Inloggen
ZWAANTIENA - ID 7518


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1929
Classification Register: Germanischer Lloyd (GL)
IMO nummer: 5327893
Nat. Official Number: 29 Z APPING 1929
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Aux. Sailing Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Scheepswerf 'Delfzijl' v/h Gebr. Sander, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 110
Launch Date: 1929-05-02
Delivery Date: 1929-06-26
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Appingedammer Bronsmotorenfabriek, Appingedam, Groningen, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 3
Power: 90
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Brons Nr. 1586 Type C/D (270x340)
Speed in knots: 7
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 169.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 98.00 Gross tonnage
Deadweight: 195.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 14127 Cubic Feet
Bale: 13200 Cubic Feet
 
Length 1: 32.88 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 30.18 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 6.04 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.26 Meters Depth, moulded
Draught: 2.18 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1929-06-26 ZWAANTIENA
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Daniël Pot, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: QDRC
Additional info: 1934 callsign PIZF

Date/Name Ship 1950-07-11 ZWAANTIENA
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: V.o.F. D. Pot & Zoon (Daniël en Pieter), Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PIZF

Date/Name Ship 1953-07-20 DICKY W
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Albertus Westera, Appingedam, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Appingedam / Netherlands
Callsign: PDQE

Date/Name Ship 1955-05-24 INADI
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Derk Bosscher, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PEWA

Date/Name Ship 1958-01-22 SILKE
Manager: Zerssen & Co., Rendsburg, Germany
Eigenaar: Heinrich Speck, Breiholz, German Federal Republic
Shareholder:
Homeport / Flag: Rendsburg / German Federal Republic
Callsign: DKFS

Date/Name Ship 1964-00-00 FRIEDJO
Manager: Klaus Hartlef, Rendsburg, German Federal Republic
Eigenaar: Klaus Hartlef, Rendsburg, German Federal Republic
Shareholder:
Homeport / Flag: Rendsburg / German Federal Republic
Callsign: DKFS

Date/Name Ship 1972-00-00 FRIEDJO
Manager: Bangladesh Economical Relief & Rehabilitation Service, Dhaka, Bangladesh (East Pakistan)
Eigenaar: Bangladesh Economical Relief & Rehabilitation Service, Dhaka, Bangladesh (East Pakistan)
Shareholder:
Homeport / Flag: Dhaka / Bangladesh (East Pakistan)

