1825
AC 080225
Texel, 6 februari. Het 3-mastschip, bij Kijkduin gestrand, is, ANNA CHRISTINA, kapt. A. Blix, van Gothenburg naar Alexandrië en geladen met hout, ijzer en touwwerk, enz, waarvan men zal trachten te bergen, alsmede van de inventaris. De equipage is gered.
RC 100225
Amsterdam, 8 februari. Het driemastschip, bij Kijkduin gestrand, is dat van kapt. A. Blix, van Gotenburg naar Alexandrië, geladen met hout, teer, ijzer, touw, enz, waarvan men zoveel mogelijk zou trachten te bergen, alsmede van de inventaris; de equipage is gered.
OHC 240225
Advertentie. Publieke verkoping aan Den Helder.
Men zal op dinsdag den eersten maart 1825, des avonds om 7 uren, in het logement de Roode Leeuw, aan Den Helder, publiek, voor gereed geld, aan de meestbiedende presenteren te verkopen: Het hol of casco van het onder de jurisdictie van Den Helder gestrande Zweeds eiken gebouwd pinkschip ANNA CHRISTINA, gevoerd geweest bij kapt. A. Blix, gekomen van Gothenburg, en gedestineerd naar Alexandria, met deszelfs fokkemast, wand en boegspriet, benevens drie zware touwen en ankers, zeilen en verdere tuigage, alles herkomstig van bovengemelde bodem.
(opm: het hol werd aangekocht door C. Sipkes c.s, Den Helder die een eigen werf bezat, zie OHC 170925; onder de naam VRIENDSCHAP zal de pink zijn hersteld en vertuigd tot bark, zonder dat een kapitein werd aangesteld; op 21 oktober 1825 werd het schip doorverkocht aan Coenraad Brandligt, Amsterdam, kreeg het de naam DIDO en als kapitein C.J. Jonker)
OHC 170925
Advertentie. Uit de hand te koop: Een Scheepstimmerwerf, met deszelfs lootsen en gereedschappen, gelegen aan het Groot Hollands kanaal en haven van het Nieuwe Diep.
Te bevragen bij de heren Korf en Cornelis Sipkes, aan Den Helder. Brieven franco.
Op 12 december 1825 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de DIDO, aangevraagd door C. Brandligt, Amsterdam, voor C.J. Jonker als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt.
1826
AC 050126
Amsterdam, 3 januari. Gepasseerde schepen door Alkmaar, langs het Groot Noord-Hollandsche Kanaal.
- Den 24 december 1825, HENDRICA JOHANNA, van Koningsbergen naar Amsterdam.
- Den 28 dito, DIDO (opm: bark, eerste reis onder Nederlandse vlag), kapt. C.J. Jonker, van Amsterdam naar Batavia.
AC 270126
Texel, 25 januari. Binnengekomen: JOHANNA ARNOLDA, kapt. J.J. Kerkhoven, van Suriname; GOEDE VERWACHTING, kapt. J.J. Schuuring, van Port-á-Port. Als bijlegger: HELVETIUS, kapt. A. Taylor, van Baltimore naar Rotterdam bestemd; dezelve is den 23 januari te Helvoet voor de wal geweest, doch heeft het uit vrees voor het ijs niet raadzaam geoordeeld, aldaar binnen te lopen, en bericht dat hij den 15 januari jl. op 49 gr, 10 min. noorderbreedte 09 gr. 06 min. westerlengte gepraaid heeft een schip, voerende de nummervlag 10, naar Batavia bestemd, (zijnde DIDO, kapt. C.J. Jonker, van Amsterdam).
Niets uitgezeild.
AC 210626
Te Batavia aangekomen, den 15 januari: ARINUS MARINUS, kapt. J. Hahn, van Rotterdam; den 25 dito: DIANA, kapt. F. Meulenbroek, van Ostende.
Vertrokken den 22 januari: Zr.Ms. oorlogskorvet DE AREND, kapt. luitenant J.P. Machielzen, om de noord; - Den 21 januari, THE OSPREY, kapt. H. Tibbets, naar Antwerpen.
– Aan de Kaap de Goede Hoop, den 30 maart: CATHARINA HENDRINA, kapt. J. ten Boekel, van Amsterdam en den 4 april, DIDO, kapt. C.J. Jonker, van Amsterdam naar Batavia bestemd.
BC 280626
Te Batavia ter rede liggende schepen:Zr.Ms. fregat MELAMPUS, en de Nederlandse koopvaardijschepen DE VROUW CATHARINA ELIZABETH, DE ONDERNEMING, ALEXANDER, DE VIER GEZUSTERS, CHRISTINA BERNARDINA, JAVA, POZOEN, MARY, ADMIRAAL BUYSKES, MERCURY, JORINA, BOEROONG, OEY SINJO, DIDO, MASTORA, ZEEMEEUW, RECOVERY, STER, MENOWA, de brikken LADY PONTIANAK, NORDLOH, MARGARETHA, DIJKZIGT, GOANLIE, A.B.C., PEENGHOEY, en de schoeners SEMANKA en TARTAR, benevens 11 buitenlandse schepen.
