Familiegegevens en opleiding
Sipko Brouwer werd geboren te Wildervank 16 januari 1850 als zoon van de landbouwer Renger Arends Brouwer en Hillechien Roelfs Baas.
Hij trouwde op 04 augustus 1875 te Wildervank met Jantje Reinders, geboren 13 augustus 1854 te Wildervank als dochter van de schipper Reinder Hendriks Reinders en Jacobje Tjakkes Hazewinkel. Jantje overleed op 19 oktober 1944 te Wildervank, 90 jaar
Sipko overleed op 23 februari 1922 te Wildervank, 72 jaar, van beroep “ kasssier”.
In een akte dd 19 juni 1878 te Wildervank wordt de geboorte vermeld op 30 maart 1877 van een dochter te Melbourne van de zeeman Sipko Brouwer en Jantje Reinders, varende met de “ Admiraal de Ruijter”
Een akte dd 20 december 1879 te Wildervank meldt de geboorte dd 11 augustus 1879 te Pt.Louis te Mauritius van een zoon van Sipko Brouwer, gezagvoerder van de brik “ Admiraal de Ruijter. Getuigen van de aangifte waren de gezagvoerders Eduard Fredeerik Bonjer en nelis Hoek.
Een akte dd 05 december 1881 te Wildervank meldt de geboorteaangifte dd 20 oktober 1881 te Pt.Louis te Mauritius van een zoon van Sipko Brouwer, gezagvoerder van de brik “ Admiraal de Ruijter” Deze zoon werd geboren zeilende 18o 2’ ZB/59o 21’ OL.
In een huwelijksakte uit 1904 te Beerrta van een zoon wordt vader Sipko uit Wildervank genoemd als “ kassier”
In een huwelijksakte uit 1918 te Groninger van een zoon wordt vader Sipko uit Wildervank vermeld als directeur van de Nationale Bankvereniging.
Sipke Rengers, geboren op 26 januari 1850 en afkomstig van Wildervank, behaalde het diploma voor 1e stuurman aan de zeevaartschool te Veendam en kreeg het diploma met nummer 183.099.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt S.R.Brouwer als gezagvoerder gedurende:
-
1875 t/m 1886 van de schoenerbrik “Admiraal de Ruiter”, gebouwd in 1874 bij Hooites in Hoogezand, 233 ton o.m., varend voor J.A.Hooites te Hoogezand;
-
1886 t/m 1897 van de composiet bark “Baarn”, gebouwd in 1880 te Amsterdam bij W.H.Meursing, 1028 ton n.m., varend voor W.H.Meursing te Baarn;
-
1897 tot na 1900 van het stalen fregat “Nederland”, gebouwd in 1894 te Amsterdam, 1955 ton n.m., varend voor W.A.Huygens te Amsterdam.
S.R.Brouwer was van 1886 t/m 1896 kapitein van de composietbark “Baarn”, in 1880 te Amsterdam gebouwd door W.H.Meursing, 1028 ton, varend voor W.H.Meursing te Baarn. In 1894 maakte hij een reis in de tijd van 92 dagen van Amsterdam naar Batavia. 025 en 052
Hij was van 1897-1900 kapitein op het stalen fregat “Nederland”, gebouwd in 1894 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam/Bussum, varend voor W.A.Huygens te Amsterdam052.
Overige bijzonderheden
Sipke Rengers Brouwer werd in 1850 geboren in Wildervank “en al op 25-jarige leeftijd kapitein van een schoenerbrik van Hooites (Hoogezand) en daarna, via deze, bij de geparenteerde Meursings in Amsterdam, waarnaar het gezin in 1887 verhuisde. Uit die tijd bestaan van Brouwer nogal wat brieven waaruit een zakelijk en zich goed uitdrukkend man naar voren komt”
Brouwer was van 1897-1899 gezagvoerder van het driemast stalen zeilschip de “Nederland” (rederij W.A.Huygens te Amsterdam resp. Bussum) als opvolger van kapitein Günther Boda. Brouwer vertrok op 29 mei 1897 van Liverpool naar Cardiff en van daar “hoogstwaarschijnlijk met steenkool, naar Java, waar het 90 dagen later in Tjilatjap arriveerde. Van Java, waarschijnlijk met suiker naar de Delaware en van New York, waarschijnlijk met petroleum in blikken terug naar Java. Deze reis naar Noord-Amerika en terug werd nog eens herhaald, doch daarna, in oktober 1899, vertrok de “Nederland” uit Batavia naar New Castle (N.S.W.) en van daar, vrijwel zeker met steenkool, naar Valparaiso. Na op de kust van Chili in twee nitraathavens te hebben geladen, arriveerde het schip op 11 november 1900 in Rotterdam, de eerste Nederlandse haven in zes jaar. Daarna volgde reizen onder kapitein Wiebes ...”030.