Ship Events Data

1929-05-03: NRC 04-05-1929: Delfzijl. 3 Mei. Met gunstig gevolg is van de werf Delfzijl voorheen Gebr. Sander alhier te water gelaten het stalen motorschip Zwaandina, (opm.: moet zijn Zwaantiena) dat de volgende afmetingen heeft: 32 X 6.10 X 2.40 M. en voorzien wordt van een 80 PK Bronsmoter. Het schip te gebouwd onder klasse Germ. Lloyd en scheepvaartinspectie voor de kleine kustvaart voor rekening van kapitein Pot alhier.
1929-06-22: Als ZWAANTIENA, zijnde een motorschip, groot 479.15 m3, liggende te Delfzijl, ten verzoeke van Daniel Pot, schipper, gedomicilieerd te Delfzijl, door D. Loorbach, scheepsmeter te Groningen, van brandmerk 29 Z APPING 1929 voorzien door het inbeitelen op 't achterschip, achterkant hoofd van het grootluik, aan bakboordzijde.
1929-06-25: NvhN 26-06-1929: Delfzijl, 25 Juni. Heden vond op de Eems de schitterend geslaagde proeftocht plaats van het nieuw gebouwde motorvrachtschip ZWAANTIENA, gebouwd bij de N. V. Scheepswerf Delfzijl, voorheen Gebr. Sander, te Delfzijl, voor rekening van den heer D. Pot, alhier. Het is gebouwd onder klasse Germanische Lloyd en Scheepvaartinspectie voor de kleine kustvaart. Het schip is groot netto 278.90 kub. K.M., en is voorzien van een 90 p.k. Bronsmotor. Voor het laden en lossen zal 1 cyl. 40 p.k. Uetersenermotor dienst doen.
1929-08-22: Voorwaarts 23-08-1929: ZWAANTIENA. Delfzijl, 22 Aug. Het motorschip Zwaantiena, kapt. Pot, kwam hier heden binnen van Emden, geladen met cokes, met bestemming IJstad. Het schip zal alhier droog gezet worden, om van een andere schroef te worden voorzien.
1929-08-26: NvhN 27-08-1929: Delfzijl, 26 Augustus. Het m.s., „ZWAANTIENA", kapt. Pot, dat alhier op weg van Emden naar IJstadt met een lading cokes binnenliep, is van een andere schroef voorzien en heeft heden de reis voortgezet.
1930-05-22: Staatscourant van 17 december 1930: No 120 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart inzake de stranding van het motorzeilschip Zwaantiena aan de Oostkust van Zweden bij den ingang van het vaarwater van Vestervik.
Op 22 Mei 1930 is het motorzeilschip Zwaantiena aan de oostkust van Zweden bij den ingang van het vaarwater van Vestervik aan den grond geloopen. Overeenkomstig het voorstel van den waarnemend hoofdinspecteur voor de scheepvaart P. S. van 't Haaff heeft de bij art. 29 der Schepenwet bedoelde commissie uit den Raad voor de Scheepvaart besloten, dat de Raad een onderzoek naar dat ongeval zou instellen. Dat onderzoek heeft plaats gehad ter zitting van dien Raad van 20 October 1930, in tegenwoordigheid van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De Raad heeft kennis genomen van de stukken van het voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie en als getuige onder eede gehoord den gezagvoerder van voormeld vaartuig tijdens dat ongeval, Daniël Pot. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: De Zwaantiena is een Nederlandsch motorzeilschip, metende bruto 169,14, netto 98,45 registerton. Het is in 1929 van staal gebouwd en behoort in eigendom toe aan den schipper, getuige Pot, wonende te Delfzijl. De bemanning bestaat uit vier personen. Een geldig certificaat van deugdelijkheid is voor dat vaartuig afgegeven. Het onderscheidingssein is Q.D.E.C. Volgens de verklaring van dien getuige is hij als schipper van dat vaartuig daarmede op 21 Mei 1930 gevaren van Hargsham, in Zweden, met een lading van ongeveer 70 standaard hout, bestemd voor Groningen, van welk hout ruim 20 standaard aan dek was geladen. De hoogte van den deklast was ongeveer 2 meter. Het schip lag niet tot aan het uitwateringsmerk aangeladen. Het schip stuurde goed en was in alle opzichten zeewaardig. Op dien dag, ongeveer te 3 uur, had het schip de zee bereikt. Svartklubben werd op korten afstand aan stuurboord gepasseerd. Het