BC 020926
Advertentie. Op heden overleed, in de ouderdom van bijna 39 jaren, onze waarde vriend, de heer C.J. Jonker, gezagvoerder van het schip (opm: bark) DIDO, aan de gevolgen van de cholera morbus. Alle degenen, welke iets aan de gestorvene verschuldigd zijn, of te vorderen hebben, gelieven zich, binnen de tijd van zes weken, aan te dienen, bij de ondergetekende, zullende na die tijd geen pretenties worden aangenomen.
Waal, tweede stads chirurgijn, M.C. Engelman, Executeuren testamentair
Batavia, 28 augustus 1826
AC 041026
Batavia, juni. Gearriveerd: MERCURY, kapt. N.L. Jordan, van Antwerpen; DIJKZIGT, kapt. Hendrik Kortkemeijer, van Rotterdam; den 18 dito, DIDO, kapt. C.J. Jonker, van Amsterdam.
RC 301226
Amsterdam, 28 december. In een brief van Batavia van 7 september wordt gemeld, dat het schip JAVA PACKET, kapt. Boijle, van Amsterdam aldaar gearriveerd, de helft van de lading gelost hebbende de regering geprest was geworden om 150 man troepen naar Cheribon over te brengen, van welke tocht het den 16 augustus te Batavia was teruggekomen. Voorts lagen ter rede van Batavia Zr.Ms. oorlogssloep LYNX en de Nederlandse koopvaarders DIDO, kapt. C.J. Jonker, L' AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr., DE HARMONIE, kapt. J. Stoffers, DE JONGE ADRIANA, kapt. G.J. Meeuw, IDA ALEIJDA, kapt. C. Zwaan, JOHANNA WILHELMINA, kapt. ……., INDUSTRIE, kapt. D.J. Bulsing, en DIJKZIGT, kapt. H. Kortkemeijer; Zr.Ms. oorlogsfregat BELLONA lag tussen Samarang en Batavia; een gedeelte van deszelfs equipage was aan land geordonneerd, tot het doen van wachten.
1827
RC 190527
Rotterdam, 18 mei. De 17e, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis DIDO, kapt. J.M. Seepe, van Batavia, laatst van Kaap de Goede Hoop.
RC 070627
Advertentie. Een ieder zij gewaarschuwd geen crediet te geven aan de equipage van het schip DIDO, kapt. H. Seepe, alzo door hem geen betaling voor dezelve zal worden gedaan.
RC 030727
Advertentie. N. Montauban van Swijndregt, H. Montauban van Swijndregt en F. van Dam, makelaars, te Rotterdam, zijn van mening op dinsdag de 10e juli 1827, des namiddags dadelijk na afloop der veiling van de schepen ST. NICOLAAS en VREDE EN VRIENDSCHAP, in het logement Het Groot Hotel van Engeland, op de Grootemarkt, te veilen: het hecht, sterk en snelzeilend Nederlandse driemast barkschip, genaamd DIDO, gevoerd door kapt. J.H. Seepe, lang 24,08 el; wijd 4,60 el; hol 3,88 el en alzo groot 191 tonnen, volgens meetbrief in dato 25 november 1825, met al deszelfs staande en lopend want, ankers, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, volgens gedrukte inventaris, zo als hetzelve is liggende aan de palen, nabij de Groote Draaisteeg, alwaar hetzelve des daags vóór en op de dag der veiling kan bezichtigd worden.
NB. Het voorschreve schip is vóór deszelfs laatste reize nieuw gekoperd en door reparatie op die reize volkomen in staat gebracht tot de vaart op de Indiën.
DC 070727
Advertentie. De veiling van het brikschip ST. NICOLAAS en gereedschappen, aangekondigd tegen dinsdag den 10 juli 1827, des namiddags ten 4 ure, in het logement Het Groot Hotel van Engeland, te Rotterdam, zal geen voortgang hebben, zijnde uit de hand verkocht, doch zal alsdan voortgang hebben de veiling van het hol van het galjootschip VREDE EN VRIENDSCHAP en dadelijk daarna die van het schip DIDO.
(opm: na bijna een jaar te hebben stilgelegen werd de DIDO in mei 1828 onderhands naar België verkocht om als FELICITAS onder kapt. G. Mulder weer in de vaart te gaan)
1828
RC 050628
Rotterdam, 4 juni. Te Antwerpen zijn gearriveerd JUFVROUW MEES, kapt. Doornbos, van Marennes; PELIKAAN, kapt. Vroom, van Londen en DIDO, kapt. Mulder, van Rotterdam.
Op 19 juli 1828 werd de zeebrief van de DIDO, kapt. C.J. Jonker, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag opgestuurd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 21 juli royement volgde.
Op 6 november 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de FELICITAS, aangevraagd door J. Outshoorn, Antwerpen, voor G. Mulder als kapitein.
