Inloggen
VAN DE WERVE - ID 10483


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1830-09-28 / 1830-10-28 | Reden uitgevlagd: Afscheiding Zuidelijke Nederlanden K.B. 28.10.1830
Onder Nederlandse Vlag tussen:1834-07-23 / 1855-10-00 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1830
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: F.E. van den Bussche, scheepsbouwmeester op de Kattendijk, Antwerp, Netherlands
Date Laid Down: 1829-05-08
Launch Date: 1830-09-18
Delivery Date: 1830-09-28
Technical Data

Gross Tonnage: 332.00 lasts
Gross Tonnage 2: 628.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 37.60 Meters Registered
Beam: 6.64 Meters Registered
Depth: 5.66 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1830
Datum agenda: 1830-10-13
Register nr: 18300733
Scheepsnaam: VAN DE WERVE
Type: Fregat
Lasten: 332
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Donnet, J.
Plaats: Antwerpen
Kapitein op moment van verzoek: Jacometti, T.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Turksche pas naar Batavia

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1830-09-28 VAN DE WERVE
Manager: Jean-Baptiste Donnet, Antwerp, Netherlands
Eigenaar: Jean-Baptiste Donnet, Antwerp, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Antwerp / Netherlands

Date/Name Ship 1834-07-23 BORNEO
Manager: Jean-Baptiste Donnet, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Jean-Baptiste Donnet, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Additional info: Het schip was eigendom van zestien eigenaren

Date/Name Ship 1837-05-09 DECIMA
Manager: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1837-06-22 MENADO
Manager: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1830-09-21: Meetbrief Antwerpen, 21 september 1830 No. 314.

1855-10-00: Final Fate: Stranded

De MENADO onder kapt. D. Dunlop strandde in oktober 1855 in de Straat van Malacca en ging verloren


Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.A.J. Azon.Jacometti werd per 04 mei 1830 met vlagnummer 321 op voordracht van D.J.Bulsing ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Er is toegevoegd: "overleden"002.

In de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 27 april/04 mei 1830 werd met vlagnummer 321 voorgedragen/benoemd kapiteinTheodorus Joseph Azon Jacometti, oud 41 jaar, voerende de van de Werve “thans nog op stapel staande”, op voordracht van kapitein D.J.Bulsing023.

 

Ts.Azon Jacometti was met vlagnummer R28 in de periode 1819 t/m 1857 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058. (is dit dezelfde als Theodorus Joseph?).

 

J.Azon Jacometti was met vlagnummer 35 in de periode 1828-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        321                           1830           geen opg          van de Werve                                        Jean Donnet te Antwerpen

                                      1831-1832     geen opgave van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen 1849, 1851 en 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart  (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein Ths. Azon Jacometti in de ledenlijsten met vlagnummer R28 vermeld als gezagvoerder maar zonder schepen058

 

Overige bijzonderheden

T.Azon Jacometti was gezagvoerder van “De Jonge Anthony” (niet in Bouma025) en maakte reizen in 1823 vanuit Hellevoetsluis naar Batavia en in 1824-1826 van Hellevoetsluis via Lissabon naar Batavia en terug005.

 

Van Sluijs013 vermeldt Th.Azon Jacometti in 1818 en 1828 als kapitein op het fregat “Jonge Anthonie”, gebouwd in 1817, 510 ton, aanvankelijk varend voor A.van Hoboken te Rotterdam in samenwerking met de Cock uit Gent; later alleen voor van Hoboken. Jacometti zou in 1818 een reis hebben gemaakt van Soerabaja naar Rotterdam.Van Sluijs geeft als referenties de Amsterdamsche Courant van 1818 en van 04 februari 1828. Tevens wordt verwezen naar het Gedenkboek van Hoboken.

 

T.A.Jacometti verzorgde per 22 december 1817 en 24 augustus 1819, beide vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Anthonie” troepentransporten van 5 officieren en 62 manschappen resp. 5 officieren en 100 manschappen naar Nederlands Oost-Indië065.

 

“Kapitein Theodorus Azon Jacometti vertrok op 10 september 1819 met de Jonge Anthony uit het Goereese Gat en behalve een contingent militairen had het fregat ook gouvernementsgoederen aan boord: zoals 56 vaatjes met elk 250 kilo aan plaatjes waar in Indië duiten van moesten worden geslagen, 29 kistjes met drukletters en drie kisten met officierslaken, bestemd voor het kledingmagazijn. Over het zink op de scheepsromp was intussen koper gelegd en dat beviel Azon Jacometti voortreffelijk. Toen hij in mei 1820 in ons land was teruggekeerd met een lading koffie en suiker, vertelde hij zijn patroon direct te willen omkeren, om zo snel mogelijk opnieuw een reis naar Indië te kunnen maken.”069 – p.114.

 

‘ELIZA’ (brik, 149 ton/ ook wel 160 ton)

1826          gebouwd in Antwerpen

                   15/11 , kapt. Jacometti, in Antwerpen uit Havana met o.a.lading voor NHM.

1827          22/3                  -“-                  -“-                  -“-

1828          28/11 survey in Antwerpen, kapt. Loyarts, kopergeklonken, komt van Batavia

1830          5/03, M.Harkema, in Antwerpen uit Valparaiso (doch niet vermeld in Valparaiso)

1831          jan. Liggend in Antwerpen

Het is weer een brik die al meer reizen op Zuid-Amerika gemaakt heeft en nu de Westkust eens gaat proberen. Uit de bronnenopgave van de Universidad Maritima, komt mij voor dat het register van scheepsbewegingen in Valparaiso e.a. havens van 1829 ontbreekt. Dit kan de oorzaak zijn dat enkele schepen, zoals de ‘Eliza’, in Antwerpen vermeld worden als binnenkomend uit Valparaiso maar in Valparaiso niet vermeld staan.

De naam Harkema hebben we eerder gezien bij de ‘Lima Packet’, doch met B.G. als voorletters. Is er in Antwerpen een kapiteinscollege geweest waarvan de ledenlijsten misschien nog te raadplegen zijn?100

 

Commentaar van André Delporte op bovenstaand overzicht van Hazelhoff:

T.Azon Jacometti, kapitein “6/1/1828: quitte Anvers pour Batavia où arrive 27/5. Retour: quitte Batavia le 29/6/28 pour Anvers et arrive à hauteurs de Douvres le 30/10/28. Uw aantekening zegggende dat op 28/11/28 het schip geïnspecteerd werd te Antwerpen “venant de Batavia” is dus juist maar Loyarts is niet de kapitein maar wel de reder sedert 1826.

 

Azon Jacometti ging met de brik “Fortuna” op last van reder van Hoboken in 1801 op reis naar Archangelsk in Rusland. ´Op de terugreis ging het mis, want in december moest de Fortuna zwaar gehavend de Noorse haven Molde worden binnengebracht. Daar moest ook de lading worden gelost. Het schip kon pas na maanden – waarschijnlijk in de zomer van 1802, na een provisorische opknapbeurt – thuisvaren. Van Hoboken liet de Fortuna vervolgens tot fregat vertimmeren. Hij herdoopte het schip in Phoenix … “069 p 57

“Azon Jacometti mocht in maart 1803 de tot fregat getransformeerde Phoenix … naar Smirna sturen” (voor Van Hoboken te Rotterdam.069 p 59

“Azon Jacometti was in december 1817 met het fregat Jonge Anthonie uitgevaren en in januari 1819, tijdens de thuisreis, gaf hij op de Atlantische Oceaan aan een hem passerend schip een brief mee, voor het kantoor in Rotterdam. ‘Alles wel aan boord,’liet hij weten, ‘behalve het zink, dat mij zeer in mijn vaart vertraagt en den bodem van het schip het aanzien geeft van een geladen kalkoen.’ ” 069 – p.110

 

Rotterdamsche Courant 04 juli 1818114

Rotterdam, 3 juli. Den 7 maart laatstleden was, op 22º13’ Z.B. 30º20’ west van (opm: de meridiaan van) Greenwich, in goede staat zeilende het fregatschip de JONGE ANTHONY, kaptein Theorodus Azon Jacometti, van Rotterdam naar Batavia; had geene doden noch zieken.

 

Rotterdamsche Courant 31 oktober 1818114

Rotterdam, 30 oktober. Den 21 juni is het schip de JONGE ANTHONIJ, Theod. Azon Jacometti, te Batavia gearriveerd.

 

Rotterdamsche Courant 11 juli 1820114

Amsterdam, 9 juli. Kapitein K. Sipkes, voerende het schip (opm: fregat) IDA ALEIJDA, meldt van Batavia, van 16 februari, dat aldaar weinig of geen Amerikase en met het zijnde slechts vijf Nederlandse schepen lagen, zijnde een omtrent beladen voor Antwerpen; SOURABAYA (opm: fregat), J. Theunissen, en JAN EN CORNELIS, J. Duijf, beide grotendeels beladen, en de NIEUWE ZEELUST (opm: fregat), P. Swart, in lading liggende, allen naar Amsterdam, en de JONGE ANTHONIJ (opm: fregat), Th.A. Jacometti, bevracht naar Sourabaija. Gemelde kapitein Theunissen zou over veertien dagen de reis aannemen.

 

Rotterdamsche Courant 25 januari 1821114

Rotterdam, 24 januari. Kapt. Azon Jacometti, voerende het schip (opm: fregat) de JONGE ANTHONY, naar Batavia gedestineerd, is den 24, met het uitzeilen (opm: van Helvoetsluis), tegen de noordwal vastgeraakt; er zijn twee schuiten derwaarts afgezonden, om hetzelve te ligten.

 

Rotterdamsche Courant 27 januari 1821114

Rotterdam, 26 januari. Het schip de JONGE ANTHONY, kapt. Azon Jacometti, is met de vloed van de noordwal afgekomen  en in vlot water geankerd; de wind Z.W.

 

Rotterdamsche Courant 10 februari 1821114

Rotterdam, 9 februari. Den 8 dezer zeilde van Helvoetsluis de JONGE ANTHONIJ, T. Azon Jacometti, naar Batavia.

 

Bataviasche Courant 19 mei 1821114

Volgens particuliere brieven is den 27 november j.l. (opm: 1820) voor Hellevoetsluis aangekomen het Nederlandse schip de JONGE ANTHONY, gezagvoerder Azon Jacometti, en was den 27 december voor Duins (opm: The Downs) zeilende het Nederlandse schip VROUW MARIA, gezagvoerder Wehmhof, beide schepen van Batavia komende.

 

Rotterdamsche Courant 09 augustus 1821114

Rotterdam, 8 augustus. Den 12 april was het Nederlands fregatschip de JONGE ANTHONIJ, kapt. Theod. Azon Jacometti, in goede staat zeilende op 22º10’ Z.B. 30º10’ W.L.

 

Bataviasche Courant 03 november 1821114

Aangekomen te Batavia:….

....31 Okt. Ned. schip JONGE ANTHONIJ, T. Azon Jacometti, van Indramaijoe den 29 oktober….

 

Rotterdamsche Courant 08 november 1821114

Batavia, 21 juli. Te Batavia is den 23 juni gearriveerd het schip de ONDERNEMING, H.M. Lelsz, van Amsterdam en de Kaap de Goede Hoop; den 25 PANTHER, J. Esdall, van Amsterdam en Rio de Janeiro, en ANNA, C.R. Stolte, van Antwerpen; den 27 de JONGE ANTHONIJ, T. Azon Jacometti, en den … de PIETER EN EMMA, Chambers, van Rotterdam. Den 17 juli is van Batavia vertrokken het schip CORNELIA, T. Sipkes, naar Amsterdam.