was goed weer, doch een weinig onzichtig. Volle kracht werd gevaren. Des avonds te 11 uur werd het lichtschip Svenska Björn op korten afstand voorbijgevaren. Het weer was goed helder geworden. Daarop zette getuige koers op de noordpunt van het eiland Oland, met de bedoeling door de Kalmar-Sund te varen. Toen naar Svartklubben werd gestuurd in zuidoostelijke richting, was gebleken, dat het kompas ongeveer een streek afwijking vertoonde. Met die afwijking is bij den volgenden koers rekening gehouden. Daarom werd op het kompas gestuurd Z.W. ½ W., ten einde Z.W. 1/2 Z. (magnetisch) op te gaan. Te 4 uur in den morgen van 22 Mei werd het lichtschip Almagrundet voorbijgevaren, naar gissing op 3 zeemijlen afstand in het noordwesten. Gedurende den geheelen dag werd de reis met dien koers vervolgd. Van de kust werd niets bespeurd. Des avonds te 8 uur werd het meer en meer onzichtig en kwam een natte mist opzetten. De vaart werd verminderd. Mistseinen werden evenwel niet gegeven. Inmiddels veranderde getuige den koers, omdat hij het bij dien weerstoestand niet geraden achtte door de KalmarSund te gaan. Getuige besloot tusschen de eilanden Oland en Gotland door te varen. Getuige deed nu Z. t. W. sturen, in de veronderstelling, dat de streekafwijking nog aanwezig was. Er stond een matige koelte uit het N.W. Zonder dat eenige verkenning van licht of kust was verkregen, liep het schip ‘s avonds te 10 uur plotseling aan den grond, waarbij het vaartuig een sterken schok kreeg. Later bleek, dat het schip vast zat tusschen de ondiepten vóór het vaarwater naar Vestervik. Getuige liet dadelijk stoppen en den motor achteruitwerken. Onmiddellijk daarna kwam het schip weer vlot. Bij onderzoek bleek, dat het laadruim was dichtgebleven, doch dat de voorpiektank water maakte. Die tank werd gebezigd om daarin kort hout te bergen, waardoor het schip tamelijk hoog bleef drijven. Na onderzoek heeft getuige het schip op den genomen koers doen teruggaan, terwijl hij steeds heeft doen looden. Op 15 vadem water heeft hij doen ankeren. Door verplaatsing van de deklading naar achteren is het schip zooveel mogelijk bij den last gebracht. Het mangat van de voorpiektank is dichtgemaakt. Nadat op 23 Mei 's ochtends de mist was opgetrokken en was gebleken, dat het schip dicht bij de bakens van Finknallen ten anker had gelegen, is de reis vervolgd. Toen het schip later door de Kalmar-Sund voer en een loods aan boord was gekomen, heeft getuige beide kompassen gecontroleerd op den koers zuidwest en daarbij bevonden, dat het peilkompas 1 ½ streek en het stuurkompas ½ streek westelijke afwijking had. Volgens de stuurtafel was op den koers, dien getuige, als hierboven is gemeld, het schip had doen nemen vóór de stranding, geen afwijking. Later zijn de kompassen te Delfzijl gecompenseerd. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart heeft ter zitting van den Raad als zijn meening te kennen gegven, dat het ongeval is veroorzaakt door verkeerde navigatie van getuige Pot, doordien deze, gemerkt hebbende, dat het kompas een afwijking vertoonde bij een bepaalden koers, voetstoots aannam, dat die afwijking dezelfde bleef bij een anderen koers en doordien getuige verzuimd heeft te doen looden toen hij kon vermoeden, dicht bij de kust te varen, doch door den mist de kust niet kon zien. De Raad voor de Scheepvaart spreekt als zijn oordeel uit, dat het ongeval is toe te schrijven aan verkeerde navigatie van den schipper van de Zwaantiena. In de eerste plaats heeft hij verkeerd gehandeld doordien hij niet vroeger heeft besloten te varen door het ruime vaarwater tusschen Oland en Gotland, in plaats van zijn koers te willen nemen langs de kust door den nauwen doorgang van de Kalmar-Sund. De schipper toch kon zijn koers niet zuiver bepalen nu zijn kompas een belangrijke wijziging