed hij”039.

“De Boer was in 1795 te Oldeboorn geboren ... , maar gezien een verwijzing naar Hollum in één van zijn brieven ... groeide hij vermoedelijk op Ameland op”039.

Broeze039 geeft een indruk van de jaarverdiensten van een koopvaardijkapitein uit de eerste helft van de 19de eeuw en neemt als voorbeeld De Boer’s vierde reis met De Stad Schiedam. De kale jaargage is ¦1200,-, maar daarop komen een aantal andere inkomsten te weten een percentage van de vrachtkosten, een gratificatie door de Nederlandsche Handels Maatschappij, zg. tafelgeld (d.i. extra boven het gewone scheepsmenu), een gratificatie van de rederij, een percentage van de uitvrachtkosten, een aandeel in de passageopbrengst vanwege passagiers. Voor de gemelde reis was dat in totaal geschat op bijna ¦5700,-.

“Het is helaas niet bekend, wat Douwe de Boer met zijn spaargeld deed, maar wel dat bij zijn ontslag van de P.C.Hooft een niet gering aantal van zijn Amelandse familieleden eveneens gezagvoerder in de oostindische vaart waren. Zijn zoon Jan voer op de Proteus, broer Hendrik Hendriks op het Zierikzeese schip Roompot, terwijl diens zoon J.L. de Boer het bevel over de Oud-Nederland van de (Schiedamse) Scheepsreederij zelf voerde”.  “Douwe Hendriks’ jongste overlevende zoon Douwe Hendrik (geboren te Schiedam in 1841) overleed op oudejaarsdag 1860 op zijn terugreis van Java naar Nederland als derde stuurman van de Jeddo”039.

“De Drie Gebroeders” zeilende in de Indische Oceaan bij Mauritius op weg naar Nederland057:

19 april 1839                       “hadden het voorgenoemde schip bij ons  toonde zijn hollandsche vlag en Rotterdammer nummervlag en wij toonde de onze zijnde No 38 kaptijn D.de Boer schip de Stad Schiedam ...”.

21 april 1839                       “... praaijde het voorgen. schip zijnde kapt. D.H. de Boer schip de Stad Schiedam  was 8 dagen voor ons vertrokken uit Straat Balij ...”.

 

In het Jaarverslag 1838 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat het volgende:

“(Er) is nog onder onze buitengewone inkomsten te rekenen eene som van f.44, door de equipage van het schip de stad Schiedam bijgedragen en door deszelfs gezagvoerder, Kapt. D.H.de Boer, ons (i.c. het College)  ter hand gesteld”.

Jacob van Zameren werd per 18 februari 1843 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als jongen geplaatst op het schip de “Pieter Cornelisz Hooft” onder gezag van kapitein de Boer voor een reis van Schiedam naar Batavia. Hij keerde per 29 maart 1844 terug op school 004-532/1906.

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1837114

Rotterdam, 29 maart. Den 27 dezer arriveerde te Helvoetsluis (opm: onder meer) het schip ANTHONY, J.F. Mathysen, van Batavia, welke rapporteert den 24 november 1836 in Straat Sunda gepraaid te hebben de schepen HENDRIKA, kapt. Admiraal, en STAD SCHIEDAM, kapt. De Boer, naar Batavia; het schip ABEL TASMAN, van Amsterdam en een dito, tonende collegie-vlag met no. 356, aan boord was alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837114

Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.