Veel gegevens zijn terug te vinden in de “Scheepvaart Index”, het wekelijkse bijblad van het Dagblad voor de Scheepvaart, aanwezig in het Gemeente Archief van Rotterdam.
In maart 2003 verspreidde Ton F.J.Pronker een manuscript getiteld “De laatste Kaap Hoorn reizen van schepen van de Nederlandse Groote Zeilvaart” waaraan een bijlage met nadere bijzonderheden over de schepen. Hierin werd behandeld “De “Nederland” … een stalen fregat, gebouwd in 1894 bij de werf Huygens en Van Gelder te Amsterdam. Reeder W.A.Huygens te Amsterdam/Bussum. Bij 1854 register ton had zij een laadvermogen van 3300 ton. Zij werd gevoerd door de kapiteins G.Bona, S.R.Brouwer, J.Wiebes, H.Sparrius em J.Wächter.”. (zie bij Sparrius en Wächter)
Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.
In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.
p.434/435, Simonstad 19 januari 1897, Brief aan vrouw en kinderen:
“Ik verneem bovendien dat het nieuwe schip de Europa door Bona zal worden bevaren, terwijl Brouwer van de Baarn de Nederland krijgt.”
Een citaat omtrent de clipper “Baarn” van rederij Meursing te Baarn:
“Vrijwel alle clippers waren als bark getuigd een bezuinigingsmaatregel, die echter ten koste van sierlijkheid en snelheid ging. In 1889 schreef kapitein S.R.Brouwer, de schoonzoon van den eersten kapitein R.H.Reinders, dat het schip met de beste gelegenheid 12 geografische mijlen per wacht kon halen, dat is dus 228 zeemijl per dag. In 1888 maakte het schip een reis naar Batavia van IJmuiden af in 97 dagen.
Na kapitein Brouwer heeft kapitein Veldman nog een reis op het schip gemaakt, waarna het voor f 24.120,- werd verkocht aan den Noor Hakon Christensen te Langesund, die het Lyna doopte. “
Uit: De Clippers”, door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co NV, Amsterdam, 1945, p. 164.
Het fregat “Nederland” onder kapitein S.R.Brouwer vertrok op 16 januari 1900 van Newcastle NSW en arriveerde over de Pacific op 14 maart te Valparaiso, 26 maart te Tocopilla, 05 mei te Caleta Buena en, via Kaap Hoorn, op 06 oktober te Rotterdam.121
In: Scheepsbouw en rederij in de overgang van zeil naar stoom. De Meursings en de bark Baarn. Door Petra Vermeulen. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders 2012, 59 pp. staat een hoofdstuk over de bark “Baarn” met als boekhouder en belangriikste aandeelhouder W.H. Meursing. Het doel van dit stuk was een analyse en berekening van de opbrengsten en de kosten van alle reizen, de resultaten en de rentabiliteit van het schip
Hierna neem ik enkele saillante opmerkingen over, maar zie ook vooral het Archief van de firma Meursing op het Stadsarchief van Amsterdam.
p.35-36
De “Baarn” maakte in totaal 15 reizen naar NOI waarvan de eerste 4 onder gezag van kapitein Reinders en de volgende 10 onder kapitein S.R.Brouwer. Deze 10 lagen in de periode 1885-1896. Op de heenreizen werden stukgoederen en vooral ook steenkool vervoerd. Op de terugreizen suiker, koffie, stukgoederen, arak, tin, huiden, hout, kopra, oud ijzer, peper en rotting..
p.38-39
“Een enkele keer liet Meursing gezagvoerder Brouwer de vrije hand. Dir was ecchter zeer zelden het geval op Java…. Brouwer had een zelfstandige instelling, beheerste zijn talen en stak intellectueel gezien boven zijn baas uit. Hij betreurde het zeer dat hij niet vaker zelfstandig kon handelen. In zijn brieven benadrukte hij dat de gezagvoerder en niet de agent de verantwoording had voor het schip. Hij was duidelijk geírriteerd toen Meursing buiten zijn medeweten een suikercharter naar Montreal afsloot voor 35 shilling per ton.”