 

 

Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114

Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Boon, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.

Ook waren er gearriveerd de schepen KATWIJK, J. van Duijn, en JORINA, T. van Duijvenbode, van Rotterdam, en de ARINUS MARINUS, J. Hahn, van Amsterdam, van welke het schip KATWIJK reeds den 21 juni de terugreis naar Rotterdam aanvaard had. De schepen JORINA en de JONGE ANTHONIJ, kapt. F. Azon Jacometti, waren den 26 juni naar Japan gezeild, en de schepen ARINUS MARINUS, de DRIE GEBROEDERS en DIJKZIGT zouden spoedig met troepen naar Borneo vertrekken…..

 

 

Datum vanaf: 1830
Kapitein: Jacometti, Theodorus Azon
Overige informatie: 0

Datum vanaf: 1830
Kapitein: N.N.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

David Charlau werd geboren ca. 1811 te Amsterdam als zoon van Machiel Charlau en Sara Anna Broers.

Uit de tekst van de overijdensadvertentie is te concluderen dat hij ongetrouwd is gebleven.

David overleed te Stompwijk bij Den Haag op 02 juli 1846

Algemeen Handelsblad 06 juni 1846

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.Charlau, adres A.van Hoboken en Zn,  werd met nr.346 effectief lid van Zeemanshoop per 08 november 181x(niet volledig ingevuld) op voorspraak van J.Sipkes Fz. Zijn schip was de "Menado"002.

In de Algemene Vergaderingen van 01/08 november 1831 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid David Charlau, 22 jaar, voerend de bark Ipenrode, wonende op de Korte Prinsengragt 42 te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.Sipkes Jr. Er is geen vlagnummer vermeld.023.

 

D.Charlau was met vlagnummer R116 van 1835 t/m 1847 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer        jaren         type                 scheepsnaam naam        reder/boekhouder

        346             1832-1834  geen opgave van schip en boekhouder

                               1835         fregat               Borneo                               Jean Donnet en Zn te Rotterdam

        234                1836         fregat               Borneo                               idem

                            1837-1838  fregat               Menado                             A.van Hoboken en Zn te Rotterdam

                               1839         geen opgave van schip en boekhouder

                               1840         fregat               Amboina                           A.van Hoboken en Zn te Rotterdam

                            1841-1845  fregat               Europa                               idem

 

D.Charlau was in 1840 gezagvoerder van de "Amboina" (ruim 400 last) op 14 juli 1840 te water gelaten op de werf "Het Land van Belofte" van de Wed.Visser te Rotterdam voor rederij A.van Hoboken & Zn 027.

 

Bouma vermeldt D.Charlau als gezagvoerder gedurende:

*    1835/1837 op het fregat “Borneo”, gebouwd in 1830, 679 ton o.m., varend voor Jean Donnet & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1838 verkocht aan van Hoboken en herdoopt in “Decima”;

  Verhoeff meldt dat de “Borneo” in 1837 overging van J.B.Donnet & Co naar A. van Hoboken en werd herdoopt in “Menado” (zie p. 789). Dus niet in “Decima” (zie p. 259). Zowel bij de “Menado” als de “Decima” wordt in 1838 als gezagvoerder D.Charlau genoemd en in beide gevallen varend voor A.van Hoboken

*    1838 van het 3/m schip “Decima” ex Borneo, gebouwd in 1830, bouwplaats niet vermeld, 679 ton o.m., varend voor van Hoboken & Zn te Rotterdam

*    1838 t/m 1840 op het fregat “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. (Deze opgave is door Bouma geschrapt.)

*    1841 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    niet vermeld in Bouma;

*    1842 t/m 1846 op het fregat “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Van Sluijs013 vermeldt in zijn kapiteinslijst D.Charlau als gezagvoerder van de “Ipenrode” (1832), de “van der Werf” (1834), de “Borneo” (1835-1837), de “Menado” (1838-1839) en de “Europa” (1841-1846). De “Sectio” wordt niet genoemd. Zie ook bij M.Charlau

 

Overige bijzonderheden

“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw” (die had een maandgage van honderd gulden).005

 

Bij terugkomst vanuit Batavia op de reede van Hellevoetsluis rapporteerde op 06 juni 1838 kapitein D.J.Bulsing: “Den 2 juni (1838) op de hoogte van Staartpunt 4 mijl van ons zagen de “Menado” kapt. Charlau.”.005

 

D.Charlau maakte de volgende reizen005:

*    Borneo                   1834            Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld

*    Menado                 1838            Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld

                                      1838/39      Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis               geen lading vermeld

*    Amboina               1840/41      Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis               geen lading vermeld

*    Sectia                     1841            New Castle - Hellevoetsluis                                    geen lading vermeld

*    Europa                   1841/42      Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis               terug: rijst, koffie

                                      1843            Batavia - Rotterdam                                                 rijst

 

D.Charlau verzorgde per 13 november 1834 vanuit Hellevoetsluis per “Borneo” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 februari 1835 na 102 dagen. Onderweg waren 5 militairen overleden065.

Hij voer vanuit Hellevoetsluis op 07 januari 1836 wederom met de “Borneo” en een contingent van 5 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 mei 1836 na 119 dagen, terwijl onderweg 2 militairen waren overleden065*;

Hij voer op 30 juni 1838 met de “Menado” (vertrekhaven niet vermeld) en een contingent van 3 officieren en 170 manschappen. De gehele groep van officieren en manschappen bleef achter in St. Georg d’ Elmina. Aldaar kwamen aan boord 3 officieren, 5o manschappen en 120 Afrikaanse recruten, waarvan er onderweg 3 overleden. Hij arriveerde te Batavia op 31 oktober 1838, waarbij onderweg nog twee (Europesche) manschappen waren overleden065

Hij vertrok op 30 december 1841 vanuit Hellevoetsluis met de “Europa” en een contingent van 8 officieren en 41 manschappen. IIn St.georg d’Elmina werden 6 Europesche en 158 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Van de Afriakenen overleed er 1 onderweg. Hij arriveerde te Batavia op 06 mei 1842 na 147 dagen.

Op 18 juni 1844 vertrok hij wederom van Hellevoetsluis met de “Europa”en een transport van 3 officieren en 180 manschappen. Hij kwam aan op 06 oktober 1844 na 110 dagen065.

 

 

Datum vanaf: 1834
Kapitein: Charlau, David
Overige informatie: Shipsname BORNEO. From 1837 (DECIMA) MENADO.

Familiegegevens en opleiding

Fokke Fokkens werd geboren te Groningen op 12 mei 1802 als zoon van Gerhard Fokkens en Jantje Kuiper.

Hij trouwde voor de eerste maal op 28 maart 1835 te Kampen als scheepskapitein met Henrica Christina Vos, geboren te Kampen op 10 mei 1804 als dochter van de predilant Paulus Vos en Christina Dirks van Assem. Na haar overlijden trouwde Fokke Fokkens voor de tweede maal met Antoinetta Maria Gresser, geboren te Amsterdam op 15 oktober 1814. 003.

In het Jaarverslag 1886 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat effectief lid F.Fokkens in 1886 is overleden058.

 

Fokko Fokkens (1802-1886) was de zoon van de Rijksontvanger voor de stad Groningen. Hij was een van de weinige Nederlandse zeilvaartkapiteins, die veelvuldig en vaardig voor de vakpers schreef. Het betrof veelal beschrijvingen van vaarroutes en plaatsen die nieuw waren voor de Nederlandse koopvaart. In 1835 werd hij lid van Zeemanshoop en zal toen net gezagvoerder zijn geweest. Van 1837 tot 1848 komt zijn naam voor als kapitein bij de Rotterdamse rederij van Hoboken. Hij maakte aanvankelijk reizen naar Oost-Indië via de Goudkust. Als litterair resultaat van die periode verscheen in 1845 van Fokkens' hand de Beknopte Zeemans-wegwijzer van het Engelsch Kanaal naar de Westkust van Afrika. Daarna voer hij vier jaar op het grootste schip van de rederij van Hoboken, de "Rhoon en Pendrecht".

In 1850 kocht Fokkens een huis aan de Heerengracht nr.158, voor exploitatie als badhuis. In de vroege jaren vijftig zijn verder alleen enkele artikelen, meest vertalingen van hem bekend. Vanaf 1855 was hij gezagvoerder van de nieuwe "Generaal de Stuers" van reder J.Vroege. Dit schip kwam in de wereldwijde vaart en leverde Fokkens stof voor artikelen over o.a. Sydney, de routes naar Torresstraat en over San Francisco. Van 1860 tot 1865 staat Fokkens niet in de zeemansalmanak van Sweijs. In die tijd werkte hij misschien mee aan de driedelige boekenserie Vreemde Havens en Zeeplaatsen waarvan deel II (1862) zijn naam als tweede auteur vermeld. Ook zal zijn volgend project: de bouw van een clipperfregat van 1400 registerton veel tijd en aandacht hebben gevraagd. Van 1865 t/m 1868 staat hij als kapitein-eigenaar van dit schip "De Koffijboom" vermeld en tot 1867 als eigenaar. Toen is "De Koffijboom" in Oost-Indië gestrand en verkocht met inhebbende lading. Na dat jaar verschenen nog twee geschriften van Fokkens' hand, een over het Suezkanaal en een handleiding voor reizigers naar de Oost (1875)016.

 

Adres in Nederland. Ton Fokkens, 0653380751 tonf@hetnet.nl

 

Javasche Courant 29 juli 1835

 

Advertentie uit collectie CBG

Bij mijn vertrek naar Java roep ik bij deze allen  Vrienden en Bekenden hartelijk “vaartwel” toe.

F.Fokkens Jr. O.I.Ambtenaar

Aan boord van het Stoomschip Koning der Nederlanden

Nieuwediep, 21 Februari 1874

Dit zal een zoon zijn

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.Fokkens (adres H.van Hoboken) werd met nr.413 lid van Zeemanshoop per 07 april 1835 op voorspraak van C.Koert. Zijn schip was de "Elizabeth"002.

In de Algemene Vergaderingen van 31 maart/07 april 1835 werd voorgedragen/benoemd Fokke Fokkens, oud 32 jaar, voerend het fregat “Rosalie”, wonende te Rotterdam en met adres J.Bonder te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.Koert023.

Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 07 januari 1840. "De kapitein voor Rotterdam varende moet ingevolge Art.35 van het Reglement dubbelen contributie betalen."

