Inloggen
Gezagvoerder

Ruige, Klaas Iemkes (Ym

Naam: Ruige, Klaas Iemkes (Ym
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ELISABETH 1857 Bark Sailing Vessel 8483 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

“Klaas Iemkes Ruijge, zeemans en kapitein/mede-eigenaar, geboren te Midsland (Tersch.) op 1 januari 1858, wonende te Hoorn (Tersch.), verdronken op 10 november 1902 op zee, 44 jaar en 313 dagen oud. Klaas is getrouwd op Terschelling op 21 februari 1884, op 26-jarige leeftijd met Magdalena Meijer (23 jaar oud), geboren op Terschelling op 5 september 1860, overleden op 18 augustus 1951, 90 jaar en 347 dagen oud, dochter van Pieter Jans Meijer (matroos) en Antje Ariens Roggen”. Toegevoegd is de melding dat de huwelijksdatum ook 21 december 1884, op een zondag, kan zijn geweest.I

Ontleend aan gegevensbestand van Kees Stada, Aak 16, 9606 PZ Kropswolde, kees.stada@consunet.nl en www.go.to.terschelling-familie

 

Klaas Iemkes Ruige werd geboren op 01 januari 1858 te Oost-Terschelling. Hij huwde op 21 december 1884 met Magdalena Pieters Meyer, geboren 05 september 1860 te Terschelling, en aldaar overleden op 18 augustus 1951. Klaas overleed op zee in november 1902. 010-p.100/103.

 

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036

vlagnummer   periode     type          naam van het schip                                         boekhouder/reder

    geen            1900-1901 3/m sch.   Zeemeeuw (ex Elisabeth, ex Mitwoch))     kap/eigenaar, Harlingen

 

Overige bijzonderheden

Klaas Iemkes Ruige wordt genoemd als eerste stuurman op de schoener "Zeemeeuw" van 1899-1901, kapitein-eigenaar Willem Koen. Hij woont dan te Hoorn op Terschelling.

"In oktober van het jaar 1901 krijgt Klaas Iemkes Ruige zijn eerste schip, de "Zeemeeuw", waarvan hij tevens mede-eigenaar is, als kapitein. Hij maakt in dat jaar zijn eerste reis naar Sundsvall en lost de lading hout in Harlingen op 8 november van dat jaar. Het schip maakt in 1902 enkele Oostzeereizen en vertrekt dan in oktober van Rotterdam naar Arendal in Zweden. Het is bekend, dat het schip in deze haven wordt beladen met een houtsoort van een hoog soortelijk gewicht, maar ook dat het in goede zeewaardige staat omstreeks 1 november van Arendal vertrekt met bestemming Harlingen. Sindsdien is de schoener spoorloos. Op 10 december 1902 komt in de Harlinger Courant het volgende bericht: Men begint zich alhier ongerust te maken over het lot van het hier thuishorende 3-mast schonerschip "Zeemeeuw", kapitein K.I.Ruige, ongeveer een maand geleden van Arendal naar hier vertrokken met een lading hout. Het schip is aanmerkelijk overtijd, en had de reis onder gunstige omstandigheden, in een week kunnen doen.

De gezagvoerder van het alhier binnen gekomen Engelse stoomschip "Swan" heeft op de Noordzee een 3-mast schoener zeilende gezien. de afstand was evenwel te groot om vast te stellen welk schip het was.

Volgens zeelieden is echter een dergelijke lange reis niet zozeer een bijzonderheid, aangezien het schip bij den tegenwoordigen Oostelijken wind het Vliegat moeilijk bereiken kan. Er zijn voorbeelden van, dat over eenzelfde traject tweemaal zoveel tijd werd gedaan. De "Zeemeeuw" is in 1858 gebouwd. Laat ons hopen voor de bemanning en hare verwanten, dat het schip nog binnenkomt.