Meestal was overigens sprake van overleg. Meursing gaf de agenten en de gezagvoerders een bepaalde vrachtprijs als richtlijn. Vaak was die niet haalbaar en moest de gezagvoerder – soms na telegrafisch overleg – iets lager afsluiten. Soms was dit niet mogelijk omdat Brouwer, in Nederlands-Indië aangekomen, vernam dat Meursing behoorde tot de ondertekenaren van het ‘koffiecontract’ van dat seizoen. De overeenkomsten waren Brouwer een doorn in het oog: “tot mijn leedwezen vernam ik bij arrivement dat er weer zoo’n overeenkomst gesloten is ..”. Ook de cargadoorscombinatie vond hij niks “.. daar ik overtuigd ben dat alle combinaties op den duur een doodende achteruitgang bewerkt..” Hij was dan ook blij dat Meursing zich vanaf 1892-1893 niet meer met deze overeenkomsten en combinaties inliet.”
p.44
Brouwer liet zich in brieven uit over de proviandering aan boord. “…, Op een aanmerking van W.Meursingover de omvang van zijn provisielijst schreef hij:’… zeer terecht schrijft Uwed, dat de monsterrol zooveel niet eischt; doch de monsterrol voorziet niet in ziektegevallen en dergelijken..”
En
“Zo achtte Brouwer in februari 1887 het “volksbrood” van Horsman goed maar duur. Het brood uit Amersfoort vond hij zelfs ongeschikt voor scheepsgebruik, “hoewel het diirzaam genoeg is zou de equipagie veel lijden aan verstopping.”
Familiegegevens en opleiding
Sipko Brouwer werd geboren te Wildervank 16 januari 1850 als zoon van de landbouwer Renger Arends Brouwer en Hillechien Roelfs Baas.
Hij trouwde op 04 augustus 1875 te Wildervank met Jantje Reinders, geboren 13 augustus 1854 te Wildervank als dochter van de schipper Reinder Hendriks Reinders en Jacobje Tjakkes Hazewinkel. Jantje overleed op 19 oktober 1944 te Wildervank, 90 jaar
Sipko overleed op 23 februari 1922 te Wildervank, 72 jaar, van beroep “ kasssier”.
In een akte dd 19 juni 1878 te Wildervank wordt de geboorte vermeld op 30 maart 1877 van een dochter te Melbourne van de zeeman Sipko Brouwer en Jantje Reinders, varende met de “ Admiraal de Ruijter”
Een akte dd 20 december 1879 te Wildervank meldt de geboorte dd 11 augustus 1879 te Pt.Louis te Mauritius van een zoon van Sipko Brouwer, gezagvoerder van de brik “ Admiraal de Ruijter. Getuigen van de aangifte waren de gezagvoerders Eduard Fredeerik Bonjer en nelis Hoek.
Een akte dd 05 december 1881 te Wildervank meldt de geboorteaangifte dd 20 oktober 1881 te Pt.Louis te Mauritius van een zoon van Sipko Brouwer, gezagvoerder van de brik “ Admiraal de Ruijter” Deze zoon werd geboren zeilende 18o 2’ ZB/59o 21’ OL.
In een huwelijksakte uit 1904 te Beerrta van een zoon wordt vader Sipko uit Wildervank genoemd als “ kassier”
In een huwelijksakte uit 1918 te Groninger van een zoon wordt vader Sipko uit Wildervank vermeld als directeur van de Nationale Bankvereniging.
Sipke Rengers, geboren op 26 januari 1850 en afkomstig van Wildervank, behaalde het diploma voor 1e stuurman aan de zeevaartschool te Veendam en kreeg het diploma met nummer 183.099.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt S.R.Brouwer als gezagvoerder gedurende:
-
1875 t/m 1886 van de schoenerbrik “Admiraal de Ruiter”, gebouwd in 1874 bij Hooites in Hoogezand, 233 ton o.m., varend voor J.A.Hooites te Hoogezand;
-
1886 t/m 1897 van de composiet bark “Baarn”, gebouwd in 1880 te Amsterdam bij W.H.Meursing, 1028 ton n.m., varend voor W.H.Meursing te Baarn;
-
1897 tot na 1900 van het stalen fregat “Nederland”, gebouwd in 1894 te Amsterdam, 1955 ton n.m., varend voor W.A.Huygens te Amsterdam.