 

F.Fokkens was met vlagnummer R43 in de periode 1834 t/m 1866 en met vlagnummer R53 in de periode 1867 t/m 1886 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat F.Fokkens onder vlagnummer R43 en is vlagnummer R53 onbezet.Er is geen melding van het overlijden van kapitein F.Fokkens, terwijl overlijdingen wèl in de tekst van een Jaarverslag expliciet worden vermeld In het Jaarverslag 1867 wordt bij vlagnummer R43 het nieuwe lid A. van Galen opgevoerd. Bij vlagnummer R53 staat in 1867  F.Fokkens maar in de begeleidende tekst van het Verslag wordt geenmelding gemaakt van de intrede van een nieuw lid F.Fokkens op dit nummer. Ik moet daar uit concluderen, dat F.Fokkens in 1867 van vlagnummer is gewisseld, maar ik blijf toch de mogelijkheid openhouden dat er sprake is van vader en zoon. Nader genealogisch onderzoek kan daaromtrent zekerheid verschaffen.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de ingekomen stukken bij de Bestuursvergaderingen van het college "Zeemanshoop"043 bevindt zich een brief dd.07 februari 1848 van kapitein F.Fokkens, waarin hij meedeelt "dat hij zich weder in den huwelijken staat heeft begeven en thans voornemens is om binnen kort met zijn echtgenoote naar Java te vertrekken teneinde zich aldaar in eenen anderen werkkring te vestigen". Hij verzoekt om effectief te mogen blijven. Verder vermeldt hij dat hij is geboren te Amsterdam op 12 mei 1802 en zijn vrouw Antoinetta Maria Gressen eveneens te Amsterdam op 15 oktober 1814.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 februari 1848 staat een bericht van kapitein F.Fokkens dat hij is hertrouwd en zich op Java gaat vestigen. Hij verzoekt deelnemer te mogen blijven, maar dit wordt om reglementaire redenen afgewezen. In de notulen dd 30 maart 1848 vraagt hij “zijn regt als deelhebber te mogen behouden gedurende zijne reis naar Java en om Effectief lid te mogen blijven”. Het Bestuur gaat accoord mits de data van vertrek en aankomst in Indië worden opgegeven.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 november 1848 staat een brief van F.Fokkens “berigtende welligt weder naar Nederland terug te zullen keren en verzoekende alsdan deelnemer te zijn.” In de vergadering dd 28 december 1848 verklaart het Bestuur zich accoord met het verzoek, mits hij de kolonie binnen 6 maanden gezond heeft verlaten en de verschuldigde stortingen voldoet.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1862 staat een verzoek van F.Fokkens om onderstand “wegens 60 jarige ouderdom”. Het verzoek wordt afgewezen.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 21 maart 1848 is vermeld: “Brief van kapitein F.Fokkens, berigtende te zijn hertrouwd, het voornemen te hebben met zijn gezin naar Java te vertrekken, daar zich met der woon te vestigen en verzoekende deelnemer te blijven, welk verzoek echter door het Bestuur is geweigerd, als zijnde strijdig met de bepalingen van het Besluit van 20 Mei 1828 opgenomen in Art. 58 van het Reglement.” (betreft de regel dat een effectief lid zijn lidmaatschap moet opgeven bij het overgaan naar een werkkring aan de wal)

In de notulen dd 16 januari 1849 van de Algemene Vergadering is vermeld: “Brief van Kapitein F.Fokkens d.d. Batavia 26 July 1848 berigtende welligt weder naar Nederland te zullen overkomen en verzoekende alsdan deelnemer te blijven en het verslag van Heeren Penningmeesteren overeenkomstig hetwelk het verzoek is toegestaan, mits het bewijs worde overgelegd dat de verzoeker uit Oost-Indien vertrekkende gezond aan boord is gekomen.”023.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 05 juni 1862 verzoekt F.Fokkens om onderstand.042

 

In het Jaarverslag 1886 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat effectief lid F.Fokkens in 1886 is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                         naam reder/boekhouder

        413                            1835           geen opgave van schip en boekhouder

        300                       1836-1839     fregat               Elisabeth                                 A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                      1840-1842     fregat               Menado                                  idem

                                      1843-1846     fregat               Rhoon en Pendrecht             idem

                                      1848-1853     geen opgave van schip en boekhouder

         95                        1854-1859     bark                 Generaal de Stuers                J.Vroege te Alblasserdam

                                      1860-1864     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1865           fregat               Koffijboom                            de kapitein

                                      1866-1872     geen opgave van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein F.Fokkens met de nummers R43 en R53 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

MET R43

*    1849, 1851                     geen schip en boekhouder vermeld

*    1855, 1858,                    op de bark “Generaal de Stuers”   396 last  varend voor J.Vroege te Alblasserdam

*    1859, 1862 t/m 1864    geen schip en boekhouder vermeld

*    1865, 1866                     op het fregat “Koffijboom”           687 last  varend als kap./eigenaar vanuit Delfshaven

MET R53

*    1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885                    geen schip en boekhouder vermeld.

 

F.Fokkens was van 1854-1860 kapitein van de houten bark “Generaal de Stuers”, gebouwd in 1854 door de Gebr. B.Pot te Elshout, 749 ton, varend voor rederij J.Vroege te Alblasserdam052.

 

Bouma025 vermeldt F.Fokkens als gezagvoerder gedurende:

*    1834 op het 3/m schip “Rotterdams Welvaren, ex Elisabeth? ex Flora?, gebouwd te Middelburg, bouwjaar niet vermeld (maar is vermoedelijk 1811), 345 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1835 t/m 1839 op het 3/m schip “Elisabeth” ex Rosalie, gebouwd in 1830 te Antwerpen, 363 ton o.m. varend voor A. van Hoboken te Rotterdam;

*    1841 t/m 1843 op het 3/m schip de “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1844 t/m 1848 op het 3/m schip “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1855 t/m 1860 op de bark “Generaal de Stuers”, gebouwd in 1854 te Elshout, 749 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam;

*    1866 t/m 1867 op het 3/m schip “Koffyboom”, gebouwd in 1865 te Alblasserdam, 1300 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Delfshaven.

 

Overige bijzonderheden

"Van de hand van den zeer ervaren en energieken gezagvoerder Fokko Fokkens met zijn nieuwe barkschip "Generaal de  Steurs" van J.Vroege te Alblasserdam, beschikken we over een reisbeschrijving Londen-Melbourne in 1855026(38/192).

 

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staande Wetenschappen onder redactie van Jacob Swart, Jaargang 1859 (Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam boeknummer T3a XIX) staan de volgende twee artikelen:

F.Fokkens          Verblijf de Hong-Kong met het Barkschip Generaal de Steurs  p.380-420

                            Het barkschip Generaal de Steurs, van Sidney, langs de binnenpassage door Straat Torres naar Java, enz. p.483-541.

 

Dirk de Wilde, vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam benoemd tot stuurmansleerling bij de koopvaardij in Oost Indië, vertrok per 14 september 1846 met de "Rhoon en Pendrecht" onder kapitein F.Fokkens vanuit Rotterdam naar Batavia004(533/2030).

 

F.Fokkens verzorgde per 14 oktober 1837 vanuit Hellevoetsluis met de “Elizabeth” een troepentransport van 3 officieren en 40 manschappen. In St.Georg ‘d Elmina werden 80 Afrikaanse recruten ingescheept, waarvan er 1 onderweg overleed. Hij arriveerde te Batavia op 23 mei 1838 na 221 dagen.

Hij vertrok vanuit Hellevoetsluis op 26 januari 1839 met de “Elizabeth” en een contingent van 4 officieren en 30 manschappen. In St.Georg d’Elmina kwamen 2 Europesche officieren en 105 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 24 juni 1839 na 149 dagen.

Op 15 april 1840 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “Menado” en een contingent van 6 officieren en 40 manschappen. In St.Georg ‘d Elmina werden bovendien 119 Afrikaanse recruten aan boord genoem, waarvan er 1 onderweg overleed. Hij arriveerde te Batavia op 10 augustus 1840 na 117 dagen.

Tenslotte vertrok hij van Hellevoetsluis op 15 juni 1841 met de “Menado”en een  troepentransport van 6 officieren en 40 manschappen. In St.Georg d’Elmina werden 107 Afrikaanse recruten aan boord genomen waarvan er 3 onderweg overleden. Hij arriveerde te Batavia op 17 oktober 1841 na 134 dagen065.

 

“De Elisabeth maakte zowel in 1837 bals in 1838 een reis naar Indië. Beide malen had het schip de grootste moeite vanuit Helvoet in open zee te komen. … kapitein Fokko Fokkens had al met al vijf dagen nodig om van Rotterdam in Helvoet te komen. …”069 – p.210.

“Het jaar 1841 zou het laatste worden waarin schepen van de firma A. van Hoboken en Zonen zich in Elmina zouden laten zien. Drie maal gebeurde dit nog: door de Menado, de Jacobus en de Europa. … Op 1 juli vertrok de Menado uit Rotterdam; in augustus werden 107 recruten in Elmina aan boord genomen.   “069 – p.219

 

In de Raad voor Tucht bij de koopvaardij werd door de passagier Thurkow een serie klachten behandeld omtrent zijn reis in 1859 van Batavia naar Rotterdam met de “Generaal de Stuers” onder kapitein Fokkens. De klachten betroffen de bediening, de kwaliteit van het voedsel, de hoeveelheid medicijnen, de beschikbaarheid van badgelegenheid en de onheuse behandeling door de bemanning.

“De raad vond dat de vele klachten deels overdreven en ongegrond waren. Andere passagiers hadden geen klachten over de gezagvoerder en zijn bemanning. … Er waren … geen voldoende gronden aanwezig het gedrag van de kapitein als misdragingen aan te merken. De Raad bleef bij een waarschuwing en onthief de kapitein van vervolging.”104.

 

e-mail van André Delporte te Luik dd 09 januari 2006

Te Antwerpen vond ik … het drie-masten schip ROSALIE, 420 ton en met twee dekken, gebouwd in 1829 by Fleury-Duray te Boom, en ter water gelaten op 29/10. Luc (Heijboer) vond een reis (eerste ? of eerste te lange omvaart ?) van dit schip : vertrokken uit Antwerpen op 28/4/1830 naar Batavia; aangekomen op 19/8 en verliet dan voor Padang. Zijn terugreis hadden we niet ... Als kapitein heb ik dan A. Cordier, gevolgd later door "J." (!) De Bruin tot in 1834. Vanaf 1837 heb ik het schip als ELISABETH, van A. Van Hoboken, Rotterdam, tot 29/6/1841 (verkocht om gesloopt te worden). Onze bestanden zijn dus complementair en ik verbeter in Cordier als kapitein tot 1832, J. Van den Oever van 1832 tot 1833; schip uitgevlagd voor Jos Hartog te Amsterdam in 1833 (verkeerd in BV !) en verkocht in 1835. Ik vervang ook J. De Bruin door G. H. De Bruyn.

 

 

In het “Kaap Hoorn Journaal”, een periodiek van de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-Vaarders. Nr. 12, Juni 2009, staat een bijdrage door H.Hazelhoff Roelfzema en H. v.d. Berge, waarin de route van de bark “Generaal de Stuers” is ingetekend op een KNMI-kaart.

“Wanneer wij nu de door het KNMI in 1857 gepubliceerde routekaart bezien met als de zuidelijkste aanbevolen trek die langs de 50e breedtegraad, dan tonen de door ons met cijfers aangegeven posities van de “Generaal de Stuers” dat dit schip reeds zeer westelijk bij die breedtegraad was aangekomen en mogelijk mede daardoor eerder en meer tussen ijsbergen (de zwarte driehoekjes in de kaart zijn vóór 1855 gerapporteerde ijsbergen) was geraakt. Wie zal het zeggen? De directe vaart van Europa naar Australië was nog jong en de routekeuze nog in belangrijke mate experimenteeel . Aan volgende routeadviezen van het KNMI zal kapitein Fokkens´verslag ongetwijfeld hebben bijgeddragen. …`

 

Uit: “De Clippers”, door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945.306 pp

p.13-14 beschrijving van de vaarmoeilijkheden op weg van Rotterdam naar Hellevoetsluis via het Voornsch Kanaal>

“De Elisabeth van den bekenden Rotterdamschen reeder van Hoboken, die zijn kantoor groot had gemaakt in den Franschen tijd door smokkelhandel en “zwarten” handel, overkwam in 1837, toen de schepen nog klein waren, vergeleken bij de latere clippers, het volgende: Het schip was van de werf gehaald en moest naar de Boompjes te Rotterdam worden gebracht. In het Boerengat bleef het fregat in den modder steken en eerst na vier dagen gelukte het eindelijk het schip weer los te krijgen.