En veertien dagen later, op 24 december, in diezelfde krant:

"Reeds eenigen tijd heeft de wind uit zee gewaaid, doch nog geen "Zeemeeuw" is komen opdagen. Wanneer het schip niets overkomen is, had het nu reeds binnen moeten zijn. Helaas echter is dit niet het geval en heeft de zee zonder twijfel weder een aantal slachtoffers geeischt. Wij vreezen maar al te zeer, dat kapitein Ruige met zijn wakkere bemanning niet meer terugegzien zal worden. Weken lang tusschen hoop en vrees geslingerd, ontvangen de nagelaten betrekkingen de slag, die zoveel harder treft, nu zij zich zoolang tevergeefsch met een weinig hoop hebben gevleid. Helaas, het heeft niet zoo mogen zijn, onze zeelieden zijn niet teruggekeerd, de zee heeft hen opgeeischt, niet rekening houdend met menschelijk verdriet en jammer.

De "Zeemeeuw" was met man en muis gebleven. Waar en wanneer precies zal wel voor altijd een raadsel blijven. Zeker is, dat omstreeks 10 november ter hoogte van Denemarken een hevige storm heeft gewoed. Is deze storm de schoener misschien noodlottig geworden? Niemand kan hierop een antwoord geven. Als stille getuige spoelde een reddigsboei aan op het strand bij Christiaansand, waarvan onomstotelijk is komen vast te staan, dat deze boei tot de uitrusting van de vergane schoener heeft behoord.

Op Ameland vonden spelende kinderen op het straand twee jaar later een fles met daarin een beschreven stukje papier, waarop in bijna uitgewist potloodschrift de woorden: "De Zeemeeuw. Wij vergaan. God is onze toevlucht, wij zinken".

Nabestaanden van kapitein Ruige hebben destijds getracht dit briefje ter inzage te krijgen. Mogelijk hadden ze het handschrift kunnen herkennen. Maar navraag naar dit briefje had geen resultaat....010-p.100/103.

Het artikel bevat een foto van kapitein Ruige.

Deze foto hangt ook in het Museum “Het Behouden Huis” in West-Terschelling. Foto in mijn bezit, juni 2009

Tevens hangt daarnaast een schilderij van de “Zeemeeuw” met de volgende tekst:

“    “Schoenerbark “ZEEMEEUW”. Oleiverfschilderij van S.Lettinga 1839

      Gebouwd in 1835. In 1902 wordt het schip vermist op de reis van Zweden naar Harlingen onder kapitein K.I.Ruige. Op het strand bij Christiaansand wordt een reddingboei van het schip gevonden. Op het Amelander strand wordt 2 jaar later flesseost gevonden met het volgdende bericht

              De Zeemeeuw, wij vergaan. God is onze toevlucht, wij zinken.

      Onder de omgekomen opvarenden, waren behalve de kapitein ook de Terschellinger matrozen A.Kooyman en S,Swart.

 

K.Ruige was van 1899 t/m 1902 gezagvoerder van de houten schoenerbark "Zeemeeuw" (ex Elisabeth, ex Mitwoch), gebouwd in 1857/58 te Danzig door V.Devers, varend voor rederij W.Koen te Harlingen. Het schip verging in 1901/1902 op reis van Arendal naar Harlingen025, 037 en 052.

 

Leeuwarder Courant 12 januari 1903

“DE “ZEEMEEUW VERGAAN

Men meldt ons uit Harlingen: Wat reeds eenige tijd gevreesd werd, is helaas waarheid geworden: de driemastschoener de Zeemeeuw, alhier thuisbehoorende, is in open zee vergaan. Gisteren kwam van den consul generaal te Christiania hier het bericht , dat in de haven van Christiansund een reddingboei gevonden is, met zwarte letters gemerkt “Zeemeeuw”Harlingen Kapt. K.J.Ruige, vader van zes kinderen , S.Swart en A. Kooyman, broodwinner voor zijne moeder, allen van Terschelling, C.Zeylemaker van Vlieland en nog vijf anderen zijn verdwenen in het immer gapende graf.”