S.R.Brouwer was van 1886 t/m 1896 kapitein van de composietbark “Baarn”, in 1880 te Amsterdam gebouwd door W.H.Meursing, 1028 ton, varend voor W.H.Meursing te Baarn. In 1894 maakte hij een reis in de tijd van 92 dagen van Amsterdam naar Batavia. 025 en 052
Hij was van 1897-1900 kapitein op het stalen fregat “Nederland”, gebouwd in 1894 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam/Bussum, varend voor W.A.Huygens te Amsterdam052.
Overige bijzonderheden
Sipke Rengers Brouwer werd in 1850 geboren in Wildervank “en al op 25-jarige leeftijd kapitein van een schoenerbrik van Hooites (Hoogezand) en daarna, via deze, bij de geparenteerde Meursings in Amsterdam, waarnaar het gezin in 1887 verhuisde. Uit die tijd bestaan van Brouwer nogal wat brieven waaruit een zakelijk en zich goed uitdrukkend man naar voren komt”
Brouwer was van 1897-1899 gezagvoerder van het driemast stalen zeilschip de “Nederland” (rederij W.A.Huygens te Amsterdam resp. Bussum) als opvolger van kapitein Günther Boda. Brouwer vertrok op 29 mei 1897 van Liverpool naar Cardiff en van daar “hoogstwaarschijnlijk met steenkool, naar Java, waar het 90 dagen later in Tjilatjap arriveerde. Van Java, waarschijnlijk met suiker naar de Delaware en van New York, waarschijnlijk met petroleum in blikken terug naar Java. Deze reis naar Noord-Amerika en terug werd nog eens herhaald, doch daarna, in oktober 1899, vertrok de “Nederland” uit Batavia naar New Castle (N.S.W.) en van daar, vrijwel zeker met steenkool, naar Valparaiso. Na op de kust van Chili in twee nitraathavens te hebben geladen, arriveerde het schip op 11 november 1900 in Rotterdam, de eerste Nederlandse haven in zes jaar. Daarna volgde reizen onder kapitein Wiebes ...”030.
Veel gegevens zijn terug te vinden in de “Scheepvaart Index”, het wekelijkse bijblad van het Dagblad voor de Scheepvaart, aanwezig in het Gemeente Archief van Rotterdam.
In maart 2003 verspreidde Ton F.J.Pronker een manuscript getiteld “De laatste Kaap Hoorn reizen van schepen van de Nederlandse Groote Zeilvaart” waaraan een bijlage met nadere bijzonderheden over de schepen. Hierin werd behandeld “De “Nederland” … een stalen fregat, gebouwd in 1894 bij de werf Huygens en Van Gelder te Amsterdam. Reeder W.A.Huygens te Amsterdam/Bussum. Bij 1854 register ton had zij een laadvermogen van 3300 ton. Zij werd gevoerd door de kapiteins G.Bona, S.R.Brouwer, J.Wiebes, H.Sparrius em J.Wächter.”. (zie bij Sparrius en Wächter)
Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.
In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.
p.434/435, Simonstad 19 januari 1897, Brief aan vrouw en kinderen:
“Ik verneem bovendien dat het nieuwe schip de Europa door Bona zal worden bevaren, terwijl Brouwer van de Baarn de Nederland krijgt.”
Een citaat omtrent de clipper “Baarn” van rederij Meursing te Baarn:
“Vrijwel alle clippers waren als bark getuigd een bezuinigingsmaatregel, die echter ten koste van sierlijkheid en snelheid ging. In 1889 schreef kapitein S.R.Brouwer, de schoonzoon van den eersten kapitein R.H.Reinders, dat het schip met de beste gelegenheid 12 geografische mijlen per wacht kon halen, dat is dus 228 zeemijl per dag. In 1888 maakte het schip een reis naar Batavia van IJmuiden af in 97 dagen.
Na kapitein Brouwer heeft kapitein Veldman nog een reis op het schip gemaakt, waarna het voor f 24.120,- werd verkocht aan den Noor Hakon Christensen te Langesund, die het Lyna doopte. “
Uit: De Clippers”, door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co NV, Amsterdam, 1945, p. 164.