van de afwijking vertoond had en het geen helder weer was. Hij moest zijn koers stellen op de gis, immers in de veronderstelling, dat de geconstateerde afwijking ook bij verandering van koers zou blijven bestaan, terwijl hij omtrent dit laatste geen zekerheid kon hebben. Hij had in deze streken een plaatselijke magnetische storing niet moeten uitsluiten. In die omstandigheden had hij, toen het weer mistiger werd en niets van de kust viel te bespeuren, groote voorzichtigheid moeten betrachten, daar hij moest weten, ook met het oog op andere factoren, zooals drift en stroom, dat zijn vaartuig gemakkelijk in gevaarlijk vaarwater dicht bij de kusl kon komen. In ieder geval had die schipper derhalve, vóórdat de stranding plaats greep, moeten doen looden om te controleeren of zijn koers niet te westelijk was, zooals deze later is gebleken inderdaad te zijn geweest. Getuige heeft dat looden ten onrechte verzuimd en daaraan is, in verband met den door hem onvoorzichtiglijk genomen koers, het ongeval toe te schrijven. Bij het onderzoek is gebleken, dat op dit schip na den afbouw in 1929 de kompassen zijn gecompenseerd en dat de toen opgemaakte foutenlijsten ten tijde van het ongeval nog steeds ongewijzigd werden gebruikt. Bij terugkeer te Delfzijl werd het noodig geacht de kompassen opnieuw te compenseeren. De Raad wijst op de noodzakelijkheid om de foutenlijsten der kompassen geregeld op doeltreffende wijze te controleeren, in het bijzonder op nieuwaangebouwde schepen. Verder kan niet worden goedgekeurd, dat het mangat van de voorpiektank eerst na het ongeval is dichtgemaakt. Gedurende de vaart behoort dit gesloten te blijven. Aldus gedaan door de heeren mr. dr. F. C. van Geer, plaatsvervangend voorzitter, C. J. Canters, G. J. Lap, W. Bakker, A. L. Boeser, leden, H. Wegener, buitengewoon lid, G. Mulder, plaatsvervangend buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Eaads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink en uitgesproken door den plaatsvervangend voorzitter prof. mr. B. M. Taverne ter openbare zitting van den Raad van 22 November 1930. (Get .) F. C. van Geer, C. J. Canters, G. J. Lap, W. Bakker, A.L. Boeser, H. Wegener, G. Mulder, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1930-11-24: Het Vaderland 24-11-1930: Verkeerde navigatie. In zake de stranding van het motorzeilschip ZWAANTIENA aan de Oostkust van Zweden bij den ingang van het vaarwater van Vestervik heeft de Raad voor de Scheepvaart als zijn oordeel uilgesproken, dat het ongeval is toe te schrijven aan verkeerde navigatie van den schipper van de Zwaantiena.
1935-04-18: NvhN 18-04-1935: Delfzijl, 17 April. Het motorschip “ZWAANTIENA”, kapt. Pot, liep hier heden als bijlegger binnen. Het schip is beladen met steenen op weg van Nykjöbing met bestemming Londen.
1936-10-00: De Eemsbode 13 okt. 1936: Het motorschip 'ZWAANTIENA', kapitein D. Pot, beladen met voermeel op weg van de Zaan naar Denemarken, kwam hedenmorgen te Delfzijl binnen, wegens slecht weer.
1936-10-14: NvhN 14-10-1936: Delfzijl, 13 Oct. Het motorschip “ZWAANTIENA”, kapt. Pot, liep hier heden als bijlegger binnen. Het schip is beladen met stukgoed van Wormerveer met bestemming Odense.
NvhN 15-10-1936: Delfzijl, 14 Oct. Het motorschip “ZWAANTIENA”, kapt. Pot, dat alhier als bijlegger binnenliep, vertrok heden weder naar zijn bestemming. Het schip is beladen met stukgoed van Wormerveer naar Odense.
1942-03-00: Door de Duitsers in beslag genomen. In juni 1945 weer terug in Delfzijl.
1943-01-28: Staatscourant van 9 juli 1943: No 18 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake de stranding van het motorschip Zwaantiena op de Westkust van Zweden bij Torekov (Kattegat). Betrokkenen : kapitein Thijs Jonker en stuurman Pieter Pot.