1829
JC 190529
Den 15 mei is te Batavia gearriveerd de bark FELICITAS, kapt. G. Mulder, den 6 januari van Antwerpen vertrokken.
JC 070729
Ter rede van Batavia liggende schepen: Zr.Ms. korvet ANNA PAULOWNA en de koopvaardijschepen AUGUSTE, DE HOOP VAN ALBLASSERDAM, JAVA, NATHALIE, HELENA, APOLLO, OEMAR OSMAN, FATTOL KAHIER, SUMANAP, HOGOAN, DE SCHELDE, TIKSOEN, de stoomboot VAN DER CAPELLEN, de brikken LE HÉROS, MERCATOR, MERKUS, HARRIET, BENKOELEN, DOROTHEA, GOANLIE, PEANGHOEY en INGSOEN, de barken FELICITAS, ALLIANCE en DIEDERIKA, de schoeners KIM SOENHOAT, SEMANGKA en DOLPHIJN, en tien buitenlandse schepen.
RC 101229
Rotterdam, 9 december. Te Antwerpen zijn gearriveerd ADÈLE, kapt. Janssen van Petersburg, MARIA ANNA, kapt. Claessen, MINERVA, kapt. Alberts, JONGE JAN, kapt. Peters en GOUVERNEUR VAN IMHOFF, kapt. Peperboom, van Riga; JOANNES, kapt. Lange en VICTOIRE, kapt. Kuyper, van Bordeaux; FELICITAS, kapt. Mulder, van Batavia (opm: 31 juli vertrokken); IDA ALYDA, kapt. Waldering, van Marennes; SNELHEID, kapt. Fryborgh, van de Havanna en AURORA, kapt. Zuermeyer, van Riga.
1830
Op 18 mei en 4 september 1830 werd een Turkse Pas verstrekt voor de FELICITAS, aangevraagd door J. Outshoorn, Antwerpen, voor G. Mulder als kapitein.
De Pas van 18 mei werd op 4 september geroyeerd.
MCO 270530
Vlissingen, 25 mei. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van de rede alhier naar zee gezeild de FELICITAS, kapt. G. Mulder, op avontuur, met ballast.
MCO 230930
Vlissingen, 21 september. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van de rede alhier naar zee gezeild de FELICITAS (opm: bark), kapt. G. Mulder, naar Triëst, met aardappelen.
België
Na de opstand der Belgen decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoren de Nederlandse zeebrieven moeten worden ingetrokken. Dit betrof ook de FELICITAS, kapt. G. Mulder. Omdat de bark een maand eerder naar de Middellandse Zee was vertrokken werd het schip door deze maatregel voorlopig niet getroffen.
1831
AH 070431
Triëst, 8 tot 14 maart. Binnengekomen FELICITAS (opm: bark), kapt. G. Mulder, van Alexandria.
AH 041031
Helvoet, 29 september. Binnengekomen FELICITAS, kapt. G. Mulder, van Triest.
(opm: na binnenkomst in Nederland werd de Nederlandse zeebrief onmiddellijk ingeleverd, waardoor de bark met thuishaven Antwerpen automatisch Belg werd; vanwege de politieke problemen en de slechte economische omstandigheden werd het schip opgelegd tot de zomer van 1833; nadat de rederij haar zetel naar Amsterdam had verplaatst kwam de FELICITAS weer onder Nederlandse vlag en werd ze voor een reis naar Brazilië uitgerust.
Op 11 oktober 1831 werd de zeebrief van de FELICITAS, kapt. G. Mulder, door de gouverneur van de provincie Zuid-Holland naar Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip te huis behorend te Antwerpen’, waarna op 12 oktober royement volgde.
1833
Op 4 juli 1833 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de FELICITAS, aangevraagd door J. Outshoorn, Amsterdam, voor G. Mulder als kapitein. (besluit Z.M. 23/6 nr. 12)
RC 040733
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading, om de 20e dezer te vertrekken:
Naar Bahia, mede voor passagiers, het Nederlands barkschip FELICITAS, kapt. G. Mulder. Adres bij de heren Hudig en Blokhuyzen, te Rotterdam en H. Verwyde C. Zoon, te Amsterdam.
RC 100833
Rotterdam, 8 augustus. Des morgens, zeilden NEÉRLANDS KROONPRINS, kapt. D. Varkevisser, naar Batavia; CORNELIUS DASSEVICTOR, kapt. H.H. Bosker, naar Liverpool; DE DRIE ZUSTERS, kapt. D.T. de Jong, naar Bergen; CORNELIUS STAR, kapt. P.T. Kramer, naar Fahrsund; FELICITAS, kapt. G. Mulder, naar Bahia; DOROTHEA, kapt. C.F. Jansen, naar St. Ubes; WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter, naar Drammen.
1834
AH 170234
Binnengekomen Texel, 14 februari. FELICITAS, kapt. G. Mulder, van Bahia.