Het fregat “Nederland” onder kapitein S.R.Brouwer vertrok op 16 januari 1900 van Newcastle NSW en arriveerde over de Pacific op 14 maart te Valparaiso, 26 maart te Tocopilla, 05 mei te Caleta Buena en, via Kaap Hoorn, op 06 oktober te Rotterdam.121
In: Scheepsbouw en rederij in de overgang van zeil naar stoom. De Meursings en de bark Baarn. Door Petra Vermeulen. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders 2012, 59 pp. staat een hoofdstuk over de bark “Baarn” met als boekhouder en belangriikste aandeelhouder W.H. Meursing. Het doel van dit stuk was een analyse en berekening van de opbrengsten en de kosten van alle reizen, de resultaten en de rentabiliteit van het schip
Hierna neem ik enkele saillante opmerkingen over, maar zie ook vooral het Archief van de firma Meursing op het Stadsarchief van Amsterdam.
p.35-36
De “Baarn” maakte in totaal 15 reizen naar NOI waarvan de eerste 4 onder gezag van kapitein Reinders en de volgende 10 onder kapitein S.R.Brouwer. Deze 10 lagen in de periode 1885-1896. Op de heenreizen werden stukgoederen en vooral ook steenkool vervoerd. Op de terugreizen suiker, koffie, stukgoederen, arak, tin, huiden, hout, kopra, oud ijzer, peper en rotting..
p.38-39
“Een enkele keer liet Meursing gezagvoerder Brouwer de vrije hand. Dir was ecchter zeer zelden het geval op Java…. Brouwer had een zelfstandige instelling, beheerste zijn talen en stak intellectueel gezien boven zijn baas uit. Hij betreurde het zeer dat hij niet vaker zelfstandig kon handelen. In zijn brieven benadrukte hij dat de gezagvoerder en niet de agent de verantwoording had voor het schip. Hij was duidelijk geírriteerd toen Meursing buiten zijn medeweten een suikercharter naar Montreal afsloot voor 35 shilling per ton.”
Meestal was overigens sprake van overleg. Meursing gaf de agenten en de gezagvoerders een bepaalde vrachtprijs als richtlijn. Vaak was die niet haalbaar en moest de gezagvoerder – soms na telegrafisch overleg – iets lager afsluiten. Soms was dit niet mogelijk omdat Brouwer, in Nederlands-Indië aangekomen, vernam dat Meursing behoorde tot de ondertekenaren van het ‘koffiecontract’ van dat seizoen. De overeenkomsten waren Brouwer een doorn in het oog: “tot mijn leedwezen vernam ik bij arrivement dat er weer zoo’n overeenkomst gesloten is ..”. Ook de cargadoorscombinatie vond hij niks “.. daar ik overtuigd ben dat alle combinaties op den duur een doodende achteruitgang bewerkt..” Hij was dan ook blij dat Meursing zich vanaf 1892-1893 niet meer met deze overeenkomsten en combinaties inliet.”
p.44
Brouwer liet zich in brieven uit over de proviandering aan boord. “…, Op een aanmerking van W.Meursingover de omvang van zijn provisielijst schreef hij:’… zeer terecht schrijft Uwed, dat de monsterrol zooveel niet eischt; doch de monsterrol voorziet niet in ziektegevallen en dergelijken..”
En
“Zo achtte Brouwer in februari 1887 het “volksbrood” van Horsman goed maar duur. Het brood uit Amersfoort vond hij zelfs ongeschikt voor scheepsgebruik, “hoewel het diirzaam genoeg is zou de equipagie veel lijden aan verstopping.”
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Sparrius werd geboren op 18 augustus 1864 te Hollum op Ameland als zoon van Marten Hendriks Sparrius en Gertje Olferts Lap.
Hij trouwde op 17 april 1895 te Ameland met Metje Spleet, geboren te Nes op Ameland op 22 mei 1867 als dochter van Geert Jans Spleet en Aafke Jacobs de Boer.
Op 11 april 1909, varende in de Roaring Forties op weg naar Kaap Hoorn, sloeg de kapitein bij een geweldige breker overboord en verdronk.
Overlijdensgegevens van beiden niet vermeld in Tresoar.
De schepen van de kapitein
H.Sparrius was van 1905-1909 kapitein op het stalen fregat “Nederland”, gebouwd in 1894 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam/Bussum, varend voor W.A.Huygens te Amsterdam052
.
