Familiegegevens en opleiding
Harmanus Arnoldus Harms werd geboren op 11 maart 1817 te Groningen als zoon van Hendrik Harms, koffiehuishoudster, en Geertruida Krythe. Hij woonde te Groningen.
Hij trouwde te Rotterdam op 20 oktober 1841 met Adriana Catharina Beukers, geboren 03 mei 1818 als dochter van Adrianus Beukers, kantoorbediende, en Catharina van den Berg005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.A.Harms was met vlagnummer R240 in de periode 1847/48 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.A.Harms met vlagnummer R240 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de sch. “Piet Hein” ? last voor D.A.Schuurmans te Rotterdam
* 1851, 1855 van de 3/m.sch. Prinses Charlotte” 140 last voor H.H.Roelofs Heyrmans te Rotterdam
* 1858, 1859 van het fregat “Elizabeth” 307 last voor D.Keus te Rotterdam
* 1862 t/m 1864 van het fregat “Elizabeth” 307 last voor G.W.Ledeboer te Rotterdam
* 1865 van het ss. “Baron Bentinck” ? last voor Nederl. Ind. Stoomv.-Mij. te Rotterdam
* 1866, 1867 geen vermelding van schip en reder
Bouma025 en van Sluijs013 vermelden de volgende bijzonderheden:
H.A.Harms voer van 1852-1858 op de 3/mschooner “Prinses Charlotte”, de kiel gelegd op de werf van E.de Hoog te Maassluis op 09 juli 1849, te water gelopen op 07 augustus 1850, 140 last, 266 ton o.m., varend voor H.H.Roelofs-Heyermans te Rotterdam.
Bouma025 vermeldt H.A.Harms als gezagvoerder gedurende:
* 1851 t/m 1852 van de 2/msch “Piet Hein”, gebouwd in 1849 te Ridderkerk, 103 ton o.m., varend voor D.A.Schuurmans te Rotterdam;
* 1852 t/m 1857 van de 3/msch “Prinses Charlotte”, gebouwd in 1850 te Maassluis, 266 ton o.m., varend voor H.H.Roelofs te Rotterdam;
* 1858 t/m 1861 van het 3/mschip “Elisabeth”, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 582 ton o.m., varend voor D.Keus te Rotterdam;
* 1862 t/m 1865 van hetzelfde schip maar nu varend voor W.G.Ledeboer te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Bericht uit de Harlinger Courant096 maar niet gedateerd:
“Op 23 Dec. 1852 op 43o/45’N.Br en 10o0’ W. .L. gepraaid het schip Princes Charlotte, kapt. Harms, van Rotterdam naar San Francixco”.
Zierikzeesche Courant 02 april 1864114
Te Brouwershaven is gearriveerd op 31 maart 1864 de “Elizabeth”, kapt. H.A.Harms, komend van Batavia met bestemming Rotterdam
Familiegegevens en opleiding
Bastiaan Spaanderman werd geboren op 04 september 1822 te Maassluis als zoon van Jakop Spaanderman en Maria Ross.
Hij trouwde op 09 oktober 1848 te Hellevoetsluis met Johanna Maria de Heer, geboren te Hellevoetsluis op 13 oktober 1822 als dochter van Jacob de Heer en (diens eerste echtgenote) Frederika Wilhelmina van der Horst. Zij overleed op 30 juni 1893 te Meester Cornelis, NOI.
Bastiaan overleed te Batavia op 14 januari 1862.
In 1982 verscheen een privé-uitgave over de stamboom van het zeevaardersgeslacht Ouwehand onder de titel “The Oldhand and the Sea”, waarin tevens gegevens over de familie Spaanderman, maar daarin wordt niet gerefereerd naar Barend Spaanderman.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.Spaanderman was met vlagnummer R326 in de periode 1851 t/m 1862 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1862 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van 1880 t/m 1883 en 1885 t/m 1888 staat vermeld dat de weduwe B. Spaanderman afziet van haar recht op een jaarlijkse uitkering058.
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein B.Spaanderman met vlagnummer R326 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1851 van de sch. “Piet Hein ? last varend voor D.A.Schuurmans te Rotterdam
1855 van de bark “Prinses Sophia” 321 last varend voor J.Antheunis te Rotterdam
1858, 1859 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt B.Spaanderman als gezagvoerder gedurende:
-
* 1851 t/m 1852 van de 2/msch “Zwaluw” ex Maria, gebouwd in 1846 te BurntIsland, 70 ton o.m., (vermoedelijk) varend voor D.A.Schuurmans te Rotterdam;
-
* 1854 van de 2/msch “Piet Hein”, gebouwd in 1849 te Ridderkerk, 103 ton o.m., varend voor D.A.Schuurmans te Rotterdam;
Jaaropgave vormt overlap met de volgende.
-
* 1853 t/m 1855 van de kof “Hermanus” ex Geziena, gebouwd in 1839 te Sappemeer, 76 ton o.m., varend voor P.van Rossem & Zn te Rotterdam;
* 1855 t/m 1857 van de bark “Prinses Sophia”, gebouwd in 1839 te Slikkerveer, 607 ton o.m., varend voor J.Antheunis te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.R.Goossens als gezagvoerder gedurende:
* 1855 van de 2/msch “Piet Hein”, gebouwd in 1849 te Ridderkerk, 103 ton o.m., varend voor D.A.Schuurmans te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.D.de Wit was met vlagnummer R303 in de periode 1851 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat “Het Bestuur zich verpligt (heeft) gezien art. 37” op hem van toepassing te moeten verklaren. Dat betekent dat hij vanwege het niet voldoen aan zijn financiële verplichtingen uit de Maatschappij is gezet. Deze mededeling wordt herhaald in het Jaarverslag van 1867058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein T.D. de Wit met vlagnummer R303 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 sch.kof “Mexico” 70 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1855 sch. “Gouverneur Schomerus” 85 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1858, 1859 bark “Concurrent” 336 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1862 fregat “Burgemeester Hoffman” 400 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1863 t/m 1865 geen vermelding van schip en reder
Bouma025 vermeldt T.D.de Wit als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1854 van het 2/msch “Goudkust”, gebouwd in 1852 te Rotterdam, 146 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 van de brik “Gouverneur Schomereus”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 161 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1856 van de sch.brik “Benin” ex Pio Nono, gebouwd in 1848 te Rotterdam, 243 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1856 t/m 1857 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1857 van de sch.brik “Axim”, gebouwd in 1849 te Bolnes, 131 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam. Het schip is gaande van Guinea naar Rotterdam bij Kaap St.Paul verongelukt. Bouma vermeldt in 1857 eveneens een kapitein Ouwehand (zonder initialen) als gezagvoerder. Het is niet duidelijk of tijdens dit ongeluk bij St.Paul nu Ouwehand of de Wit de gezagvoerder was;
* 1858 t/m 1861 van de bark “Concurrent”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 635 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1861 t/m 1863 op het 3/m schip “Burgemeester Hoffman”, gebouwd in 1854 te Rotterdam, 758 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
F.D. de Wit (moet zijn T.D.) verzorgde per 15 augustus 1860 vanuit Zierikzee met de “Burgemeester Hoffman” een troepentransport van 4 officieren en 30 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 08 februari 1861 na een reis van 177 dagen. “In St.George d’Elmina werden 70 Afrikaanse recruten aan boord genomen.”065.
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“2 JULI 1852 Van de werf der heeren Gebr. Visser wordt te water gelaten het gekoperde schoenerschip de ‘Goudkust’, gebouwd voor rekening van den heer H. van Rijckevorsel.”
|