Kapt. B. Goossens, FENEGINA rapporteert dat hij op de hoogte van Douvres heeft gepraaid: BEURS VAN AMSTERDAM, van Amsterdam naar Cette, alles wel aan boord.
AH 180234
Carga-lijsten Amsterdam: FELICITAS, kapt. G. Mulder, van Bahia met koffie, verfhout, hoorns, huiden, kokosnoten en cacao.
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam:
de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
En de navolgende 32 naar Rotterdam: de INDIAAN, de JAVA, de PRINS VAN ORANJE, de DE COCK, de ELISA, de VASCO DE GAMA, de EMANUEL, de BATAVIER, de ERASMUS, de MARIA, de MARGARETHA, de MALEYR, de BATAVIER, de PRINS FREDERIK, de MARIA THERESIA, de ANNA HELENA, de STAD ’s-GRAVENHAGE, de GENERAAL CHASSÉ, de SUMATRA, de BELLONA, de ANJER, de RIBBLE, de KOOPHANDEL, de SCHELDE, de APOLLO, de AVENTURE, de JULIANA, de VIJF GEBROEDERS, de PHENOMENE, de MACASSAR, de VAN DER WERVE, de ORTELIUS.
AH 290434
Uitgezeild:
Texel, 27 april. NOORD-HOLLAND, kapt. H.K. Ruyl en SURINAAMSCHE VRIEND, kapt. J.A. de Lang, naar Suriname; FELICITAS, kapt. G. Mulder, naar Buenos-Ayros; JONGE JACOB, kapt. V.H. Kramer, naar St. Thomas; VROUW ALIDA, kapt. J.H. Jonker, naar Port a Port; AGATHA, kapt. D.G. Schuur, naar Liverpool; ELISABETH MARIA, kapt. H.N. Brand, naar Newcastle; ZES GEBROEDERS, kapt. J.E. Drent, naar Nerva; VIER GEZUSTERS, kapt. E.A. Boye, naar Denemarken.
AH 161234
Carga-lijsten Amsterdam: FELICITAS, kapt. G. Mulder, van Buenos-Ayres met huiden en talk; DIANA, kapt. H. Wente, van Berbice met koffie en kwassiehout; DRIE GEBROEDERS, kapt. C. Smit, van Cette met voorloop, wijn, amandelen, brandewijn en Spaans groen; JOHANNA CAROLINA, kapt. J. Verdoes, van Bordeaux met wijn, vruchten en pruimen.
AH 161234
Binnengekomen:
Texel, 13 december. FELICITAS, kapt. G. Mulder, van Buenos-Ayres.
1835
AH 250735
Advertentie. Johannes Boelen, makelaar, zal op maandag de 30e augustus 1835, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het Y, verkopen: een extra ordinair welbezeild, met zink gedubbeld Nederlands barkschip, genaamd FELICITAS, gevoerd door kapt. G. Mulder, volgens Nederlandse meetbrief lang 24 ellen 30 duimen en alzo gemeten op 101 lasten. Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaar.
AH 120835
Verkoping van schepen in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ op maandag 10 augustus 1835:
- Het barkschip FELICITAS, kapt. G. Muller. NLG 4.000. In slag NLG 200. Opgehouden.
(opm: het schip werd in of vóór oktober 1835 onderhands aangekocht door commissionair en koopman J.J. Pik te Amsterdam; de nieuwe naam werd MARIA HENRIËTTE, maar de bark heeft niet onder die naam gevaren en werd zelfs weer als FELICITAS in veiling gebracht, zie AH 200436)
- 7/16e part in het gekoperd pinkschip DE JONGE WILLEM, kapt. G. van Meedevoort. NLG 5100. Koper H.J. Rietvelt (opm: een makelaar)
- Een kofschips hol met mast. NLG 360. NLG 25. Koper J. Goetkoop.
Op 27 oktober 1835 werd de zeebrief van de FELICITAS, kapt. G. Mulder, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag gestuurd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 28 oktober royement volgde.
1836
AH 070436
Advertentie. G.J. Roland Holst, A. van der Sluys, J. Boelen en H.J. Rietveld, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag de 18e april 1836, des avonds ten zes ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads-Herberg, aan het Y, verkopen: een extra-ordinair welbezeild, met zink gedubbeld barkschip, genaamd FELICITAS, gevoerd geweest door kapt. G. Mulder; volgens Nederlandse meetbrief lang 24 ellen 30 duimen, wijd 4 ellen 55 duimen, hol 3 ellen 89 duimen en alzo gemeten op 101 lasten. Breder bij de inventaris en bericht bij bovengenoemde makelaars.
(opm: zie AH 070436; de bark, door verkoper-handelaar J.J. Pik [zie AH 120835] inmiddels onofficeel genaamd MARIA HENRIËTTE, werd buiten de veiling op 29 april verkocht aan Buys de Bordes & Jordan in Amsterdam; de koopprijs was gedaald tot NLG 5.000; onder haar nieuwste naam ELISABETH MARIA ging kapt. E.R. Borchers er na een grondige restauratie in januari 1837 mee naar zee)
AH 200436
Verkoping van schepen. In de Nieuwe Stads-Herberg, aan het IJ. Maandag 18 april 1836.