Aan de Boompjes werd het schip beladen en daarna ging het op weg naar Hellevoetsluis.

De eersten dag liep de wind reeds naar het Westen, zoodat het schip moest drijven tot bij Vlaardingen, waar wegens de mist werd geankerd. Na de mist kwam een hevige storm opzetten en de dag daarop was het blak.Het schip ging evenwel toch anker op en dreef naar de Noordgeul, waar het aan de grond kwam te zitten. Een van de eerste stoomschepen welke hun lange, zwarte rookwolken uitkwalden, schoorsteenen reeds in ons land vertoonden, trok de Elisabeth weer vlot, waarna het schip met tien paarden naar Hellevoetsluis werd gesleept.”

 

Rotterdamsche  Courant 19 januari 1837

Rotterdam, 18 januari. Kapitein R. Maalsteed, voerende het fregat JOHANNA met koffie en suiker, den 25 september 1836 van Batavia en den 15 november 1836 van St. Helena naar Amsterdam vertrokken, …

meldt dat hij heeft gepraaid …bij Anjer het schip ELIZABETH, kapt. F. Fokkens, … van Rotterdam naar Batavia, zijnde aan boord van het laatste alles wel.

 

Rotterdamsche Courant 06 mei 1837

Rotterdam, 5 mei. Kapitein J. Barkenteyn, van Konstantinopel (opm: Istanbul) te Antwerpen gearriveerd, heeft den 17 april op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point) gepraaid het schip ANJER, kapt. L. Hawich, van Rotterdam naar Batavia, en den 19 dito op de hoogte van Dungeness het schip ROSALIE, van Batavia naar Amsterdam, hebbende een zeer lange reis (vermoedelijk het schip [opm: fregat] ELIZABETH, voorheen ROSALIE, kapt. F. Fokkens, van Batavia naar Rotterdam).

 

Rotterdamsche Courant 26 augustus 1837

Rotterdam, 25 augustus. …

Den 24 dezer arriveerden ELISABETH, F. Fokkens, van Batavia; Petersburg. …

 

Rotterdamsche  Courant 14 oktober 1837

Rotterdam, 13 oktober. Den 13 dezer zeilden de NOORD, J.A. WEYERBUSCH, en ELIZABETH, T. Fokkens, naar Batavia; …

 

Rotterdamsche Courant 07 november 1837

Rotterdam, 6 november. Het schip (opm: fregat) ELIZABETH, kapt. F. Fokkens, van Rotterdam naar Batavia, laatst van Dartmouth, is den 28 oktober te Dartmouth uit zee teruggekeerd.

 

Zeepost 26 oktober 1838 – 220

Den 7 juli lagen ter rede van Batavia de schepen ELISABETH, kapt. Fokkens, PHOENIX, kapt. Eeltjes (om den 9 juli te vertrekken), DIANA, kapt. Lindeman en AMALIA, kapt. Muller.

 

Dordrechtse Courant 29 januari 1839

Hellevoetsluis, 26 januari. Heden … zeilden naar zee de schepen  … ELIZABETH, kapt. F. Fokkens, … naar Batavia,

 

NRC 08 augustus 1854

Elshout, onder Nieuw Lekkerland, 7 augustus. Heden namiddag ten 3 ure werd van de werf der heren Gebr. B. Pot met het beste gevolg te water gelaten het campagne barkschip GENERAAL DE STUERS, groot 396 lasten, voor rekening van een rederij en directie van de heer J. Vroege te Alblasserdam, zullende gevoerd worden door kapt. F. Fokkens, en bestemd voor de grote vaart.

 

NRC 26 april 1855

Rotterdam, 25 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 27 schepen, als:

Voor Rotterdam: …..GENERAAL DE STUERS, kapt. F. Fokkens, …

 

NRC 22 januari 1856

Kaap de Goede Hoop, 16 november 1855. De Nederlandse bark GENERAAL DE STUERS, kapt. F. Fokkens, van Batavia naar Rotterdam, is eergisteren in de Tafelbaai binnengelopen om zeilen en rondhout te herstellen.

 

NRC 25 januari 1856

Rotterdam, 24 januari. Door kapitein F. Fokkens, voerende het te Brouwershaven gearriveerde schip (opm: bark) GENERAAL DE STUERS, is de 7 januari op 35º32' N.B. en 33º30' W.L. opgenomen de bemanning van het in zinkende staat verkerende Engelse schip ORYNTHIA, kapt. G. Innes, van Demerary (opm: Georgetown) naar Sunderland, welke equipage gisteren in het Engelse Kanaal is afgezet.

 

NRC 25 februari 1856

Rotterdam, 24 februari 1856. Kapt. F.Fokkens, gezagvoerder van de bodem GENERAAL DE STUERS, zond ons in dato 20 februari het volgend schrijven

De 28 maart 1855 bevond ik mij met het nieuw gebouwd barkschip GENERAAL DE STUERS, op reis van Londen naar Sidney, in 30 graden zuiderbreedte en 34 graden westerlengte, toen de wind met een frisse koelte uit het oosten woei en daarna, naar het noordoost en noorden liep. In het begin der reis was ik door slecht weer en harde winden in gelegenheid geweest van te ondervinden dat het schip uitmuntend zeilde, voortreffelijk stuurde en verder alle goede hoedanigheden van een edel zeeschip in zich verenigde; hetwelk mij deed besluiten, om de nieuwe weg naar Australië, zo voordelig door de heer Maury in zijn Sailing-Direction beschreven en gerecommandeerd, te volgen, ten einde de reis te bespoedigen en ik week diensvolgens hier van de gewone koerslijn af, de grote-cirkel-route volgende.

Een aanhoudend voordelige wind voerde de GENERAAL DE STUERS langs die weg snel zuid-oostwaarts  en na de 43e breedtegraad gepasseerd te zijn, maakte het zoele, aangename weer, waarvan wij ruim een maand lang geprofiteerd hadden, plaats voor een natte en gure atmosfeer, de koude hand over hand toenemende naarmate wij zuidelijker kwamen en de 5e parallel van 48 graden bereikt hebbende werd het uitermate koud en guur, terwijl des anderen daags dit onaangename weer nog met ijzel en met regen vermeerderd werd. Des middags bevond ik mij in 49 gr.10’zuider breedte en 7gr. 40’wester lengte, als wanneer de koude nog gevoeliger werd; zeevogels in menigte fladderden in onze nabijheid en vlogen rond het schip, waaronder veel ijsvogels bespeurd werden, die zich zelden ver van het ijs begeven. Deze verschijnselen in verband gebracht met plotselinge vermeerdering der koude van het water uit de oppervlakte der zee, deed mijn voorzorg verdubbelen om scherp naar ijsbergen uit te kijken, hetwelk spoedig noodzakelijk werd bevonden, want tegen 3 uur in de namiddag ontdekte ik in de dikke mist en motregenlucht vooruit in onze koerslijn, ongeveer 15 graden boven de horizon, een witte streep, die enige minuten daarna een hoog uitgestrekt ijsveld bleek te zijn; kort daarna deed zich een tweede ijsklomp op, die veel op een eiland leek, wiens bergtoppen zich minstens 300 voeten boven de zee verhieven en meer dan vijfmaal die uitgestrektheid besloeg en tegen 5 uur waren wij een derde gepasseerd; vanwege de vroeg invallende duisternis verloren wij zowel het een als het andere spoedig uit het gezicht. Wij bleven voor gepaste zeilen met zwakke vaart doorlopen en verschillende verschijnselen, zo wel die nacht als de volgende dag toen het mistig en zeer dik van motregen was, overtuigden mij van aanhoudend in de nabuurschap van ijs te zijn en werkelijk ondervonden wij tot de 14e dat telkens wanneer het weer opklaarde, de zee als het ware met ijsbergen bezaaid was, waaronder zich bevonden die volkomen de gedaante van land hadden en als uitgestrekte hoge eilanden zich voordeden. De 9e vooral, toen het weder wat opklaarde, bevonden wij ons in de nabijheid van verschillende ijsbergen, waarvan één zich vooruit in de verte zó natuurlijk als land vertoonde, dat bijna niemand, zowel passagiers als equipage, aan de wezenlijkheid twijfelde. Hij geleek volkomen naar een zeer bergachtig hoog en uitgestrekt eiland; bergen van verschillende vorm, met scherpe punten, andere suikerbroodvormig en sommige met  zeer natuurlijke spits gepiekte kruinen, maakten het hoge middengedeelte uit hetwelk glooiend in heuvelachtige vlakken afliep, hetwelk in gegolfde uitstekende lage punten eindigden, terwijl donkere schaduwen ogenschijnlijk in de kloven en scheuren, bossen en klein geboomte vormden. Zwaar brak de zee tegen de steile ijskust, hoog opstuivende branding op de lage ingebeelde stranden veroorzakend.

Naderbij komende, loste zich het raadsel op en met verbazing werd deze ontzettende ijsklomp aanstaard, welke toen een allerbelangrijkst schoon gezicht opleverde, stromende het water van smeltend ijs langs de steile rotswanden neder, verschillende watervallen vormende, terwijl van de kristallen bergtoppen de heldere zonnestralen onder al de schone kleuren van de regenboog terugkaatsten. Dicht langs dit ijsgewrocht heen zeilende, bevond ik bij hoekmeting, dat deszelfs hoogste punten zich over de vijfhonderd voeten boven de zee verhieven. Nauwelijks hier voorbij zijnde, bevond ik mij onverwachts door kleine brokken ijs omringd, een archipel vormende van meer dan een halve mijl in uitgestrektheid, de grootsten als een scheepshol met kleinere van verschillende en onregelmatige vorm, zeer scherp en puntig op enige afstand allerhande fantastische figuren voorstellende.

Ik was verplicht enige streken over en weer te houden om er klaar van te komen en tegen dat het duister werd, hadden wij gelukkig deze onaangename kameraden achter ons.

Aanhoudend bleven wij nog ijsbergen ontmoeten en de 11e besloot ik uit dien hoofde om van mijn voornemen van groot-cirkel-zeilen af te zien en tot veiligheid van het schip om de noord terug te lopen; de snelle daling van de barometer en symphisometer spoorde mij mede hiertoe aan en ’s morgens liet ik koers veranderen om de O.N.O. Des middags bevond ik mij in 48 gr 5’zuiderbreedte en 16 gr 32’westerlengte, de genoemde weerglazen voorspelden slecht weer; des avonds liet ik zeilen vastmaken en reven insteken en tegen middernacht begon een vliegende storm uit het WZW met de kracht eens orkaans los te barsten; de zware zeilen, die dicht gereefd bijstonden, vlogen uit de lijken en sloegen aan flarden, voor top en takel hield ik het schip voor de wind, de zee verhief zich als een toverslag tot ontzaggelijk hoge piramidaalvormige golven die ons dreigden te verzwelgen en van alle kanten het schip kwamen overstelpen; het edele vaartuig schudde evenwel zijn woeste bespringers telkens af en vloog zonder steun van enig zeil voor de storm heen, nauwkeurig naar het roer luisterend. Het opgejaagde water en het schuim der golven werd als jachtsneeuw door de lucht gezweept, het eerste een zoutwaterstortregen voortbrengende, welks droppels door hun snelle vaart onze aangezichten als hagelstenen teisterden. Zes uren lang worstelden wij in dikke duisternis tegen de woeste elementen voor en aleer de dag aanbrak; vreselijk was het bewustzijn, dat wij in onze koers ijsbergen ontmoeten konden, verschrikkelijk denkbeeld!....... het was een der akeligste nachten mijns levens. Des anderen daags begon tegen de avond de storm te bedaren, en kregen wij  niet zonder veel moeite en inspanning een ander stel nieuwe zeilen aangeslagen en successievelijk werd de geleden schade hersteld. Wij vervolgden de koers met zeer onaangenaam dik en vuil weder, tot de 14e, bevindende ons toen in 46 gr. 20’Z. en 27 gr. 17’O., wanneer bij het opklaren der mistige lucht er weer twee kleine ijsbergen dicht bij ons ontdekt werden, en voor dat het avond was, waren wij nog vijf grote puntige brokken gepasseerd.