Op 28 Januari 1943 is het motorschip Zwaantiena, varende in het Kattegat, op de Westkust van Zweden bij Torekov gestrand. In overeenstemming met het voorstel van den inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad ©en onderzoek naar de oorzaak van deze stranding zou instellen en den stuurman Pieter Pot te hooren ter zake van schuld. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 6 April 1943 in tegenwoordigheid van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart P. S. van 't Haaff. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der Scheepvaartinspectie en hoorde buiten eede als getuige den kapitein Thijs Jonker en als betrokkene den stuurman Pieter Pot. Na het verhoor van den getuige en den betrokkene besliste de Raad, dat het onderzoek tevens zou loopen over de vraag, of niet het ongeval mede is te wijten aan de schuld van den kapitein, voornoemd, daar eerst tijdens het onderzoek omstandigheden aan het licht zijn gekomen, die bij den Raad deze vraag doen rijzen. De voorzitter deelt den kapitein 's Raads beslissing mede, wijst hem er op, hoe hij thans in de positie van „betrokkene" is komen te verkeeren en alsnog gelegenheid heeft tot zijn verdediging aan te voeren, hetgeen hij daartoe dienstig acht. Betrokkene verzoekt geen uitstel voor de verdere behandeling van de zaak. 's Raads onderzoek heeft het volgende resultaat opgeleverd: Het motorschip Zwaantiena is een Nederlandsch vaartuig, metende 169,14 bruto-, 98,45 netto-registerton, roepnaam P I Z F, eigendom van D. Pot te Delfzijl en thuisbehoorende aldpar. Het schip, dat in het jaar 1929 te Delfzijl van staal is gebouwd, heeft een Bronsmotor van 110 pk. De verklaringen der gehoorde personen bij het vooronderzoek en ter zitting komen in hoofdzaak neer op het volgende: die van den kapitein Thijs Jonker: .Hij is in het bezit van een diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart met aanvullingsdiploma en vaart ongeveer 4 jaar als kapitein. Op 27 Januari 1943 vertrok hij met een lading steenen van Larvik in Noorwegen, bestemming Delfzijl. De bemanning bestond uit 5 personen. Het schip loopt ongeveer 6', mijl per uur. In den morgen van 28 Januari, varende in het Kattegat, passeerde hij Yinga op een afstand van ongeveer 5 mijl. Van daar stelde hij koers op Kullen. Des middags verkende hij Nidingen, maar heeft geen pogingen in het werk gesteld om den afstand — bijv. door te looden — nader te bepalen. Nadien heeft hij geen verkenning meer gehad. Te 20.00 uur kreeg de stuurman de wacht. Deze, bijna 21 jaar oud, vaart reeds twee jaar bij hem en hij vertrouwde hem ten volle. Hij heeft hem den koers op Kullen, waar men ongeveer te middernacht dacht te zullen komen, in de kaart gewezen en hem opgedragen te waarschuwen, indien het zicht, dat tot nog toe vrij goed was, slechter zou worden. Daarop begaf hij zich ter ruste. Omstreeks te 22.30 uur werd hij wakker, doordat het schip stootte; hij begaf zich onmiddellijk naar dek. Het schip was vastgeloopen. Hij zag de kust en aan stuurboord vooruit eenige lichten, die later bleken van Torekov te zijn. Te ongeveer 1 uur van 29 Januari kwam het schip door met den motor achteruit te werken en met hulp van een reddingboot vlot. Bij onderzoek bleek alleen de voorpiek water te maken. Te Helsingborg is de Zwaantiena voorloopig gerepareerd; die van den stuurman Pieter Pot: Hij is eveneens in het bezit van een diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart met aanvullingsdiploma en was ten tijde van het ongeval bijna 21 jaar oud. Op 28 Januari 1943 des avonds te 20 00 uur kreeg hij de wacht. De kapitein deelde hem mede, dat de koers op Kullen aanliep, waar hij te middernacht dacht te zullen zijn en waaraan hij zich wilde verkennen. Het weer was buiig, met regen- en mistbuien, wind Z.Z.O., kracht 1—2, het zicht was vrij goed. Hij meent, dat Z.Z.O. p. k. werd