No. 1. Het met zink gedubbeld barkschip FELICITAS, gevoerd door kapt. G. Mulder. NLG 5.000. In slag NLG 400. Opgehouden.
(opm: zie AH 070436; de bark [ex-DIDO] werd buiten de veiling aangekocht en kreeg zeer tijdelijk de naam MARIA HENRIËTTE, om op 29 april na een nieuwe verkoop de naam ELISABETH MARIA te krijgen; de nieuwe kapitein werd A.H. Hoff)
No. 2. Een met koperen bouten gehecht brikschips-hol. NLG 2.400. In slag NL 100. Opgehouden.
Op 5 mei 1836 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Buys de Bordes & Jordan, Amsterdam, voor A.H. Hoff als kapitein.
Op 12 december 1836 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Buys de Bordes & Jordan, Amsterdam, voor E.R. Borchers als kapitein.
1837
RC 260137
Rotterdam, 25 januari. Op de hoogte van Westkapelle, O.Z.O. is in goede staat zeilende gezien het schip (opm: bark) ELISABETH MARIA, kapt. E.R. Borchers, van Amsterdam naar Brazilië.
RC 020237
Rotterdam, 1 februari. Het schip (opm: bark) ELISABETH MARIA, kapt. E.R. Borchers, van Amsterdam naar St. Thomas, was den 24 januari op de hoogte van Margate.
AH 230637
Schepen in lading te Amsterdam:
Curaçao. Het gekoperde tweedeks barkschip ELISABETH MARIA, kapt. E.R. Borchers.. Adres bij E. Windhouwer, De Vries en Comp, en Hoyman en Schuurman.
1838
AH 200538
Schepen in lading te Amsterdam:
Curaçao (via La Guayra): het gekoperde tweedeks barkschip ELISABETH MARIA, kapt. E.R. Borchers, adres bij De Vries & Co., Hoyman & Schuurman en E. Windhouwer.
AH 030738
Schepen in lading te Amsterdam:
Curaçao (via Laguayra): het gekoperde tweedeks barkschip ELISABETH MARIA, kapt. E.R. Borchers, adres bij De Vries & Co, Hoyman & Schuurman en E. Windhouwer.
Op 12 december 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Buys de Bordes & Jordan, Amsterdam, voor E.R. Borchers als kapitein.
1839
ZP 250639
Gearriveerd te Amsterdam de 24e juni:
E.R. Borchers, ELISABETH MARIA, van Port au Price met katoen, verfhout en mahoniehout.
ZP 010739 – 430
Schepen in lading naar:
Curaçao ( via Laguayra): het tweedeks gekoperd barkschip ELISABETH MARIA, kapt. E.R. Borchers, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres bij de Vries & Comp, Hoyman & Schuurman en E. Windhouwer.
ZP 010839 – 457
Schepen in lading naar:
Curaçao: (via Laguayra) het tweedeks gekoperd barkschip ELISABETH MARIA, kapt. E.R. Borchers, van Amsterdam (Oosterdok) Adres bij De Viers & Comp, Hoyman & Schuurman en E. Windhouwer.
ZP 080839 – 463
Kapt. Parma, van Batavia in Texel binnen, rapporteert de 4de augustus op de hoogte van Folkestone in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) gezien te hebben de schepen OLIVIER VAN NOORD, kapt. van Schaaick, DOROTHEA, kapt. Dekker en ABEL TASMAN, kapt. Zeijlstra, alle van Amsterdam naar Batavia, de ZEEVAART, kapt. Haasnoot, van dito naar Suriname en ELISABETH MARIA, kapt. Borchers, van dito naar Curaçao.
Op 18 december 1839 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Buys de Bordes & Jordan, Amsterdam, voor J.J. Bart als kapitein.
ZP 231239 – 580
De 21e december is te Amsterdam vertrokken zijn de 20e het schip HENDRIKA, kapt. K.H. Sietzema, naar Fernambuck (opm: Pernambuco, thans Recife), de 21e het schip ELISABETH MARIA, kapt. J.J. Bart, naar Buenos Ayres, en de 22e het schip PETRUS LUDOVICUS, kapt. A. Karsies, naar Marseille.