Overige bijzonderheden
H.Sparrius werd geboren in 1864 te Hollum. “Van Ameland komend zal ook hij zonder zeevaartkundige vooropleiding voor de mast zijn begonnen. Zijn diploma 1e stuurman Groote Zeilvaart is van 1904.” Kort daarop werd hij van 1904-1908 gezagvoerder van het driemast stalen zeilschip de “Nederland” (rederij W.A.Huygens te Bussum) als opvolger van kapitein Jeppe Jacobs Wiebes. Sparrius vertrok rond 1904/05 vanuit Londen naar Australië. “Van daar steenkool naar Chili en van Chili weer nitraat naar Europa, welke rond-de-wereld-reis nog eens werd herhaald met als eindbestemming Maassluis. Vandaar ging het via Wales weer naar Chili, terug naar Rotterdam, van daar naar Frederikshald om hout te laden en met dat hout naar Australië en van daar met tarwe naar Europa. Deze terugreis begon op 23 maart 1909, oostwaarts op Kaap Hoorn aan. Onderweg had een ernstig ongeluk plaats. Van de kok C.Bruin, komt de ... beschrijving ... en doorverteld door de Kaap-Hoornvaarder Meilom Hoedemaker.” Het schip had te maken met een hevige storm. “... juist op eerste Paasdag 1909 (werd het schip) van achteren belopen door een geweldige breker, die alles meenam wat zich op het achterdek bevond ... De slachtoffers waren Kapitein Sparrius, twee Zweedse matrozen, een jongen van Bussums en een Hollandse matroos.” Het schip voer na deze catastrofe naar Coquimbo (de westkust van Zuid Amerika) en na reparatie en andere gebeurtenissen naar Cardiff030.
In het tijdschrift “De Zee”, Jg.11, p.512, 1889, staat de uitslag van de examinering van stuurlieden ter Koopvaardij door een Rijkscommissie. In november werd het diploma A derde stuurman groote zeilvaart uitgereikt aan H.Sparrius.
In “De Zee” jg 1894 p.541 staat vermeld dat in oktober 1894 aan H.Sparrius het diploma 1e stuurman, groote Zeilvaart is toegekend.
Bij de bespreking over de positie van de 3de stuurman aan boord zegt Pronker : “Interessant … is ook het voorbeeld van het fregat “Nederland” waar in 1909, op een reis van Australië naar Europa, in de Southern Ocean achtereenvolgens de 2de stuurman sterft, Kapt. H.Sparrius met vier matrozen over boord slaat en de 1ste stuurman zwaar gewond raakt. Het is dan niet de 3de stuurman, maar de zoveel meer ervaren zeilmaker, die het commando op zich neemt en het schip naar Chili zeilt”052.
In maart 2003 verspreidde Ton F.J.Pronker een manuscript getiteld “De laatste Kaap Hoorn reizen van schepen van de Nederlandse Groote Zeilvaart” waaraan een bijlage met nadere bijzonderheden over de schepen. Hierin werd behandeld “De “Nederland” … een stalen fregat, gebouwd in 1894 bij de werf Huygens en Van Gelder te Amsterdam. Reeder W.A.Huygens te Amsterdam/Bussum. Bij 1854 register ton had zij een laadvermogen van 3300 ton. Zij werd gevoerd door de kapiteins G.Bona, S.R.Brouwer, J.Wiebes, H.Sparrius em J.Wächter.”.