Dit was toch het laatste ijs dat wij te zien kregen, en het overige gedeelte der reis, tot ruim 113 graden oosterlengte, kenmerkte zich tussen de parallellen van 44 tot 47 graden als een aaneenschakeling van stormen, slecht weder en hoge zeeën met hetzij bijna onophoudelijk sneeuw en hagelbuien, of met dikke lucht mist en motregen vergezeld gaande; in één woord, een weder door deszelfs langdurigheid zeer geschikt om de sterkte en goede hoedanigheden van een schip te beproeven en het geduld en de ervarenheid van de zeeman uit te putten.

Een uitvoeriger verslag dezer reis heb ik naar Amsterdam aan de heer J. Swart opgezonden met het verzoek dat het in Z. Ed. tijdschrift worde opgenomen, ten einde hun die er belang in stellen, gelegenheid te verschaffen zich met de verdere bijzonderheden en niet onbelangrijke voorvallen dezer reis bekend te maken.

Heren liefhebbers van verheven natuurtonelen, die na het lezen van dit verslag zich opgewekt mochten gevoelen een dergelijk reisje uit plezier mee te maken, raad ik aan, alvorens hun plan ten uitvoer te brengen, het versje “Winternacht” van de heer J. van Lennep, te lezen en de laatste regel te volgen, die met de drie voorgaande luidt als volgt:

“Dan is het groots en schoon voor fier gestemde harten,

“Gelaten, onvervaard bij ’t woeden der natuur,

“En door èn doodsgevaar op d’oceaan te tarten;

“Maar ik zit liever thuis bij ’t vuur”.

 

 

NRC 24 april 1856

Rotterdam, 23 april. Directeuren van de hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, hebben in hun jongste vergadering besloten te doen uitreiken:

Aan Fokke Fokkens, gezagvoerder, en C.H. van der Veen, opperstuurman, beide van het Nederlandse barkschip GENERAAL DE STUERS, de grote zilveren medaille; aan J. Schoumann, zeilmaker en Carl Hamlin, matroos op dezelfde bodem, de zilveren medaille, benevens ieder NLG 10 voor hun op de 5e januari, op 35º N.B. en 34º30' W.L. bij buitengewoon stormweer en hooglopende zee stoutmoedige redding met gevaar van eigen leven van de equipage, bestaande in 13 personen, van het in een zinkende staat verkerende Engelse barkschip ORYNTHIA, gevoerd door kapt. George Innes, komende van Demerary, te huis behorende te en bestemd naar Sunderland; hen van al het nodige te voorzien, en na hen zeventien dagen met zeemans gastvrijheid te hebben verpleegd, nabij Dover met een Dealboat te hebben aan wal gezet …..

 

NRC 03 april 1857

Hongkong, 15 februari. Onder de Nederlandse schepen zijn de volgende vrachten gesloten: de GENERAAL DE STUERS, kapt. Fokkens, met landverhuizers naar Australië à USD 23 per kop; …

 

Java Bode 07 september 1857

Soerabaija, 3 september. Volgens bericht van kapitein Menkman (opm: G. van Eyk Menkman), gezagvoerder van het Nederlandse koopvaardijschip KONING WILLEM II (opm: rederij Rietveld & Roquette, Amsterdam), alhier na een reis van 27 dagen van Sydney aangekomen, was het Nederlandse koopvaardijschip (opm: bark) GENERAAL DE STUERS, kapitein F. Fokkens, hetwelk voor 63 dagen Guichen Bay (opm: 37º07’ Z.B. 139º45’ O.L.) met bestemming naar Batavia had verlaten, aldaar met grote schade binnengekomen.

Te vergeefs was door hem beproefd om Kaap Leeuwin (opm: Zuidwest-Australië) om te zeilen. Door slecht weder overvallen verloor hij zeilen, rondhouten en enige andere zaken en was verplicht af te houden en in genoemde haven de geleden schade te herstellen en provisiën in te nemen. …

 

NRC 15 juni 1858

Rotterdam, 14 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 27 schepen.

Voor Rotterdam:  …GENERAAL DE STUERS, kapt. F. Fokkens;  …

 

 

VOLGENDE GEGEVENS VAN DE WEBSITE http://www.leventboz.net/blog.asp?id=18

In Search of Captain F. Fokkens

 

My baby wife Zeynep gave me this pocket watch at our first Valentine's Day.

It was the best gift I’ve ever seen in my life. Isn’t it looks lovely?

 

 

When I opened the cover... The real surprise started...

 

 

 

After that big surprise/shock, I started to wonder:

 

Who is this Captain? F. Fokkens?

 

"Ter gedachtenis aan" means "In memory of" in Dutch. (Thanks for your help Céline)

 

In memory of Captain F. Fokkens. 25.08.1886

 

1886? Really? 94 years before me... Thank you :)

 

Anth. Garmben or Anth. Harmben...? What is this?

Horloger is French, means watchmaker.

But it says Delft!? Delft is at Netherlands!?

 

 

 

 

 

Datum vanaf: 1840
Kapitein: Fokkens, Fokko
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Richardus Jozephus Rijken werd gedoopt op 21 april 1806 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Joannes Rijken, commies bij de Rijksbelastingen, en Agatha Wap, beiden wonende te Woerden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiekade Wijk 14 nr. 468 en aan de Koningssteeg Wijk 2 nr. 86.

Hij huwde op 07 oktober 1832 te Rotterdam met Catharina Baaten, gedoopt 09 september 1810 te Rotterdam, als dochter van de Rooms-Katholieke Marinus Baaten, tapper, en Adriana Berke.l005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

R.J.Rijken (adres bij A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 476 per 02 juli 1839 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Rijken en zijn vrouw 33 resp. 30 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1833002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 25 juni/02 juli 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Richardus Josephus Rijken, oud 33 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend te Rotterdam en als adres aldaar bij A.van Hoboken & Zonen, op voordracht van kapitein B.J.Martens023.

 

R.J.Rijken werd per 14 april 1840 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop Toegevoegd is: “de kapt van eenen anderen Haven als Amsterdm varende betaald ingevolge Art 35* dubb. Contr”. Bedankt per 1850002

 

R.J.Rijken was van 1841 t/m 1857 met vlagnummer R26 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren         type                 scheepsnaam                 naam reder/boekhouder

     476                           1839         brik                  Johanna                          A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                        1840         brik                  Willem                                                  idem

                                     1841-1842    geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1843-1849    fregat              Menado                          A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum Rotterdam) staat kapitein R.J.Ryken als gezagvoerder in de ledenlijst van058:

*   1849   het fregat “Menado”     334 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1851   de bark “Amboina”       386 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1855   het fregat “Cortgene”    397 last     varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt R.J.Rijken als gezagvoerder gedurende:

*   1840 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1841 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1844 t/m 1852 op het 3/m schip “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1852 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1853 t/m 1855 op het 3/m schip “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1856-1857 op de bark “Cortgene”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 752 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

 

Overige bijzonderheden

R.J.Rijken vervoerde per 03 mei 1847 vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” 1 militair naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld.

Op 13 oktober 1848 verzorgde hij vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 januari 1849 na 99 dagen.

Op 22 november 1851 voer hij vanuit Hellevoetsluis met de “Amboina” en 1 landmachtofiicier plus 1 manschap. Hij arriveerde op 12 juni 1852 na 203 dagen te Batavia. Er is geen melding omtrent deze uitzonderlijk lange reisduur065.

Op 10 mei 1854 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “India” met een contingent van 4 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 augustus 1854 te Batavia na een reis van 100 dagen.

Op 20 mei 1855 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “India” met aan boord 1 landmachtofficier en 5 manschappen. De aankomstdatum is niet vermeld 065.

 

Tijdens de reis van mei - september 1855 van de “India” waren passagiers Eduard Douwes Dekker (Multatuli) , zijn vrouw Tine van Wijnbergen en hun zoontje Edu. Deze overtocht werd als een “rustige zeereis van mei tot september 1855” beschreven.

p.297 in “MULTATULI. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. SUN,Nijmegen. 2002, 912 pp.

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Rijken, Richardus`Josephus
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.A.Schaap was met vlagnummer R352 in de periode 1852 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 is overleden058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt P.A.Schaap als gezagvoerder gedurende:

  • * 1853 t/m 1854 van het fregat “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1855 van het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Schaap, P.A.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

David Dunlop werd geboren op 16 juni 1827 te Rotterdam als zoon van David Dunlop, directeur van de sleephelling te Overmaas, en Margrieta Hooykaas. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Coolsingel Wijk 14 nr. 562 (nieuw nr. 1), te IJsselmonde en te Overmaas.

Hij trouwde te Rotterdam op 13 augustus 1856 met Leonora Schaap, geboren 26 mei 1832 te Rotterdam, dochter van Amerik Schaap en Emmerentia Drost. Leonora vertrok na het overlijden van haar man op 02 mei 1864 naar Katwijk en trouwde op 07 september 1865 met Cornelis Schoorel.

Leonora overleed op 31 oktober 1897 te Dern Haag

David overleed op 25 juli 1862 aan boord van de “Cortgene”, liggende ter reede van Padang.005.

 

NRC 01 oktober 1862

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

David Dunlop Dz was met vlagnummer R12 in de periode 1831 t/m 1862 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1862 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden.

In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij staat vermeld dat de weduwe van D.Dunlop is hertrouwd zodat haar uitkering beeindigd wordt.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein D.Dunlop met vlagnummer R12 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851     geen vermelding van een schip

*    1855                op het fregat “Menado”      334 last      varend voor A. van Hoboken en Zonen te Rotterdam

*    1858, 1859     op het fregat “Cortgene”     397 last      varend voor A. van Hoboken en Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt D.Dunlop Dz als gezagvoerder gedurende:

*    1855 op het 3/m schip “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & zn te Rotterdam. Van Calcutta naar Hong Kong verongelukt in de Straat Malakka. Bemanning gered;

*    1858 t/m 1862 op de bark “Cortgene”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 752 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

De “Menado”, geladen met “divers”, varend van Calcutta naar Hongkong, onder gezag van kapitein Dunlop, is op 18 oktober bij de South Sands in de straat van Malakka verongelukt.078.

 

D.Dunlop Dz vertrok op 23 december 1861 vanuit Nieuwediep met de “Cortgene” en 1 landmachtofficier. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.