1840
ZP 040340
Volgens brief van kapt. Bart, voerende het schip ELISABETH MARIA, van Amsterdam naar Buenos Ayres, in dato 15 februari l.l, bevond hij zich toen op 44ºNB en 11º WL. Na de 4e januari uit Texel te zijn gezeild was hij de 10e dito het Kanaal uit en de 13e dito de Gronden (opm: de 100 vadem lijn) al geraakt. Van die tijd af tot de 12e februari had hij zonder tussenpozing van een half etmaal onafgebroken met stormen, zich soms en bijzonder de 24e januari en 3, 4, 5, 8 en 10 februari tot vliegende stormen en noodweer verheffende, te kampen gehad. Niet dan met veel moeite was het gelukt het boventuig neer te krijgen en de sloep te behouden, uit welke de ringbouten gerukt en het boeisel dwars afgeslagen werd, een gedeelte der schuurgang werd vermist en verscheidene bladen en grote brokken der koperen huid waren van het schip afgeraakt, het schip was echter goed dicht gebleven, doch hadden zeilen en tuig veel geleden. Twee matrozen hadden zich door het vallen uit de mast bezeerd. Bij het vertrek van de brief was de equipage weder gezond en genoegzaam hersteld en bleef het weder gunstig.
AH 270540
Gepraaid op 04º NB en 20º WL het schip ELISABETH MARIA, kapt. Bart, van Amsterdam naar Mayo en Montevideo.
1841
PGC 070541
Het schip ELISABETH MARIA, kapt. Bart, van Havanna naar Amsterdam, is de 15e april gepraaid op 45˚50' NB 34˚15' WL.
AH 100541
Carga-lijsten Amsterdam. AMBARAWA: kapt. W.H. Buykes, van Batavia met koffie, suiker, huiden, tin en bindrottingen; KONING WILLEM, kapt. L.H. Singer, van Suriname met suiker en katoen; ELISABETH MARIA, kapt. J. Bart, van Havana met suiker.
Op 1 september 1841 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Buys de Bordes & Jordan, Amsterdam, voor J. Grim als kapitein.
1842
AH 120342
Carga-lijsten Amsterdam: ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, van Baltimore met meel en tabak.
AH 240842
Carga-lijsten Amsterdam: MARIA EN JACOBA, kapt. D.J. Bart, van Curaçao met katoen, cochenille, aloë, koffie, schillen, Portorico tabak, hout, tabak, sigaren, indigo, huiden, cacao en suiker; ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, van Havana met suiker; AKKE BOON, kapt. B.A. Potjer, van Dantzig met balken, staven en linnen.
AH 190942
Advertentie. Schepen in lading:
Curaçao (via Laguayra). De gekoperde tweedeks barkschip ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, van Amsterdam.
Adres bij E. Windhouwer, De Vries en Co. en Hoyman en Schuurman.
AH 251042
Schepen in lading:
Curaçao (via Laguayra). De gekoperde tweedeks barkschip ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, van Amsterdam.
Adres bij E. Windhouwer, De Vries en Co. en Hoyman en Schuurman.
1843
AH 230243
Aangaande het schip (opm: bark, bouwjaar < 1815) AURORA, kapt. H.W. Eickelberg, van Suriname naar Amsterdam, lek te Curaçao binnengelopen, wordt van daar, van den 16 december gemeld, dat hetzelve was afgekeurd, en zodra de lading geheel gelost zoude zijn, publiek verkocht zoude worden. De lading zoude waarschijnlijk overgeladen worden in het schip (opm: bark) ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, hetwelk aldaar dagelijks van St. Thomas gewacht (opm: verwacht) werd (opm: zie OHC 040343).
Volgens brief van kapt. B. Koster voerende het schip (opm: fregat) DE NEDERLANDEN, in dato Bassorah (opm: Basrah) 21 november, (over Turkije en Italië ontvangen) was hij na ene zeer voorspoedige reis van 44 dagen van Batavia te Bushere (opm: Bushire, Iran), doch daarentegen na ene lange reis van daar van 14 dagen te Bassorah aangekomen. Het schip en equipage bevonden zich in den besten staat, en dacht hij medio december de reis naar Batavia weder aan te nemen, om vervolgens ene lading voor Amsterdam in te nemen.
OHC 040343
Amsterdam, 2 maart. Den 17de januari was het schip ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, te Curaçao bezig met het overnemen der lading van het aldaar binnengelopen en afgekeurde schip AURORA, kapt. Eikelberg, van Suriname naar Amsterdam (opm: zie AH 230243).
AH 100443
Texel, 7 april. Binnengekomen ELISABETH MARIA, kapt. Grim, van Curaçao.
OHC 230543
Amsterdam, 20 mei. Den 19de dezer is te Texel uitgezeild ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, naar Laguayra en Curaçao.
Op 12 december 1843 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ELISABETH MARIA, aangevraagd door Buys de Bordes & Jordan, Amsterdam, voor J. Grim als kapitein. Voor deze combinatie werd tevens een Turkse Pas verstrekt.
OHC 031043
Amsterdam, 2 oktober. Den 30ste september is in Texel binnengekomen het schip (opm: bark) ELISABETH MARIA, kapt. Grim, van Curaçao.
1844
AH 100644
Amsterdam, 8 juni. Het schip ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, van Curaçao naar herwaarts, is volgens bericht gisteren na posttijd in Texel binnengekomen.