“De “Nederland” onder Kapt. H.Sparrius, was 19 Juni 1907 zeilklaar en vertrok 26 Juni van Rotterdam in ballast onder zeil naar Port Talbot. Daar laadde zij tussen 30 Juni en 20 Juli een lading kooks, waarmede het schip in de eerste helft van October 1907 Kaap Hoorn van Oost naar West rondde en na een reis van 115 dagen 12 November 1907 te Taltal op de Westkust van Chili aankwam. Daar loste de “Nederland” haar lading kooks en laadde er 3000 ton lading salpeter, waarmede zij 20 Februari 1908 van Taltal vertrok, op 22 Maart 1908 Kaap Hoorn van West naar Oost rondde, om na 117 dagen reis 16/17 Juni 1908 in Rotterdam aan te komen. Blijkbaar was het schip in goede conditie en viel er niet veel te repareren, want na de lossing van haar salpeterlading, vertrok zij reeds 10 Juli 1908 van Rotterdam, in ca 3 dagen gesleept door de stoomsleepboot “Maas” naar Frederikshald (Z.O.Noorwegen). Daar kreeg het schip een lading gezaagd hout, waarmede de “Nederland” 2 September 1908 onder zeil ging naar Australië rond Kaap de Goede Hoop. Na 134 dagen reis is zij 24 Januari 1909 in Melbourne. Na lossing van de lading hout en het innemen van een lading tarwe vertrok het schip op 23 Maart 1909 vandaar voor de reis om Kaap Hoorn naar Engeland. Bijna drie weken onderweg zijnde ondervond het schip in de Roaring Forties een zeer zware storm en op eerste Paasdag 11 April 1909 werd zij door een geweldige breker belopen, waarbij o.a. het stuurrad, de kaartenkamer, de kompassen en het schijnlicht van de kampagne werden geslagen en stukken reling en reddingboten overboord gingen. Daarbij kwamen kapitein Sparrius, drie matrozen en een jongen om het leven en werd de 1ste stuurman zwaar gewond. De 2de stuurman was al eerder aan een hartaanval bezweken. Omdat de 3de stuurman nog te onervaren was om het gezag op zich te nemen, nam de ervaren zeilmaker (vroeger kapitein geweest, vermoedelijk op een klein schip) de leiding op zich. Op 20 Mei werd de reede van Conquimbo aan de Chileense kust als noodhaven bereikt. (Onder die omstandigheden was een overtocht van 59 dagen van Melbourne naar Chili nog redelijk snel.) Na een kleine twee maanden daar gelegen te hebben, werd het schip naar Callao in Peru gezeild. Daar was een droogdok en kon worden gerepareerd. De gehele (resterende) bemanning werd toen afgemonsterd; alleen de zeilmaker bleef aan boord. De Duitsche kapitein J.Wächter, wiens reeder bankroet was en wiens viermastbark aan de ketting was gelegd en zijn stuurlui hebben de “Nederland” toen bemand en naar Cardiff gezeild. Het schip vertrok 8 October 1909 van Callao, met blijkbaar de lading tarwe nog steeds aan boord. De “Nederland” moet toen in November 1909 voor de laatste maal onder Nederlandsche vlag, maar onder een Duitsche kapitein, Kaap Hoorn hebben gerond. Op 5 Februari 1910 kwam zij voor Falmouth ten anker na 120 dagen reis. Het schip kreeg orders voor Cardiff, waar zij 14 Februari is aangekomen. Na lossing van haar alding tarwe wordt de “Nederland” 19 April 1910 naar Noorwegen verkocht.”
In het artikel “De laatste kapiteins op de Kaap Hoornvaart van de Nederlandse Groote Zeilvaart kwamen allen van de Friesche Eilanden.” door T.F.J.Pronker in Tien Eeuwen Eylandt Flielandt. orgaan van de Cultuurhistorische Vereniging Eylandt Flielandt Jg. 16, nr. 4, december 2006, p. 2 t/m 12 verslaat Pronker de lotgevallen van de “Nederland” onder kapitein Sparrius, die kort voor Kaap Hoorn op weg naar Chili overboord sloeg en verdronk.
Ook verschenen in het “Kaap Hoorn Journaal” van de Stichting Kaap Hoorn-vaarders, december 2007, Nr.9.
Het fregat “Nederland” onder kapitein H.Sparrius was in Sydney op 12 juli 1905 en vertrok op 12 oktober van Tocopilla. Via Kaap Hoorn bereikte het schip op 30 januari 1906 Duinkerken.
Hetzelfde schip en kapitein waren voeren van NewCastle NSW naar Tocopilla waar het arriveeerde op 22 november 1906. Op 29 januari 1907 vertrek van Taltal en aankomst via Kaap Hoorn op 26 mei 1907 te Rotterdam.
Idem op 20 juli te P.Talbot, vertrek van Taltal op 20 februari1908, bij Kaap Hoorn op 22 maart 1908 en terug te Rotterdam op 16 juni 1908.121
Datum vanaf: |
19?? |
Kapitein: |
Sparrius, Hendrik |
Overige informatie: |
In mei 1909 tijdens zware storm overboord geslagen en verdronken.
Wonende te Hollum op Ameland.
Getrouwd met Metje Spleet. |
Datum vanaf: |
1909 |
Kapitein: |
Wachter |
Overige informatie: |
Duitse kapitein die het schip van Callao naar Cardiff heeft gebracht |
|