 

 

Datum vanaf: 1854
Kapitein: Dunlop Dz., David
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving: MENADO, aquarel gemaakt in 1843, kapitein Fokko Fokkens (vlagnummer R43)
Collectie: particuliere collectie, niet gespecificeerd
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

 

BIJLAGE BIJ ACTES 303a en 303b
De beide schepen ORTELIUS en VAN DE WERVE waren eigendom, elk van de na te noemen personen voor 1/16 part in elk van beide schepen, sinds 25 juli 1829 krachtens acte van verbintenis voor notaris Mr. Glazes (of Gleizer) te Antwerpen:

  1. Jacques Joseph Marie François de Paul, Baron van de Werve de Schilde, rentenier te Antwerpen, als zoon en enig kind van wijlen Philippe Louis Joseph Ignace, Baron van de Werve de Schilde, Antwerpe
  2. Philippe Antoine Joseph, Baron de Pret, eigenaar te Antwerpen
  3. Jean Joseph Reinier, Baron Osy, voorzitter van de Bank, Antwerpen
  4. Guillaume Joseph de Boey, eigenaar te Antwerpen
  5. Pierre Joseph de Caters, bankier te Antwerpen
  6. Vrouwe Josephine Antoinette Isabelle Marie Verachter, rentenierster te Antwerpen, weduwe van wijlen Pierre Jean Joseph van Dun, voor zich en haar drie minderjarige kinderen van wijlen Mr. André van Dun
  7. Pierre Denis Neuville, oudste zoon, voorheen te Klein Rechain, tegenwoordig te Hodimont
  8. Charles Loyaerts, koopman te Antwerpen
  9. Corneille François Lysen van Levius, rentenier te Antwerpen
  10. Ferdinand Geelhand, rentenier te Antwerpen
  11. Henry Le Brasseur, eigenaar te Antwerpen
  12. François Ferwange, eigenaar te Luik (opm.: dit moet zijn Terwange)
  13. Jacques Engler, bankier te Brussel
  14. Pierre Wattel, koopmanszoon te Antwerpen
  15. Marie Josèphe Danly, weduwe van wijlen Jean Donnet, zonder beroep te Antwerpen en eigenaresse van het huis Jean Donnet, thans in liquidatie
  16. Jean Baptiste Donnet, koopman te Antwerpen
    Opm. Jean Baptiste Donnet, als no.16 van bovengenoemde lijst was dus voorheen eigenaar van 1/16e part in beide schepen en kocht de overige 15 aandeelhouders op 9 juli 1834 uit, waardoor hij alleen-eigenaar werd.

Op 29 juli 1829 was Jean Baptiste Donnet mede-stichter van de Maatschappij voor de Reederij naar Oost-Indië. Deze plaatste onmiddellijk bestellingen om schepen te laten bouwen, dank zij premies die toen bestonden om onze scheepsbouw te begunstigen. De kielen van drie schepen werden als gevolg geplaatst: PRÉSIDENT SCHIMMELPENNICK, BARON VAN DE WERVE en ORTELIUS.
Men kon toen nog niet denken dat de vaarten naar de coloniën zouden stopgezet worden ... en de schepen waren reuzen voor de tijd, dus niet af te bouwen op enige maanden. Als gevolg van de “evenementen” werd de Maatschappij voor de Reederij naar Oost-Indië ontbonden en de schepen zullen pas veel later afgewerkt zijn. Onafgewerkt zullen de PRÉSIDENT SCHIMMELPENNICK, BARON VAN DE WERVE en MACASSAR in de dokken wachten. Het eerste werd ondertussen verkocht aan A. Sinave, Brugge.
Op 1 juni 1832, ondanks nieuwe subsidies van de Belgische staat en de stichting van zijn eigen zaak, “Jean-Baptiste Donnet & Co”, ging Jean-Baptiste zich vestigen te Rotterdam; hij bleef actief te Rotterdam tussen 1832 en 1835. Intussen werd het familiebedrijf voortgezet, steeds onder de oorspronkelijke naam “J. Donnet” door zijn moeder en Paul Donnet, broer van Jean-Baptiste, en dit tot op 31 december 1833. Jean-Baptiste nam toen de schepen over van “J. Donnet”, al was hij steeds te Rotterdam. Het is pas in 1835 dat hij terugkwam te Antwerpen.

Antwerpen, 20 maart 2007

André Delporte

1830

AN 180930
Antwerpen. Heden namiddag is van de werf Kattendyk te water gelaeten het drymast-schip Vandewerve (opm: fregat VAN DE WERVE) van 650 ton, gebouwd door de heer Van den Bussche, voor rekening van de Heeren J. Donnet en Comp.
JAP 210930
Verleden zaterdag werd aan de Kattendijk tewatergelaten het fraai schip VANDEWERVE (opm: fregat VAN DE WERVE). Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik en Zijne Excellentie de gouverneur hebben de maritieme plechtigheid bijgewoond. Het is de prins die de kabel heeft doorgesneden. Z.K.H. begaf zich vervolgens naar de ORTELIUS (opm: fregat, in afbouw voor dezelfde rederij) in het Tweede Dok, waar hij verwelkomd werd onder geroep van Leve de Prins.

Op 13 oktober 1830 werden de eerste zeebrief en Turkse Pas, aangevraagd door J. Donnet, Antwerpen, voor de VAN DE WERVE onder kapt. F. Jacometti. Jean Baptiste Donnet was boekhouder en mede-reder van de op 25 juli 1829 opgerichte Maatschappij voor de Reederij naar Oost-Indië, die behalve voor de VAN DE WERVE ook opdracht tot de bouw had gegeven voor de fregatten GOUVERNEUR SCHIMMELPENNINCK en ORTELIUS. Deze zeebrief werd ingevolge Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 30) vrijwel onmiddellijk ingetrokken (tezamen met die van 197 andere Zuid-Nederlandse schepen) omdat de VAN DE WERVE tot de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorde en de Opstand der Belgen inmiddels was uitgebroken.
Het schip kon voorlopig niet naar zee.

1831

JCA 221031
Bevindt zich in lading (opm: in Antwerpen): de driemaster VAN DE WERVE, 1200 ton, in lading voor Mayence, om te vertrekken via de Nederlandse binnenwateren. (opm: Mayence is de Duitse stad Mainz aan de Rijn; dit is ongetwijfeld een poging om de autoriteiten te misleiden)

1833

JCA 191133
Antwerpen. Het fregat VAN DE WERVE is gebouwd met een zekere luxe die de meeste andere schepen niet bezitten.

1834

DA 040334
Antwerpen. Men is bezig het groot schoon schip de VANDEWERVE (opm: fregat VAN DE WERVE) in den tweeden dok optetakelen, als ook den MACASSAR (opm: fregat), beyde aen den heer Donnet en consoorten toebehoorende; zoo men zegt gaen die bodems, als ook die van de heeren Serruys en Neef, alle naer Amsterdam.
(opm: het Antwerps Havenregister vermeldt onder kapt. Janssens op 23 juni 1834 uit het dok naar de rede verhaald en op 27 juni uit Antwerpen in ballast vertrokken ‘naar avontuur’)
DC 200334
Z.M. heeft de reder en koopman te Antwerpen J.B. Donnet vergund, zich met zijn handelshuis, onder de firma van J.B. Donnet & Co, te Rotterdam te vestigen, en aan hem Nederlandse zeebrieven toegezegd voor de aan gemeld huis behorende schepen (opm: fregatten) de ORTELIUS, de MACASSAR en de VAN DE WERVE.
DC 120434
Dordrecht, 11 april. Van de 46 Belgische koopvaardijschepen, die, vanaf de uitbarsting der Belgische revolutie tot op heden, de stad Antwerpen voorgoed hebben verlaten, en thans de Nederlandse vlag voeren, varen deze 14 naar Amsterdam: de FELICITAS, de DILIGENCE, de ROSALIE, de SURINAME, de EUGENIE, de MATHILDE, de AUGUSTIN, de JOSEPH, de PRESIDENT SCHIMMELPENNINCK, de DIANA, de GRAAF BAILLET, de NATALIE, de JONGE PIETER, de STAD BRUGGE.
En de navolgende 32 naar Rotterdam:
de INDIAAN, de JAVA, de PRINS VAN ORANJE, de DE COCK, de ELISA, de VASCO DE GAMA, de EMANUEL, de BATAVIER, de ERASMUS, de MARIA, de MARGARETHA, de MALEYR, de BATAVIER, de PRINS FREDERIK, de MARIA THERESIA, de ANNA HELENA, de STAD ’s-GRAVENHAGE, de GENERAAL CHASSÉ, de SUMATRA, de BELLONA, de ANJER, de RIBBLE, de KOOPHANDEL, de SCHELDE, de APOLLO, de AVENTURE, de JULIANA, de VIJF GEBROEDERS, de PHENOMENE, de MACASSAR, de VAN DER WERVE, de ORTELIUS.
JCA 300634
Antwerpen. Het schip VAN DE WERVE emigreert naar Nederland, heeft Antwerpen verlaten op 29 juni, naar Vlissingen. (opm: op 26 juli 1834 werd onder de nieuwe naam BORNEO voor kapt. D. Charlau, met thuishaven Rotterdam, een Nederlandse zeebrief verkregen, waarna het fregat op 14 november vanuit Hellevoetsluis voor haar eerste reis naar Batavia vertrok)
AH 030734
Het Journal de Louvain meldt het volgende: Een der schoonste schepen die van de werf van Antwerpen zijn van stapel gelopen, de VAN DE WERVE, een driemastschip van 900 tonnenlast, is thans ook naar Nederland geweken, waar hetzelve voor rekening der Nederlandsche Handel-Maatschappij zal varen. Het heeft onze haven zondag morgen ten 9 ure verlaten, op sleeptouw genomen door de Engelse stoomboot, die hetzelve tot naar Vlissingen zal vergezellen.

Op 26 juli 1834 werd de eerste zeebrief en en Turkse Pas, aangevraagd door J.B. Donnet & Co, Rotterdam, voor de BORNEO onder kapt. D. Charlau. Deze werd 11 mei 1837 geretourneerd met als reden ‘schip verkocht’.

1835

JC 250235
Te Batavia zijn aangekomen: De 22e februari: Zr.Ms. fregat Diana, kapt.t.zee J.C. Koopman, aan boord hebbende Z.E. de Luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië D.J. de Eerens met familie en gevolg, de 10e november vertrokken van Texel; het Nederlandse schip ORTELIUS, kapt. D.G. Niessen, met een passagier, de 14e november vertrokken van Rotterdam en het dito schip BORNEO, kapt. D. Charlau, met twee passagiers en Zr.Ms. troepen, de 14e november vertrokken van Hellevoetsluis.
DC 150835
Dordrecht, 14 augustus. Volgens de Lloyds lijst van den 11 dezer, is op 19 juni l.l. te St. Helena aangekomen, en heeft van daar den 20 dito de reis naar Dordrecht voortgezet, het uit Oost-Indië, laatst van Batavia, retournerend fregatschip de DORTENAAR, kapt. H.P. Visser.
Diezelfde 19 juni was alsmede te St. Helena aangekomen NEERLANDS KONING, kapt. M. Schaap, en den 20 nog BORNEO, kapt. D. Charlau, beiden van Batavia naar Rotterdam, werwaarts zij den 21 de reis hadden voortgezet.
RC 291035
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, met uitmuntende inrichtingen voor passagiers, het Nederlands gekoperd fregatschip BORNEO, kapt. D. Charlau.
Adres ten kantoren van Hudig en Blokhuyzen en Kuyper, Van Dam en Smeer.
RC 261135 Eenzelfde advertentie.