AH 231044
Advertentie. C.A. Schröder, B.D. Bosscher en G.J. Boelen, makelaars, zullen op maandag de 4e november 1844, des avonds te zes uur te Amsterdam, in de Nieuwe Stads Herberg, aan het IJ, verkopen een extra ordinair wel bezeild gekoperd barkschip, genaamd ELISABETH MARIA, gevoerd door kapt. J. Grim, varende onder Nederlandse vlag; volgens meetbrief lang 24 ellen 60 duimen, wijd 5 ellen 23 duimen, hol 3 ellen 90 duimen, en alzo gemeten op 223 tonnen of 118 lasten. Breder bij inventaris en bericht bij bovengemelde makelaars of bij de cargadoor E. Windhouwer, in de Bergstraat, No. 7. (opm: zie AH 061144)
AH 061144
Verkoping van schepen op maandag de 4e november in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ: een welbezeild gekoperd barkschip, ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, 223 ton of 118 lasten: NLG 12.000, opgehouden.
(opm: wordt onderhands op 14 november voor NLG 6.000 verkocht aan Jacob Bijleveld, Amsterdam en herdoopt in KNICKERBOCKER onder kapt. B. Koster; zie ook AH 121144)
Op 13 november 1844 werd de zeebrief van de ELISABETH MARIA, kapt. J. Grim, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag gestuurd, waarna op 18 november royement volgde.
Op 22 november 1844 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de KNICKERBOCKER, aangevraagd door J. Bijleveld, Amsterdam, voor B. Koster als kapitein.
AH 121144
Advertentie. Tegen de 30e november zal bij gunstige gelegenheid van Amsterdam naar Noord-Amerika vertrekken het snelzeilende gekoperde Nederlandse barkschip KNICKERBOCKER. Passagiers kunnen met dezelve een goede en billijke overtocht bekomen en wordt door-passage naar Richmond, Richmond, Philadelphia, New York, Buffalo, Wheeling, Cincinnati, Louisville en New Orleans geboden.
Nadere informatiën te bekomen bij de scheepsmakelaars De Vries & Co., IJgracht no.13.
(opm: het betreft hier de ex-ELISABETH MARIA, een week eerder in veiling gekocht; eerste reis onder nieuwe naam; kapt. B. Koster).
AH 031244
Schepen in lading.
Naar New York. Het gekoperd Nederlands barkschip KNICKERBOCKER, kapt. Barend Koster, van Amsterdam.
Adres bij van Olivier en Co. en de Vries en Co.
1845
NRC 060445
Texel, 4 april. Vertrokken KNICKERBOCKER (opm: bark), kapt. B. Koster, naar New York.
(opm: ongetwijfeld bestond een belangrijk deel van de ‘lading’ uit emigranten, zie advertentie in AH 121144)
OHC 010745
Amsterdam, 30 juni. Te New York is aangekomen de KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, van Amsterdam.
RC 210845
Rotterdam, 20 augustus. Den 22 juli is van Alexandrië in Virginia gezeild de KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, naar Amsterdam(opm: waarschijnlijk bestond de retourlading uit tabak).
AH 130945
Texel, 11 september. Binnengekomen KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, van New York.
LC 031045
Amsterdam, 30 september. Het is bekend, welke oude banden een deel der oostelijke Staten van het grote Noord-Amerikaanse gemenebest met Nederland verenigen. Hoe aanmerkelijk gedeelte diens lands door Nederlanders bevolkt, hoe wederrechtelijk het ons door de Engelsen ontnomen is, hoe nog talrijke familienamen aldaar aan den Nederlandsen oorsprong herinneren, hoe de leden dier geslachten met hartelijke genegenheid hun oude vaderland gedenken en die herinnering zelfs jaarlijks in een opzettelijk feest gewoon zijn te vieren. Strelend moet het derhalve voor ieder Nederlander zijn, wanneer men in Noord-Amerika met genoegen en lof gewaagt van het aandeel, hetwelk ook wij aan de belangen en aangelegenheid van dit thans zo uitgestrekte staten-verbond nemen. Van dezen aard is het volgende artikel, hetwelk wij aan de Alexandria Gazette van den 7 juli dezes jaars ontlenen:
‘Het schoonste schouwspel in onze haven leverde op den 4 dezer (het jaarfeest der Noord-Amerikaanse onafhankelijkheid) het Nederlandse barkschip KNICKERBOCKER, dat op het sierlijkst met vlaggen en wimpels versierd was – vlaggen aller natiën van de masten wapperende, en boven die alle trotselijk uitwaaiende de Amerikaanse sterren en strepen. Het schip was de bewondering van al onze burgers en van de honderden die de rivier op en afvoeren’.
AH 271245
Texel, 24 december. Uitgezeild KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, naar Batavia.
1846
JC 070746
Batavia, 5 juli. Heden is hier aangekomen het Nederlandse schip KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, met een passagier, van Amsterdam vertrokken de 24e december (opm: bark, uitzonderlijk lange reis).