gestuurd; het journaal en de kaart zijn echter tijdens een storm, eenige weken na dit ongeval, verloren gegaan. Omstreeks te 21.00 uur passeerde hij een visschersvaartuig, even aan stuurboord; van de kust was niets te zien. Te 22.00 uur kwamen aan stuurboord, even op den boeg, eenige lichten in zicht, een rood, twee groene en drie witte lichten. Aan bakboord zag hij een zwak wit licht. Hij meende, dat dit het licht van HallandsVaderö moest zijn; de lichten aan stuurboord hield hij voor die van varende schepen. Toen hij de lichten aan stuurboord in zicht kreeg, heeft hij den motor gestopt, doch nadat hij de lichten had verkend, is hij weer volle kracht doorgevaren. Ongeveer vijf minuten later stootte het schip eensklaps en bleef zitten. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat de stranding van de Zwaantiena merkwaardig is, omdat geen reden is aan te geven, waarom het schip zoo zou zijn ingezet, daar immers de stroom in het Kattegat gewoonlijk zuidnoord loopt en alleen bij bepaalde winden, die zich hier niet hebben voorgedaan, in de kust; dat dus, indien goed is gestuurd, moet worden gedacht aan miswijzing van het kompas of foutieve toepassing van de correctie; dat het beter was geweest, wanneer de kapitein na het passeeren van Nidingen dichter langs de kust had gekoerst, opdat hij zooveel mogelijk vaste punten had gehad; dat de kapitein voorts deze fout heeft begaan, dat hij den stuurman niet heeft overgegeven wat deze te doen had in bepaalde omstandigheden; dat, wat den stuurman betreft, deze vooreerst beter de lichten had moeten observeeren; dat hij de lichten maar steeds is blijven aanzien voor die van varende schepen, doch hij de gewone fout heeft gemaakt van den kapitein niet te waarschuwen. De Raad is van oordeel, dat het aan den grond loopen van de Zwaantiena is te wijten zoowel aan de schuld van den kapitein als aan die van den stuurman. Wat den kapitein betreft, kan niet anders gezegd worden dan dat zijn navigatie zorgeloos en slordig is geweest. Het moet bevreemding wekken, dat deze kapitein, die, wegens het stranden van het motorschip Regeja in de Kalmarsund, bij 's Raads uitspraak van 24 Januari 1941 met één maand schorsing is gestraft, uit dat geval niet de noodige leering heeft getrokken door de noodige zorg aan den dag te leggen bij de navigatie. Hij passeerde des morgens van 28 Januari 1943 Vinga op 5 mijl afstand en zet van daar dadelijk koers op Kullen. Na Nidingen heeft hij geen verkenning meer gehad. Hij heeft geen moeite gedaan om den afstand tot Nidingen te bepalen. Het is alles weer berekend op de verwachting, dat het schip wel de koerslijn zal volgen die op de kaart is getrokken. Hoe was nu de situatie, toen de kapitein te 20.00 uur de wacht aan den stuurman overgaf? Het schip was volgens gegist bestek 25 mijl verwijderd van Kullen, dat op een afstand van 24 mijl zichtbaar is. Hij laat verder de navigatie over aan den 20-jarigen stuurman en laat alleen de order achter hem te waarschuwen als het zicht minder zou worden. Maar dit is geen zorg voor de navigatie. Hij had, indien hij al niet zelf aan dek bleef tot Kullen in zicht zou komen, bepaaldelijk order moeten geven hem te waarschuwen, indien tegen een bepaalden tijd het vuur van Kullen nog niet door was gekomen. Hij heeft zich echter van de navigatie niets aangetrokken. Wat den stuurman betreft, deze heeft in zijn onervarenheid de lichten, die dn zicht kwamen, geheel verkeerd geobserveerd. Hij had echter, toen het licht van Kullen niet doorkwam, terwijl het reeds zichtbaar had moeten zijn, den kapitein moeten waarschuwen en niet zelfstandig mogen blijven doorvaren. Zeer zeker was er ook alle aanleiding den kapitein te waarschuwen toen de verschillende lichten in zicht waren gekomen. De Raad acht voor de beide betrokkenen na te noemen straffen van