1837

RC 180437
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam, zijn van mening op donderdag den 27 april 1837, des n.m. ten 4 ure, in het locaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A, No. 458, te veilen en verkopen: het Nederlands gebouwd gekoperde Fregatschip, genaamd ORTELIUS, laatst gevoerd bij kapt. D.C. Nissen, lang 38,05 el, wijd 6,52 el, hol 5,70 el, en alzo groot 628 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende te Rotterdam in de Leuvehaven. Als mede het Nederlands gebouwd gekoperde Fregatschip, genaamd BORNEO, laatst gevoerd bij kapt. D. Charlau, lang 38 el, wijd 6,48 el, hol 5,78 el, en alzo groot 633 tonnen, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende te Schiedam aan de Scheepstimmerwerf.
(opm: de veiling werd hierna twee keer uitgesteld, eerst tot 2 mei, tenslotte tot 9 mei, toen Anthony van Hoboken & Zonen de BORNEO kocht, aanvankelijk DECIMA noemde maar als MENADO naar zee stuurde)

Mei 1837: De naam DECIMA is in de zeebrieven en de kranten verder niet terug te vinden. Reeds op 22.06.1837 werd door A. van Hoboken & Zonen, Rotterdam voor de MENADO – aangekocht op 9 mei 1837 – een nieuwe zeebrief verkregen ten behoeve van kapt. D. Charlau. De naam DECIMA is vermoedelijk niet gebruikt omdat op 19 mei 1837 een bark van die naam bij Jeremias Meijjes & Zonen, scheepsbouwmeesters te Amsterdam, was te water gelaten.

1838

Op 16 mei 1838 werd een Turkse pas verkregen voor de MENADO onder kapitein D. Charlau, welke op 12 augustus 1839 werd geretourneerd.

1839

ZP 200439
Van Batavia zouden vertrekken de schepen CAROLINA EN JOHANNA, kapt. Matsen naar Amsterdam en PHENOMENE, kapt. Van Deynum naar Rotterdam, beide 5 december (volgens annonce van het postkantoor aldaar); ook zouden in het laatst van december (opm: 1838) vertrekken de schepen RHOON EN PENDRECHT, kapt. Schaap, MENADO, kapt. Charlau, STAD ROTTERDAM, kapt. Poort en de MAAS, kapt. Van Velthoven, alle vier naar Rotterdam.
ZP 220539
Het schip (opm: fregat) MENADO, kapt. D. Charlau, van Soerabaya naar Batavia is bij Soerabaya op de modderbank vastgeraakt, echter weder vlot geworden en de 8e januari aldaar lek terug gekomen.
ZP 030739
De 7de maart lagen ter rede van Soerabaija de schepen MENADO, kapt. Charlau, LUCIA MARIA, kapt. Wente, DRIE GEBROEDERS, kapt. Parma, OCEAAN, kapt. Sunderdorp, HELENA, kapt. Blom, JEANETTE PHILIPPINE, kapt. Rademaker, VERENIGING, kapt. Herman, ELISABETH ANTHONIA, kapt. Veer en de TWEE CORNELISSEN, kapt. Veenstra.

1840

LC 180240
’s Gravenhage,13 februari. De eerste maart zal er een detachement militairen van Helvoet over de kust van Guinea naar Oost-Indië vertrekken per het schip MENADO, kapt. F. Fokkens.

1841

PGC 290641
Gepraaid: De 20e juni, Noord-Voorland NNW 4¾ mijl, ALIDA, kapt. Haasnoot, van Amsterdam naar Havanna; Bevezier NW 3 mijlen, MENADO, kapt. Fokkens, van Rotterdam naar Batavia; op 03˚40' WL,

1850

NRC 020850
Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de volgende 20 schepen, als: Voor Rotterdam: JACATRA, kapt. Buys Jz, GENERAAL VAN DEN BOSCH, kapt. Parlevliet Jz, JACOBA HELENA, kapt. Pfeil, LAURENS KOSTER, kapt. Kleve, JONGE JAN, kapt. ?, MENADO, kapt. Rijken, MARIA MAGDALENA, kapt. Popken, SIRENE, kapt. Zwart, en EUGENIE, kapt. Bargman.

1852

NRC 190652
Rotterdam, 18 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende 30 schepen: Voor Rotterdam: NOORD, kapt. H.R. Ruhaak; JAN DANIEL, kapt. J.H. Zeeman; CORTGENE, kapt. J.A. Scott; SARA LYDIA, kapt. B. van der Tak; MENADO, kapt. N.N.; GENERAAL VAN DEN BOSCH, kapt. F. Parlevliet; WENA, kapt. J.F. des Ruelles; JULIA, kapt. J. Teygeler; OTTO, kapt. P. Flens.

1853

NRC 280653
Rotterdam, 27 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op heden bevracht de navolgende 35 schepen, als: Voor Rotterdam: ALBLASSERDAM, kapt. P.G. Pott; AUSTRALIE, kapt. R.A. Tange; PIO NONO, kapt. J.D. Nordlohne; IDA ELIZABETH, kapt. M.A. Overgaauw; FACTORIJ, kapt. J. Jansen; ROTTERDAM, kapt. P. Vis; NOORD, kapt. H.R. Rubaak; MENADO, kapt. P.A. Schaap; CORTGENE, kapt. J.A. Scott; ROBERTUS HENDRIKUS, kapt. R.H. Mulder.

1855

NRC 050555
Rotterdam, 4 mei. Van een geachte zijde ontvangen wij het volgende extract uit een brief van kapt. D. Dunlop, voerende het schip (opm: fregat) MENADO, van Rotterdam te Hongkong gearriveerd, d.d. Hongkong, 14 maart 1855, hetgeen wij gaarne ter kennisse van belanghebbenden brengen:
De 17e februari bevond ik mij reeds voor de Chinese vaarwaters, doch kon door de zware mist en stilte het land niet naderen, tot dat wij eindelijk de 24e met stormweder alhier gearriveerd zijn. Terzelfder tijd is er een Engels schip op de Pratas Shoal (opm: 20º40’ N.B. 116º45’ O.L.) gebleven. De reis door de Molukkos en Noordelijke Stille Oceaan naar hier zou mij, wat de vaarwaters aanbetreft, zeer goed bevallen, uitgezonderd de Dampierstraat, alwaar ik verschrikkelijk met stilte en zware stroom gesukkeld heb, en daar men, alhoewel ik de nieuwste kaart en directie van de luit. Gregorij aan boord had, geen grote bestekkaart daarvan bekomen kan, zo zou ik iedere zeeman, die voor de eerste maal door deze passage stevenen wil, afraden zulks tegen de middag te ondernemen, dewijl men, indien men er eenmaal in is, geen ankerplaats dan in het nauwste gedeelte kan bekomen en als het stil wordt, men door de vliegende stroom langs verscheidene koraalriffen gedreven wordt en het schip alsdan met de boten boegseren (opm: trekken met behulp van sloepen) moet. Tot twee keren was ik dicht tegen de reven aan, doch door veel inspanning zijn wij gelukkig vrij daarvan gekomen en arriveerden in drie dagen door deze passage, in de Noordelijke Stille Oceaan.
NRC 171255
Singapore, 27 oktober. Het te Rotterdam te huis behorende fregatschip MENADO, kapt. D. Dunlop, van Calcutta met een lading katoen, rijst en opium, naar Hongkong bestemd, is de 18e oktober in Straat Malacca gestrand en verbrijzeld (opm: zie ook NRC 030156, 060156 en 060656). De bemanning en 10 kisten opium zijn gered en door het schip AUGUSTA KAUFMAN, van Singapore naar Calcutta gaande, te Malacca aangebracht.

1856

NRC 030156
Singapore, 20 november 1855. Het wrak van het Nederlandse schip (opm: fregat) MENADO, gevoerd geweest door kapt. D. Dunlop, dat op de reis van Calcutta naar Hongkong in Straat Malacca gestrand is (opm: zie NRC 171255 en 060156), is met de lading in publieke veiling verkocht.
NRC 060156
Rotterdam, 5 januari. Aangaande het in Straat Malacca verongelukte schip MENADO, kapt. D. Dunlop, waarvan wij vroeger (opm: zie NRC 171255 en 030156) meermalen melding maakten, vernemen wij nu nog uit de Shipping and Mercantile Gazette de bijzonderheden, die wij lager mededelen:
Het schip MENADO, kapt. Dunlop, van Calcutta, via Singapore naar Hongkong bestemd, verliet eerstgenoemde plaats op de 25e september j.l. Op de 18e oktober passeerde het in de avond het vuurschip van de South Sands. Men nam met zeemans voorzorg dit vuur ruim genoeg en hield het lood steeds gaande, doch had niettegenstaande deze maatregelen het ongeluk, dat het schip de volgende morgen, om 4 uur door een zware zuidelijke stroom op het South Sands aan de grond gezet werd. Onmiddellijk werden ankers uitgebracht en elke andere poging in het werk gesteld, om het schip af te brengen, maar vruchteloos, de geweldige stroom zette het schip steeds verder op de bank, waar het hevig stootte en spoedig begon te vullen. Op de middag van de 19e ontwaarde men een om de OZO sturende bark, en deed door middel van schieten en vlaggen noodsein, doch er werd geen acht op geslagen. In de namiddag van dezelfde dag kwam de Hamburgse schoener AUGUST KAUFMANN, kapt. Wieland, in het gezicht, en zodra deze de toestand van de MENADO gewaar werd, zette hij koers daarheen. Er werden schikkingen gemaakt dat de Hamburger bij het wrak zou blijven en zo veel mogelijk van de lading bergen, doch het weer was die avond zo ongunstig, dat niets kon gedaan worden. Omtrent middernacht wierp een zware bui uit het NW de MENADO plat op zijde, zijnde het ruim toen vol water, terwijl de brekers gestadig over het schip sloegen. De volgende dag was het weer bedaarder, alhoewel men nog veel last van de stortzeeën had. Van de lading werden nu 10 kisten opium, benevens enige der scheepsgereedschappen geborgen, doch het overige der lading onder water liggende, en kapt. Wieland verlangende de bank voor de avond te verlaten, zag kapt. Dunlop met zijn equipage zich genoodzaakt het wrak te verlaten en aan boord van de AUGUSTA KAUFMANN over te gaan, die hen behouden te Malacca aanbracht.
De plek, waarop de MENADO strandde, is niet ver van die waarop de JOHN CURREY onlangs verging, en dezelfde oorzaak (zware stroom) schijnt tot de beide ongelukken geleid te hebben. Het wrak van de MENADO en de in het schip gebleven lading zijn de 21e oktober l.l. te Singapore voor omtrent $ 9000 verkocht (opm: mogelijk Mexicaanse dollars, een destijds gangbare munt in het Verre Oosten).
NRC 060656
Directeuren van de hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, hebben in hun jongste vergadering besloten te doen uitreiken de grote zilveren medaille en loffelijk getuigschrift aan kapitein Weiland, voerende het Hamburger schoenerschip AUGUSTA KAUFMANN, voor op de 20e oktober 1855, bij stormweder en buitengewone snelvlietende stromen, krachtdadig verleende hulp en onderstand aan de equipage van het op de South Sands in de Straat Malacca op deszelfs reis van Bengalen naar Hong Kong gestrande Nederlandse fregatschip MENADO, kapt. David Dunlop jr. hier ter stede te huis behorende, met zeemans hartelijkheid te verzorgen en hen veilig te Malacca aan wal te brengen. (opm: zie o.a. NRC 171255)