NRC 301046
Sourabaija, 8 augustus. Binnengekomen het Nederlands schip KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, van Batavia.
1847
AH 260147
Batavia, 4 november. Uitgezeild KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, naar Amsterdam.
NRC 120447
Texel, 9 april. Gearriveerd: KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, van Batavia. (opm: bark, wederom een langdurige reis van ruim vijf maanden, zie AH 260147 en JC 070746)
AH 230447
Advertentie. H.J. Rietveld en G.J. Boelen, makelaars, zullen op maandag de 10e mei 1847, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ verkopen een extra ordinair welbezeild gezinkt Nederlands barkschip genaamd KNICKERBOCKER, gevoerd door kapt. B. Koster, volgens Nederlandse meetbrief lang 24,60 el, wijd 5,23 el en hol 3,90 el, en alzo gemeten op 223 ton of 118 lasten. Breder volgens inventaris en bericht bij bovengenoemde makelaars, of bij de cargadoors De Vries & Co., IJgracht no.13.
(opm: de KNICKERBOCKER was op 9 april 1847 van Batavia te Texel binnengekomen; verkocht voor NLG 8.150, nieuwe naam HILLEGONDE SUZANNE, kapt. G. Blom)
NRC 120547
Verkoping van schepen te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg op maandag 10 mei:
- De Nederlands gebouwde ijzeren stoomboot ZAANSTROOM: NLG 11.000, in slag NLG 2.000. Koper C.J. Avis
- Het gezinkt barkschip KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, NLG 8.100, in slag NLG 50. Koper P. Blom (opm: een makelaar, namens J. de Booij c.s, Amsterdam; zie AH 230447).
Op 20 mei 1847 werd de zeebrief van de KNICKERBOCKER, kapt. B. Koster, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar Den Haag gestuurd met vermelding ‘van eigenaar veranderd’, waarna op 21 mei royement volgde.
Op 26 mei 1847 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de HILLEGONDE SUZANNE, aangevraagd door J. de Booij c.s., Amsterdam, voor G. Blom als kapitein.
1848
NRC 101048
Carga lijsten. Amsterdam.
Odessa. HILLEGONDE SUZANNE, kapt. C. Blom: 1770 tz. tarwe (opm: tschetwert, oude Russische inhoudsmaat, vooral gebruikt voor graan, hier circa 3.960 hl. of circa 300 ton), L. Hoyack en Co.
(opm: in juli 1849 is de bark naar Noorwegen verkocht; ELISABETH MARIA werd haar negende [!] en laatste naam onder kapt. J. Christophersen)
1849
In 1849 werd de zeebrief van de HILLEGONDE SUZANNE, kapt. G. Blom, naar Den Haag gestuurd met vermelding ‘onder Noorse vlag gegaan’, waarna royement volgde.
NRC 300749
Vlie, 19 juli. Vertrokken de ELISABETH MARIA (opm: naar Noorwegen verkochte bark ex-HILLEGONDE SUZANNE), kapt. C. Christophersen, naar Drammen.
1850
MCO 110750
Vlissingen, 10 juli. Alhier is ter rede gekomen voor Antwerpen bestemd de ELISABETH MARIA, kapt. Christophersen, van Gothenburg, met hout.
1851
PLDA 181051
Exmouth, 13 oktober. Aangekomen ELISABETH MARIA, kapt. Christophersen, van Miramichi (opm: N.B, Canada).
EFP 041251
Advertentie. Op vrijdag 5 december a.s, om precies 10 uur in de morgen, zal ingevolge uitspraak te Exeter van 28 november 1851 door de veilingmeesters Hussy & Zoon ten behoeve van wie het aangaat [opm: dit duidt erop dat de ontvangers niet bekend waren en dat Exeter waarschijnlijk als noodhaven is aangelopen) openbaar worden verkocht de lading van de ELISABETH MARIA. Op donderdag 4 december, om half een, zullen in het Globe Hotel het hol, masten en ra’s en drie boten worden geveild van de brik (opm: bark) ELISABETH MARIA, van Lillesand in Noorwegen, kapt. J.J. Christophersen, ongeveer 185 registerton, ex-HILLEGONDE SUZANNE en herbouwd in 1836. Tot aan de verkoop kunnen de te verkopen objecten te allen tijde worden onderzocht, terwijl verdere informatie kan worden ingewonnen op het kantoor van de heer John Follett, Zweeds en Noors vice-consul in Topsham of Exeter, of bij de heer Heery, Lloyd’s Agent, Starcross.
Charles Pridham, veilingmeester
(opm: het was de negende [!] naam van de Noor, die in 1811 in Västervik, Zweden was gebouwd en in 1825 na een stranding en berging onder Nederlandse vlag was gebracht; de lading is niet bekend, maar waarschijnlijk hout, vrijwel de enige lading die bij een lekkend oud schip geen schade door zeewater zou oplopen terwijl het schip zo nodig zelfs op de lading zou blijven drijven)