Inloggen
COLOMBINE - ID 7701


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1851-06-11 / 1871-00-00 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1851
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Cornelis Smit, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1851-04-25
Delivery Date: 1851-05-28
Technical Data

Net Tonnage: 548.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 288.00 lasts
 
Length 1: 35.52 Meters Registered
Beam: 6.68 Meters Registered
Depth: 5.17 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1851
Datum agenda: 1851-06-11
Register nr: 18510470
Scheepsnaam: COLOMBINE
Type: Bark
Lasten: 288
Gebouwd in provincie: Zuid Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Serruys, E.E.M.F.
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Andresen, A.J.
Opmerkingen: eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1851-05-28 COLOMBINE
Manager: Eduard Serruys, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: NKMJ
Additional info: Call sign from 1867

Date/Name Ship 1871-00-00 COLUMBINE
Manager: E. Burchard, Rostock, Germany
Eigenaar: E. Burchard, Rostock, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Rostock / Germany
Callsign: MCVB

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Eigenaren COLOMBINE volgens bijlbrief d.d. 21 mei 1851:

Cornelis Smit, Alblasserdam (8/16e part),

Edouard Emilie Marie François Serruys, Rotterdam, tevens boekhouder (4/16e part),

Mr. Hendrik Jacob Koenen, Amsterdam (1/16e part),
Mej. Cornelia Hillegonda Koenen, Amsterdam (1/16e part),

Coert Jessen, Amsterdam (1/16e part) en

Jens Andresen, Weesp (1/16e part)

Ship Events Data

1853-02-18: Sprang a leak
Lissabon, 28 februari 1853. Het te Rotterdam te huis behorende barkschip COLUMBINE, kapt. Andersen, van Cardiff, laatst van Bristol, naar Californië bestemd, is de 18e dezer alhier lek en met gekraakte fokkemast binnengelopen. De lading wordt gelost.
1861-10-00: Damaged
Rotterdam, 16 december. Volgens particulier bericht van kapt. Malbranc (opm: C.A. Malbrane), voerende het Nederlandse barkschip COLUMBINE (opm: COLOMBINE), in dato Bangkok 14 oktober, was hij de 4e van die maand aldaar van Macao gearriveerd na een langdurige reis, hebbende zeer ontstuimig weder gehad. Het schip heeft veel geleden en zou moeten repareren.
1863-12-00: Damaged
Melbourne, 24 december 1863. De Nederlandse bark COLOMBINE, kapt. Kok, van hier naar Colombo, is op de hoogte van Kaap Wilson gepraaid, hebbende in de jongste storm al de zeilen verloren. Verder alles wel aan boord.
1865-03-26: Damaged
Brouwershaven, 1 april. Het schip COLOMBINE, kapt. Kok, heden van Java gearriveerd, was reeds laatstleden zondagavond (opm: 26 maart) alhier in het gat geankerd, doch heeft door stormweer de spil gebroken en beide ankers verloren, is naar Duins gestormd en vandaar hier binnengesleept.
1867-01-00: Stranded
Singapore, 7 januari 1867. Het Nederlandse schip COLUMBINE, kapt. Malbranc, is alhier de 1e dezer uit Swatow aangekomen, nadat het nabij Swatow op strand geweest is en veel slecht weder in de Chinese Zee heeft doorstaan. Het had Labuan moeten binnenlopen, wegens te kort aan water. Het zal alhier moeten dokken.
1879-12-16: Final Fate: Abandoned

Door de Duitse bemanning verlaten in de Atlantische Oceaan in pos 18º N. 31º W.
Het schip was in ballast onderweg geweest van St. Vincent naar Doboy.
De bemanning werd door de Engelse brik MARY JOHNS gered en te St. Vincent geland.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Andreas Jens Andresen werd geboren te Dagebüll, Denemarken op 23 augustus 1816 als zoon van de koopvaardijkapitein Jens Andresen en Frouke Johannes

Hij huwde op 16 mei 1839 te Amsterdam met Catharina Jessina Jessen, geboren te Amsterdam op 28 maart 1815 als dochter van Knud Jessen en Catharina Christina Janse. Een getuige bij het huwelijk was Christian Lorenzen Adboll, koopvaardijkapitein en zwager van de bruid.

Uit gegevens van het Amsterdamse Bevolkingsregister blijkt dat het gezin op 02 mei 1863 naar Arnhem verhuisde. In Amsterdam zijn inderdaad van Andreas en Catharina geen overlijdensakten gevonden

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.J.Andresen werd met nr. 443 effectief lid van Zeemanshoop op 27 november 1838 op voordracht van J.Andresen. Zijn schip was de "Sophia Maria"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 23 jaar en de vrouw 24 jaar. De man heeft later voor het college bedankt002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 20/27 november 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Andries Jens Andriesen (sic), oud 23 jaar, voerend het fregat “Sophia Maria”, wonende op de Brouwersgracht bij de Heerenmarkt te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.Andriesen. Hij kreeg vlag nummer 443023.