schorsing geboden. Mitsdien: Straft den betrokkene Thijs Jonker, kapitein, geboren 25 Januari 1912 te Groningen, wonende aldaar, door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op een schip, als bedoeld hij artikel 2 der Schepenwet, voor den tijd van twee maanden, en den betrokkene Pieter Pot, stuurman, geboren 6 Maart 1922 te Aarhus, wonende te ÏDelfzijl, door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein of stuurman te varen op een schip, als bedoeld bij artikel 2 der Schepenwet, voor den tijd van veertien dagen. Aldus gedaan door de heeren prof, mr. B. M. Taverne, eersteplaatsvervangend-voorzitter, J. N. Egmond, lid, J. T. A. J. Bruinsma, plaatsvervangend lid, E. Kramer, buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden voorzitter ter openbare zitting van den Raad van 23 Juni 1943. (get.) B. M. Taverne, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1946-12-16: NvhN 16-12-1946: Een zware reis. Het Nederlandsche motorschip „ZWAANTIENA", kapitein Galenkamp heeft te Delfzijl een lading cement gelost van Hamburg, afkomstig uit Slowakije. Genoemd schip kreeg op de voorgaande reis, met een lading hout van Finland naar Denemarken, zulk slecht weer onder de Finsche kust, dat een deel der deklast, ongeveer 12 Standard verloren ging. Bij een hooggaande zee sloeg één der matrozen over boord, deze kreeg achter het schip een touw te pakken van de deklast en kon zoodoende weer aan boord komen. De glazen van de kajuit werd stukgeslagen en reeds stond meer dan een meter water in de kajuit, waar de kapiteinsvrouw en het twee jarig zoontje verbleven. Het schip kreeg zware slagzij en de kajuitsinventaris als stoelen, tafels, banken enz. werden heen en weer geslingerd, terwijl daarop plotseling de motor bleef staan. Het mag een wonder heeten, dat schip en bemanning behouden zijn gebleven en in de kajuit, waar practisch al het houtwerk is stuk geslagen, kan men de kracht van het watergeweld nagaan. Het schip zal te Delfzijl repareeren.
1951-10-23: Ter gelegenheid van de ingebruikname van de reparatiewerf van Gebr. Sander werd de 'ZWAANTIENA' als eerste schip drooggezet.
1953-10-12: NvhN 12-10-1953: Grit naar Finland. De coaster “DICKY-W", die een lading uit Rotterdam in had, liep Zoutkamp binnen, om een bijlading grit te nemen. Het schip is vertrokken naar Tampara in Finland.
1958-01-28: NvhN 28-01-1958: M.s. INADI verkocht. De heer D. Bosscher heeft het plm. 195 ton draagvermogen metende motorschip Inadi (ex m.s. Zwaantiena en ex m.s. Dicky-W) verkocht aan de heer Heinrich Speek in Breiholz (Duitsland). Het schip zal onder de nieuwe naam Silke in de vaart worden gebracht. De Inadi behoort tot het gladdektype en werd in 1929 gebouwd bij de Scheepswerf Delfzijl, Gebr. Sander te Delfzijl.
1998-00-00: Final Fate:
Na 1998 niet meer in Lloyd’s vermeld omdat het nog bestaan van het schip twijfelachtig is.

Afbeeldingen


Omschrijving: ZWAANTIENA op de dag van de oplevering 26-06-1929.
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ZWAANTIENA
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ZWAANTIENA op de werf van Scheepswerf Vos te Groningen.
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Werf

Omschrijving: Op 23 oktober 1951 werd de ZWAANTIENA als eerste schip drooggezet op de nieuwe reparatiewerf van de Fa. Gebr. Sander te Delfzijl.
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Werf

Omschrijving: ZWAANTIENA op de nieuwe reparatiewerf van Sander te Delfzijl, 23 oktober 1951.
Collectie: Lazet, Jasper (collectie Arense nu in MMR)
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Werf

Omschrijving: DICKY W
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: INADI
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: FRIEDJO
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Boman, J. Robert