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.258
DVD - XXXI – 132 III 148-149
ACTE BIJLBRIEF

Naam schip VAN DE WERVE

plaats en datum acte bijlbrief, Antwerpen, 23 september 1830

type schip fregat, gebouwd van eikenhout, gekoperd en kopervast

bouwwerf/verkoper F.E. van den Bussche, scheepsbouwmeester op de Kattendijk te Antwerpen

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Jean Donnet, Antwerpen, boekhouder van het schip

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 628 ton of 332 lasten (meetbrief Antwerpen, 21 september 1830 no. 314)

tuigage / aantal dekken 3 masten, 2 dekken

afmetingen 37,60 x 6,64 x 5,66 meter

kiellegging 8 mei 1829

tewaterlating 18 september 1830

plaats / datum registratie Antwerpen, 28 september 1830

nummer van registratie blad 139 verso vak 5

notaris bevestigende verklaring burgemeester en schepenen der stad Antwerpen.

prijs NLG.

bijzonderheden: in de marge : geregistreerd te Antwerpen op 6 april 1831 blad 69 vak 2



researcher/datum research: AD/030709

Naam VAN DE WERVE
Archiefinstelling Rijksarchief, Beveren
Jaar 1830
Toegang 512.0044
Inventaris 132

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.303b Foto DVD IV – 006 - 008 _________________________________________________
Acte van aan-/verkoop
Naam schip: VAN DE WERVE, thans
(na deze transactie) genaamd BORNEO

Plaats en datum acte koop/verkoop, Antwerpen, 9 juli 1834

Soort schip fregat

Bouwwerf / verkoper 16 eigenaren, zie bijlage

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Jean Baptiste Donnet, koopman te Antwerpen, enig eigenaar

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating gebouwd te Antwerpen (jaar niet genoemd)

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 22 juli 1834

Nummer van registratie deel 22, folio141, verso vak 5 tot folio 142 recto vak 5

Notaris

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) en bloc met fregat ORTELIUS voor NLG. 131.250,-

Bijzonderheden: acte ingeschreven te Rotterdam op 23 juli 1834.
Het schip was eigendom van de 16 eigenaren krachtens acte van verbintenis voor notaris Mr. Gleizer te Antwerpen in dato 25 juli 1829.
Researcher/datum research ML/200307












BIJLAGE BIJ ACTE 303b

BARON VAN DE WERVE :
Het bestaan van dit drie-masten schip van 800t werd in twijfel gebracht omdat ze niet te vinden is in de registers van BV of LR .. so what ????
Het werd ook bij F. . Van den Bussche, Kattendijk gebouwd, oorspronkelijk besteld door de Maatschappij voor de Reederij naar Oost-Indië. Het werd te water gelaten op 18/9/1830 maar bleef aan de ketting, misschien tot in 1834, al is haar spoor terug te vinden in het almanak van Brussel van januari 1833. Een belgische “certifikaat” daterende van april 1834 (voor de premie??) geeft een bewijs van haar bouw onder de naam VANDE WERVE. In het journaal van Antwerpen is ook nog het bericht te vinden op 16/9/1830 dat het schip zou te water gelaten worden op 18/9, voor rekening van “J. Donnet et consorts”; de krant schreef verder “on lancera également dans la huitaine le trois-mâts PRÉSIDENT SCHIMMELPENNINCK de 1.150 tonneaux pour Sinave de Bruges”!
Maar achteraf was geen spoor meer te vinden van het schip in de kranten, en een aantekening zeggende “Après des voyages à destination de Batavia, il semble que le navire fut aligné dans le trafic avec l’Argentine” schijnt misschien??? te gelden voor latere reizen .. Ook nog te bevestigen is een tweede te waterlating op 19/4/1834 van de werf Joris, te Rotterdam ..
Het zou dus officieël “belg” zijn geweest voor enige maanden in 1834, dan omgedoopt als BORNEO voor rekening van Donnet, te Rotterdam. In april 1837 werd het schip verkocht en omgedoopt en werd de DECIMA van het huis A. van Hoboken & Zoon, Rotterdam tot in 1839. Toen werd het schip weer omgedoopt, als MENADO, steeds voor A. van Hoboken & Zoon, en gemeten worden als van 644 ton. Het bleef nog lang in de vaart, maar reizen naar Argentina zijn twijfelachtig. Het strandde bij Malacca op 18/10/1855 en het wrak werd verkocht voor 9.000,- $ op 20/11.
Vragen : waarom een nieuwe te waterlating op 19/4/1834 voor de BARON VAN DE WERVE door de werf Joris, Rotterdam. Zelfde vraag omtrent de MACASSAR, ook nog vermeld met een 2de te waterlating op 3/9/1834 ???
(André Delporte 200307)



Zie vervolg bijlage



















BIJLAGE BIJ ACTES 303a en 303b

De beide schepen ORTELIUS en VAN DE WERVE waren eigendom, elk van de na te noemen personen voor 1/16 part in elk van beide schepen, sinds 25 juli 1829 krachtens acte van verbintenis voor notaris Mr. Glazes (of Gleizer) te Antwerpen:

1. Jacques Joseph Marie François de Paul, Baron van de Werve de Schilde, rentenier te Antwerpen, als zoon en enig kind van wijlen Philippe Louis Joseph Ignace, Baron van de Werve de Schilde, Antwerpen
2. Philippe Antoine Joseph, Baron de Pret, eigenaar te Antwerpen
3. Jean Joseph Reinier, Baron Osy, voorzitter van de Bank, Antwerpen
4. Guillaume Joseph de Boey, eigenaar te Antwerpen
5. Pierre Joseph de Caters, bankier te Antwerpen
6. Vrouwe Josephine Antoinette Isabelle Marie Verachter, rentenierster te Antwerpen, weduwe van wijlen Pierre Jean Joseph van Dun, voor zich en haar drie minderjarige kinderen van wijlen Mr. André van Dun
7. Pierre Denis Neuville, oudste zoon, voorheen te Klein Rechain, tegenwoordig te Hodimont
8. Charles Loyaerts, koopman te Antwerpen
9. Corneille François Lysen van Levius, rentenier te Antwerpen
10. Ferdinand Geelhand, rentenier te Antwerpen
11. Henry Le Brasseur, eigenaar te Antwerpen
12. François Ferwange, eigenaar te Luik (opm.: dit moet zijn Terwange)
13. Jacques Engler, bankier te Brussel
14. Pierre Wattel, koopmanszoon te Antwerpen
15. Marie Josèphe Danly, weduwe van wijlen Jean Donnet, zonder beroep te Antwerpen en eigenaresse van het huis Jean Donnet, thans in liquidatie
16. Jean Baptiste Donnet, koopman te Antwerpen

Opm. Jean Baptiste Donnet, als no.16 van bovengenoemde lijst was dus voorheen eigenaar van 1/16e part in beide schepen en kocht de overige 15 aandeelhouders op 9 juli 1834 uit, waardoor hij alleen-eigenaar werd.

Researcher/datum research ML/200307

Op 29 juli 1829 werd Jean Baptiste Donnet mede-stichter van de Maatschappij voor de Reederij naar Oost-Indië en deze plaatste onmiddellijk bestellingen om schepen te laten bouwen, dankzij premies die toen bestonden om onze scheepsbouw te begunstigen. De kiel van drie schepen werden als gevolg geplaatst : PRÉSIDENT SCHIMMELPENNICK, BARON VAN DE WERVE en ORTELIUS.
Men kon toen nog niet denken dat de vaarten naar de koloniën zouden stopgezet worden .. en de schepen waren reuzen voor de tijd, dus niet af te bouwen op enige maanden .. Als gevolg van de “evenementen” werd de Maatschappij voor de Reederij naar Oost-Indië ontbonden en de schepen zullen pas veel later afgewerkt zijn : onafgewerkt zullen de PRÉSIDENT SCHIMMELPENNICK, BARON VAN DE WERVE en MACASSAR in de dokken wachten .. Het eerste werd ondertussen verkocht aan Sinave, Brugge.
Op 1 juni 1832, ondanks nieuwe subsidies van de Belgische staat en de stichting van zijn eigen zaak, “Jean-Baptiste Donnet & C°”, ging Jean-Baptiste zich vestigen te Rotterdam; hij bleef actief te Rotterdam tussen 1832 en 1835. Intussen werd het familiebedrijf voortgezet, steeds onder de oorspronkelijke naam “J. Donnet” door zijn moeder en Paul Donnet, broer van Jean-Baptiste, en dit tot op 31 december 1833. Jean-Baptiste nam toen de schepen over van “J. Donnet”, al was hij steeds te Rotterdam. Het is pas in 1835 dat hij terugkwam te Antwerpen.
André Delporte 200307

Naam BORNEO
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1834
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.343b Foto DVD-IV-103-107 _________________________________________________
Acte van aan-/verkoop
Naam schip: ex- VAN DE WERVE, daarna BORNEO, thans DECIMA

Plaats en datum acte openbare veiling, Rotterdam,9 mei 1837

Soort schip gekoperd fregat

Bouwwerf / verkoper Jean Baptiste Donnet, koopman te Rotterdam, namens zijn firma J.B. Donnet & Co.


Gevoerd door kapt. D. Charlau

Eigenaar / aankoper Anthony van Hoboken, namens zijn huis A. van Hoboken & Zoonen, Rotterdam

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief Rotterdam, 3 december 1836: 633 tonnen

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 38 m, breed 6,48 m., hol 5,78 m.

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 11 mei 1837

Nummer van registratie deel 85, folio 51, vak 7 e.v.

Notaris Hubertus Montauban van Swijndregt, Fredrik van Dam en François Nicolaas Montauban van Swijndregt, makelaars te Rotterdam in aanwezigheid van een afgevaardigde van de griffie

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld): en bloc met ORTELIUS: NLG. 80.000,-

Bijzonderheden: schip ligt tijdens deze veiling aan de scheepstimmerwerf te Schiedam.
J.B. Donnet & Co. waren eigenaren geworden van 1/16e part door aanbouw en van
15/16e part door aankoop bij onderhands contract te Antwerpen d.d. 9 juli 1834
BORNEO, bevorens genaamd VAN DE WERVE.




Researcher/datum research ML/190407

Naam DECIMA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1837
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: RA - Beveren Archiefnummer Ant.512.0044.00132.258
Archief Nat. Archief-Den Haag, archiefnummer Rott.3.03.56.65.303b
Archief Nat. Archief-Den Haag, archiefnummer Rott.3.03.56.65.343b
N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, diverse bestanddelen
Havenregister Antwerpen
G.N. Bouma, Nederlandse Koopvaardijschepen 1820-1900
Luc van Coolput, Antwerpen
André Delporte, Luik
AH = Algemeen Handelsblad
AN = Antwerpsch Nieuwsblad
DA = Den Antwerpenaer
DC = Dordrechtsche Courant
JC = Javasche Courant
JAP = Journal d'Anvers et de la Province
JCA = Journal du Commerce d'Anvers (= voormalig Journal du Commerce des Pays-Bas)
LC = Leeuwarder Courant
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
RC = Rotterdamsche Courant
ZP = Zeepost

Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk