1967-10-26: |
Nieuwsblad van het Noorden 26.10.1967: Nederlands schip opgebracht–bemanning zit vast op vlootbasis. De Nederlandse kustvaarder JOZINA (500 ton) is maandag door een Nigeriaans fregat naar de haven van Lagos opgebracht op beschuldiging van wapentransport naar de afgescheiden provincie Biafra. De achtkoppige bemanning, onder wie de echtgenote van machinist P.F.G. Augustin uit Amstelveen, is in hechtenis genomen. Het schip had de Biafraanse haven Port Harcourt als bestemming. De federale regering van Nigeria voert heftig strijd tegen Biafraanse rebellen. De JOZINA is eigendom van het Scheepvaart Kantoor Groningen in Loosdrecht. Via Kamp’s Scheepvaart-en handelsmaatschappij in Groningen was de coaster voor één reis van Lissabon naar Port Harcourt verhuurd aan een Biafraanse maatschappij. Het contract voorzag in het verschepen van stukgoed. Volgens geruchten had de Nigeriaanse inlichtingendienst een tip gekregen, dat in Portugal wapens waren geladen. In het chartercontract staat een clausule, dat met het schip geen oorlogstuig vervoerd mocht worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de eigenaresse. Onderdirecteur Boonstra van Kamp uit Groningen zei: ”Als er in Lissabon kisten tussen zaten met wapens in plaats van het aangegeven goed, wat kunnen wij daar dan aan doen? We wachten op nadere berichten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag heeft van de Nederlandse ambassade in Lagos nog niet de juiste toedracht gehoord. Ambassadeur Rosenberg Polak probeert wel om de bemanning zo vlug mogelijk op vrije voeten te krijgen. Kapitein van de coaster is de 50 jarige Heerenvener W. Plantinga. Verder waren aan boord het echtpaar Augustin, matroos T. Rijpma uit Bolsward, kok R. Kersies uit Delfzijl, twee Portugezen en een Spanjaard. De Nigeriaanse marine is uiterst waakzaam als het om schepen gaat uit Portugal. Er zijn al eerder wapentransporten uit dat land naar Biafra onderschept. De opperbevelhebber van de Nigeriaanse marine heeft verklaard dat de JOZINA is aangehouden in de verboden territoriale watern bij Calabar. De bemanning is gedetineerd op de vlootbasis Apapa. De stafchef, kapitein Nelson Sorch, deelde mee dat hij op het vlaggeschip van de vloot, het fregat “Nigeria”, persoonlijk de aanhouding van de JOZINA had geleid. Het opbrengen was vooraf gegaan door een schot voor de boeg van de coaster. Een pikant detail is, dat de marine van Nigeria bestaat uit twee volwaardige oorlogsschepen. Het ene is de patrouilleboot “Ojaja”, de omgebouwde Nederlandse “Koningin Wilhelmina”; het andere het freegat “Nigeria”, dat twee jaar geleden werd opgeleverd door de werf Wilton-Fijenoord.
Nieuwblad van het Noorden, 08.11.1967: Bemanning JOZINA wist van de lading wapens. “Wij wisten natuurlijk wel, dat we geweren en hagel aan boord hadden, maar we hebben ons echt niet gerealiseerd, dat we daarmee dit risico liepen” aldus verklaarde de 19 jarige matroos Tjalling Rijpma van de Nederlandse kustvaarder JOZONA, gisteravond bij zijn aankomst op Schiphol. Samen met de 17-jarige Rosa van 't Wout-van Ieperen uit Waddinxveen keerde deze jonge zeeman uit Bolsward terug uit Nigeria, waar de overige zeven opvarenden van de kustvaarder nog vast zitten in afwachting van het proces betreffende wapensmokkel naar de afgescheiden Nigeriaanse provincie Biafra. De kustvaarder was vorige maand leeg uit Groningen vertrokken naar Lissabon.” Wij hadden het schip verhuurd op charter-contract aan de Nigeriaanse maatschappij Sun African Lines”, verklaarde de heer H. Boonstra, onderdirecteur van Kamp’s Scheepvaart-en Handelmaatschappij in Groningen.’ In zo’n gedrukt contract staat nadrukkelijk dat er geen wapenen mogen worden vervoerd, maar in de scheepvaart wordt nu eenmaal van alles vervoerd en meestal verdiepen we ons niet al te zeer in de lading’. Of de kapitein W. Plantinga uit Heerenveen-volgens de bevrachter een rondborstige zeeman- zich gerealiseerd heeft, dat hij zich niet geheel aan het contract hield, betwijfelde zowel matroos Rijpma als bevrachter Boonstra.’ Het waren dubbelloops jachtgeweren, die naar Calabar moesten, en wij hebben er geen moment aan gedacht, dat het wapenen waren voor Biaffraanse opstandelingen, aangezien de Sun African Line in Lagos is gevestigd, aldus de matroos. Dat die Sun African Line kennelijk in de weer is ten bate van Biaffraanse opstandelingen hebben wij pas begrepen toen de bemanning gevangen was genomen” voegde de Heer Boonstra er aan toe. Matroos Rijpsma zei gisteravond op Schiphol, dat de JOZINA tijdens het opbrengen een vergeefse poging heeft gedaan om naar een in de nabijheid gelegen Spaanse eiland, Fernandopo, te ontkomen. In Lissabon had de JOZINA zo vertelde hij, honderd ton zout en 250 ton stukgoed aan boord genomen. Het schip ging op 23 oktober voor de haven van Calabar voor anker om de komst van de loods af te wachten. In plaats van een loods kwamen er volgens de matroos echter twee patrouille-boten. Later kwam er een fregat van de Nigeriaanse marine, dat ook seinen gaf. “Wij begrepen de seinen niet en daarna loste het schip vier schoten. De granaten vlogen voor en achter ons langs en over ons heen. Wij kegen het sein het fregat naar Lagos te volgen”, vertelde matroos Rijpma. De ontsnappingspoging die de JOZINA deed werd snel opgemerkt. Twaalf bewapende marinemensen kwamen daarna onder leiding van een officier aan boord van het schip. In Lagos werd de lading stukgoed op de kade gelost. Daarbij werden 11.000 jachtgeweren gevonden. De pasgetrouwde Rosa van 't Wout maakte voor het eerst een zeereis mee. De JOZINA was voor haar letterlijk de huwelijksboot. Thans zit haar jonge echtgenoot, machinist Dick van 't Wout, in Lagos in de gevangenis. Rosa en matroos Rijpma waren het er gisteravond over eens, dat er geen reden tot klagen is over de behandeling van de gevangenen door de Nigeriaanse autoriteiten. Ik vond het vreselijk angstig, aldus zei Rosa naar aanleiding van de aanhouding van het schip. Hetzelfde vond ze van de tocht die erop volgde. Op deze tocht naar het 300 mijl verder gelegen Lagos schikten de zeelieden zich niet zonder meer. In Lagos werden alle opvarenden naar het politiebureua gebracht, waar contact werd opgenomen met de Nederlandse ambassadeur. Deze zorgde voor strechers, waarop de schepelingen konden slapen. Vrijdag werd Rosa vrijgelaten en zaterdag Tjalling. Gelijktijdig werden de zeven andere opvarenden naar een gevangenis overgebracht. ”Het moet ook daar naar verhouding heel goed zijn” besloot Tjalling; dat heeft de ambassadeur ons althans verteld.’ Of de Heer C. Lenten in Loosdrecht, die eigenaar is van de JOZINA zijn schip ooit terug zal zien, is volgens de heer Boonstra niet te voorspellen. Tegen een situatie als deze is geen verzekering opgewassen aldus Boonstra. Iedere dag, dat het schip ongebruikt blijft, kost circa achthonderd gulden. Maar het materiele verlies is niet wat ons op het ogenblik de meeste zorg baart, onze ongerustheid betreft voorlopig veel meer de bemanningsleden’
Nigeriaanse ambassade: “Genadig” De zeven opvarende van de JOZINA zijn veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid wegens een poging tot wapensmokkel voor de Biaffraanse rebellen. Voorts kregen zij 60.000,- gulden boete of nog eens twee jaar dwangarbeid voor het niet aangeven bij de douane van 1875 zakken zout en 389 rollen krantenpapier. De JOZINA werd verbeurd verklaard. Het schip is ingelijfd bij de Nigeriaanse marine. De Nigeriaanse ambassade te Den Haag is niet verbaasd over deze straf voor kapitein W. Plantinga(50), D. Dieleman (26), D van 't Wout (25), P. Augustin (26), R. Kersies (47), de Spanjaard Ruben Otero (27) en de Portugees Haratio Nogueiro (30). Zaakgelastigde A.R. Lapido meent zelfs, dat de Nederlanders er nog genadig zijn afgekomen.
|