In de algemene vergaderingen dd 05/12 juli 1859 van Zeemanshoop werd als honorair lid voorgedragen/benoemd A.J.Andresen, oud koopvaardijkapitein, wonende opde Prinsengracht bij de Spiegelstraat te Amsterdam.023.

 

A.J.Andresen was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1838 t/m 1857 met de vlagnummers 443 (1838-1854) en 172 (1854-1857).

 

Hij werd lid van het Weldadig Zeemans Fonds van het college “Zeemanshoop” in mei 1839 en bedankte in 1857003

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vermeld in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001;

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

        443                       1838-1846     fregat               Sophia Maria                                       Thym, Rothuijs & Co

                                           1848           fregat               Josephina Catharina                           idem

                                      1849-1850     geen opgave van schip en boekhouder

                                      1851-1853     bark                 Columbine                                            E.Serruijs te Rotterdam

         172                      1854-1856     bark                 Columbine                                            idem

                                           1856           "zonder schip"

 

Bouma025 vermeldt A.J.Andresen als kapitein gedurende:

*    geen vermelding van een kapitein A.J.Andresen op de “Sophia Maria” en de “Josephine Catharina” .Zie ook J.Andresen, hierna

*    1852 t/m 1857 op de bark “Columbine”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 548 ton o.m., varend voor E Serruys te Rotterdam;

De “Colombine”werd te water op 25.04.1851 en 28.05.1851 opgeleverd door de werf van de heer C. Smit, Alblasserdam aan de Boekhouder de heer E. Serruys, Rotterdam als COLOMBINE. In 1867 roepletters NKMJ.

Eigenaren: Cornelis Smit, Alblasserdam (8/16e part), Edouard Emilie Marie François Serruys, Rotterdam, tevens boekhouder van de rederij (4/16e part), Mr. Hendrik Jacob Koenen, Amsterdam (1/16e part), Mej. Cornelia Hillegonda Koenen, Amsterdam (1/16e part), Coert Jessen, Amsterdam (1/16e part) en Jens Andresen, Weesp (1/16e part)

 

NRC 30 april 1851

Op 26 april is te Delfshaven van de werf van de heer T. de Hoog met goed gevolg te water gelaten het barkschip ARLEQUIN, gebouwd voor rekening van de heer E. Serruys. Voor dezelfde rekening is van de werf van de heer C. Smit te Alblasserdam insgelijks met goed gevolg van stapel gelopen het barkschip COLUMBINE.

 

Het archief van de Waterschout in Amsterdam011a bevat een monsterrol op naam van kapitein Andries Jens Andresen van de “Sophia Maria” dd 17 november 1838.

 

Overige bijzonderheden

A.J.Andresen verzorgde per 01 januari 1848 vanuit Nieuwediep met de “Josephina Catharina” een troepentransport van 4 officieren en 109 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 02 mei 1848 na 122 dagen065.

 

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, mede voor passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingericht, het nieuw op de zeilage gebouwd, gekoperd, Nederlands campagneschip barkschip COLUMBINE, kapt. A.J. Andresen, voerende een geëxamineerde scheepsdoctor. Adres ten kantore van de heer Ed Serruys, en bij de cargadoors Kuyper, van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.

 

De bark “Columbine” onder kapitein A.J.Andresen wordt vermeld te Cardiff op 27 deceember 1852 en te Callao op 15 maart 1853, dus via Kaap Hoorn. Op de Chincha eilanden werd guano geladen en voorts is er een melding op 27 mei 1853 van een vertrek naar de Amerikaanse oostkust. Geen verdere gegevens.121

 

 

Datum vanaf: 1851
Kapitein: Andresen, Andreas Jens

Familiegegevens en opleiding

Carel Adolph Malbranc werd geboren op 18 oktober 1809 te Warnau in Pommeren/Meckelenburg-Schwerin, Waals Hervormd. Hij vestigde zich op 26 oktober 1850 te Rotterdam, komende van Amsterdam, en woonde o.a. aan de Oude Haven OZ Wijk C Nr. 62. Daarna woonde hij te Delfshaven.

Hij was getrouwd met Elizabeth Holl, geboren 20 augustus 1816 te Amsterdam, Nederlands Hervormd en overleden op 14 maart 1872.

Carel overleed te Delfshaven Wijk A nr. 42 op 01 september 1871005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.A.Malbranc werd met vlagnummer 870 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 09 maart 1852 op voordracht van B.J.Martens. Zijn schip was de "Arlequin". Toegevoegd is "bedankt"002. ten tijde van de inschrijving was Malbranc 42 jaar002a

Na de inschrijving met vlagnummer 870 kreeg hij bij de nummerwisseling in 1854 het vlagnummer 376.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        870                       1852-1853     bark                 Arlequin                                                 E.Serruys te Rotterdam

        376                           1854           bark                 Arlequin                                                 idem

                                      1855-1863     bark                 Colombine                                            idem

                                         1864           bark                 Emilie                                                     idem

                                      1865-1867     bark                 Colombine                                            idem

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.A.Malbranc met vlagnummer R285 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1851, 1855            van de bark “Arlequin”          171 last       varend voor E.Serruys te Rotterdam

*    1858, 1859, 1862 van de bark “Columbine”     303 last       varend voor Edmund Serruys te Rotterdam

*    1863, 1864            geen vermelding van schip en reder

*    1865, 1866, 1867 van de bark “Columbine       290 last       varend voor Edmund Serruys te Rotterdam

C.A.Malbranc was in 1856 en 1859 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

Kapitein                                                Schip                              Vertrek                                    Aankomst

C.A.Malbranc                                      Colombine                    18 maart 1860                       23 februari 1863

                                                                Columbine                    geen melding                          23 februari 1863

                                                                Emilie                             03 april 1864                          29 augustus 1864

                                                                Columbine                    12 augustus 1865                  geen melding

 

Bouma025 vermeldt C.A.Malbranc als gezagvoerder gedurende:

*    1852 t/m 1856 van de bark “Arlequin”, gebouwd in 1851 te Delfshaven, 324 ton o.m., varend voor E.Serruys te Rotterdam;

NRC 30 april 1851

Op 26 april is te Delfshaven van de werf van de heer T. de Hoog met goed gevolg te water gelaten het barkschip ARLEQUIN, gebouwd voor rekening van de heer E. Serruys.

*    1858 t/m 1871 van de bark “Columbine”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 548 ton o.m., varend voor E.Serruys te Rotterdam. In 1864 was E.J.Kok invaller-gezagvoerder. Het schip werd in 1871 verkocht naar het buitenland.

In 1871 verkocht aan E. Burchard, Rostock, scheepsnaam ongewijzigd; roepletters MCVB. Kapitein F. Jardin

 

Overige bijzonderheden

In een biografie van Bep Vuijk staat het volgende:

“Haar overgrootvader van moeders kant is kapitein Carl Adolph Malbranc, geboren op 18 oktober 1809 in Warnow in het huidige Polen. Volgens de familieoverlevering is hij een afstammeling uit een Frans Hugenotengeslacht dat een leen heeft van de Graaf van Egmond in de buurt van Rijssel. Na de herroeping van het Edict van Nantes vlucht deze voorvader naar Duitsland. Een zoon van hem keert uit heimwee terug naar Frankrijk, wordt direct opgepakt en slijt de rest van zijn leven als galeislaaf. Of deze familiegeschiedenis zich zo ook feitelijk ontrold heeft, is niet duidelijk.Onmogelijk is ze niet, zo blijkt uit historisch onderzoek van de familiehistoricus Ten Dam. Feit is wel dat de vader van Carl Adolph Malbranc de zoon is van een Duitse, in dienst van de Pruisische koning zijnde, landschapsarchitect August Heinrich Malbranc uit Mecklenburg-Schwerin. Eind 1838 vestigde deze zich als zeeman in Amsterdam. Op 16 juni 1841 trouwt hij in deze stad met Elisabeth Holl, die dan drie maanden zwanger is van hem.De dochter die op 19 december wordt geboren, wordt naar haar moeder genoemd, Elisabeth, de grootmoeder van Beb Vuijk. Na Elisabeth volgen nog drie dochters.

                In 1851 verhuist Malbranc naar Delfshaven. Hij gaat deel uitmaken van de rederij Edmund Serruijs, die acht schepen onder haar hoede heeft. Malbranc wordt kapitein op de 324 ton metende, in 1851 gebouwde Arlequin. Het schip is, naar het gebruik wil, onder zijn toezicht gebouwd in Delfshaven, mogelijk op de scheepswerf van Bebs overgrootvader Pieter Vuijk. Als dit laatste het geval is geweest, dan moet Malbranc Klaas Vuijk, beiden bovendien woonachtig in dezelfde plaats, hebben ontmoet. Klaas Vuijk zou dan als scheepstimmerman met Malbranc meegevaren kunnen hebben naar Nederlands-Indië. Op de Arlequin is Malbranc kapitein tot 1857. In dat jaar wordt hij gezagvoerder op een groter schip van de rederij, de Colombine met een tonnage van 548. Malbranc maakt zowel korte als lange reizen voor de rederij. Zijn lange tochten brengen hem onder meer naar Japan en China. Van één van die reizen brengt hij een, nog steeds in familiebezit zijnde, Japanse lakwerkdoos met paarlemoeren versieringen mee. Malbranc zal heel wat hachelijke situaties hebben meegemaakt. Eén daarvan laat hij vereeuwigen door de bekende schilder van zeemanstaferelen Jacob Spin: een olieschilderij uit 1854 (zal wel een gouache zijn – S.P.) toont op de woeste golven voor Egmond aan Zee voor anker liggende Arlequin. Het schip vecht tegen een storm die heel Nederland teistert van 23 tot en met 26 september 1853. Op een andere reis slaat zijn stuurman voor de kust van Perth in Australië op 18 juni 1855 in zware zee overboord tijdens een poging een ‘blinde ra’ weer op zijn plaats te brengen.

                De vier dochters van Malbranc blijven gedurende hun hele leven in Delfshaven. Elisabeth trouwt in 1863 op 21-jarige leeftijd met de 26-jarige Paul Rotscheid, rijksveearts … Uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren… De laatste is Bebs moeder, Elisabeth, roepnaam Bets, geboren op 13 mei 1871.

 

Uit: “Een leven in twee vaderlanden”, door Bert Scova Righini, KITLV Uitgeverij, Leiden 2005, 573 pp. Zie p.5-6.

Zie ook: H. ten Dam  Verhalen en bedenksels over Vuijk-en,  Rotscheid-s, Rissen en Malbranc-s afkomstig uit Delfshaven, Europa, Amerika-s en Australië. Deel 3. Zwolle: z.n. Vijf delen 1977. Uitgave in particulier beheer; aanwezig in KB.

 

De bark “Columbine” onder kapitein C.A.Malbranc was te Rotterdam op 18 mei 1868 en te Valparaiso op 18 september, dus via Kaap Hoorn. Op 17 oktober is een melding van Iquique en het schip ging op 05 mei 1869, via Kaap Hoorn, naar Porthsmouth.121

Dezelfde bark en kapitein vertrokken uit Antwerpen op 09 oktober 1869 en kwamen, via Kaap Hoorn, te Valparaiso op 07 maart 1870. Via meldingen van Iquique en Pisagua kwam het schip te Vlissingen aan op 04 oktober 1870, wederom na een Kaap Hoornronding.121

 

Zierikzeesche Courant 09 april 1864

Te Brouwershaven uitgezeild op 05 april 1864 de “Emilie”, kapt. M.C. Malbrane, komend Rotterdam met bestemming New York.

 

 

Datum vanaf: 1858
Kapitein: Malbranc, Carel Adolph
College: Zeemanshoop, Amsterdam
Vlagnummer: 376

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt E.J.Kok als gezagvoerder gedurende:

*    1854 t/m 1857 van de bark “Jacobus”, gebouwd in 1850 te Delfshaven, 294 ton o.m., varend voor E.Serruys te Rotterdam.

      Een scheepsportret door Spin bevindt zich in het museum van Zierikzee.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1863
Kapitein: Kok, E.J.

Datum vanaf: 1871
Kapitein: Jardin, F.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.220
DVD VIII – 495,497
Bijlbrief

Naam schip: COLOMBINE

Plaats en datum acte Alblasserdam, 21 mei 1851

Soort schip gekoperde en kopervaste bark

Bouwwerf / verkoper Cornelis Smit, scheepsbouwer te Alblasserdam

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Cornelis Smit, Alblasserdam (8/16e part), Edouard Emilie Marie François Serruys, Rotterdam, tevens boekhouder (4/16e part), Mr. Hendrik Jacob Koenen, Amsterdam (1/16e part),
Mej. Cornelia Hillegonda Koenen, Amsterdam (1/16e part), Coert Jessen, Amsterdam (1/16e part) en Jens Andresen, Weesp (1/16e part)


Te voeren door kapt. A.J. Andresen

Groot volgens meetbrief, Dordrecht, 28 april 1851: 288 lasten of 545 tonnen

Tuigage en aantal dekken twee dekken

Afmetingen lang 35,52 m., breed 6,68 m., hol 5,17 m.

Kiellegging

Tewaterlating 25 april 1851

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 28 mei 1851

Nummer van registratie deel 39, folio 154, verso, vak 3

Notaris griffier Arr. Rechtbank Rotterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/140807

Naam COLOMBINE
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1851
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

Bronnen

Jaar: 1851
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: BIJLBRIEF Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.220