Familiegegevens en opleiding
Gerrit Jacob Grilk werd geboren te Schiermonnikoog op 07 augustus 1810 als zoon van Jacob Gerrit Grilk en Tet Jansd. Elles.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 14 mei 1841 als schipper met Trijntje Maria Jannekes Haring, geboren op 12 februari 1817 te Schiermonnikoog als dochter van Janneke IJsbrands Ha(a)ring en Catharina Maria Coldewey. Zij werd in 1904 uitgeschreven van Schiermonnikoog naar Rotterdam, waar zij introk bij haar dochter Tetje Gerrits Kolk-Grilk, die getrouwd was met kapitein Berend Dethmer Kolk. Zij overleed in de Pupillenstraat 28 te Rotterdam op 25 februari 1907 op de leeftijd van 90 jaar en als weduwe van Gerrit Grilk. Op hetzelfde adres woonde ook kapitein Foppe Baukes Pietersz. Bakker (zie aldaar).
Gerrit Jacob overleed op 06 september 1892 te Schiermonnikoog. Vermeld is dat hij toen was gehuwd.
Een portret van Trijntje Maria Jannekes Grilk-Haring staat op p. 56 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensoenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.Grilk was met vlagnummer 17 in de periode 1859 t/m 1877 (dus vanaf de oprichting) lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. Het nummer werd in 1878 overgenomen door zijn zoon Jacob.
Sweijs geeft voor vlagnummer 17 de volgende opgaven: G.Grilk 1860-1880; J.Grilk 1881-1888; J.Grilk 1894-1901. Er zijn verschillen met de opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart en deze zijn door ons aangehouden.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in Sweijs059
periode type scheepsnaam last/OM bouwjaar reder/boekhouder
1857-1858 kof Anna Catharina 55/104 1849 K/E - Schiermonnikoog
vlagnummer 17
1859-1860 kof Anna Catharina 55/104 1849 K/E - Schiermonnikoog
1861 galjoot Anna Catharina Wilhelmina 79/150 aanbouw F.Zeilinga - Amsterdam
1862-1869 galjoot Anna Catharina Wilhelmina 78/148 1862 F.Zeilinga - Amsterdam
1870 galjoot Anna Catharina 78/148 1862 F.Zeilinga - Amsterdam
1871-1875 galjoot Dolfijn ex Anna Catharina Wilhelmina 78/148 1862 W.H.de Wolf - Amsterdam
NM bouwjaar
1876-1878 galjoot Dolfijn ex Anna Catharina - 148 1862 W.H.de Wolf - Amsterdam
1879 galjoot Dolfijn ex Anna Catharina 132 148 1862 W.H.de Wolf - Amsterdam
Zeetijdingen 07 februari 1888 meldt: “Dolfijn” ex Anna Catharina kapitein J. Grilk Bij Jershöft (Rügenwalde) gestrand en wrak”.
Bouma025 vermeldt G.Grilk als gezagvoerder gedurende:
* 1849 t/m 1861 op de kof “Anna Catharina”, gebouwd op 1849 op de werf van Ipe Annes Hooites te Hoogezand, 104 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Schiermonnikoog. In 1861 verkocht aan B.A.Schrikkema. Het schip verongelukte in november 1861 op de Throw Rocks in de monding van de Tyne in Engeland;
* 1862 t/m 1871 op de galjoot “Anna Catharina Wilhelmina”, gebouwd in 1862 te Hoogezand, 150 ton o.m., varend voor F.Zeilinga te Amsterdam. In 1872 verkocht aan W.H.de Wolf te Amsterdam en herdoopt in “Dolfijn”;
* 1872 t/m 1886 op de galjoot “Dolfijn” ex Anna Catharina Wilhelmina, gebouwd in 1862, 132 ton o.m., varend voor W.H.de Wolf te Amsterdam;
* 1887 t/m 1888 met hetzelfde schip maar nu varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam. “Bij Jershöft (Rügenwalde) gestrand en wrak”.
In de permanente expositie van het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen hangt een aquarel uit 1859 van de “Anna Catharina”, waarop de collegevlag nr. 17 van het Schiermonnikoogse zeemanscollege “De Herkenning”. Het schip is ook afgebeeld op p. 58 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Een afbeelding van de galjoot “Dolfijn” staat op p. 169 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het schip voer vlag 17 van het zeemanscollege “De Herkenning”. Het origineel is in bezit van A.C.Wijnbergen-Grilk.
Overige bijzonderheden
In de huwelijkse bijlagen van het huwelijk te Schiermonnikoog op 08 april 1873 tussen Berend Detmer Kolk, gezagvoerder, en de dochter van Gerrit Grilk, i.c. Tetje Gerrits Grilk is een document, waarin Gerrit zijn toestemming voor het huwelijk geeft. Er is vermeld dat hij bevelvoerend kapitein is van het schip de “Dolfijn”, “thans ter rede van Bordeaux” en zijn toestemming geeft aan Berend Kolk “bevelvoerend scheepskapitein van “La Jeanette”
Opmerking:
-
Zowel in Sweijs059 als Bouma025 staat een opgave die mij onjuist lijkt. De “Anna Catharina Wilhelmina” wordt bij Sweijs059 één jaar vóór de herdoop in Dolfijn aangeduid als “Anna Catharina” (dus zonder de derde nam Wilhelmina), terwijl vervolgens ook bij de ‘Dolfijn” vermeld staat “ex Anna Catharina”. Maar zowel bouwjaar als tonnage kloppen met die van de “Anna Catharina Wilhelmina”. De toevoeging van de derde naam “Wilhelmina” zal weggevallen zijn.
-
Bouma025 vermeldt G(errit) Grilk tot aan 1888 als kapitein van de ”Dolfijn”, terwijl uit Sweijs059, uit de Dorpsbode061 en Zeetijdingen blijkt dat het gezag over dit schip in 1880 is overgenomen door zijn zoon J(acob) Grilk (zie aldaar).
De Dorpsbode 39(02):1985, bijdrage 14 bevat de volgende mededeling061:
“De eerste vermelding: Grilk is dan 39 jaar en hij zal dan wel een jaar of 10 als schipper gevaren hebben. In 1849 werd in Hoogezand-Foxholsterbos op de werf van I.A. Hooites een kof gebouwd van 55 lasten. De naam is Anna Catharina. Grilk is daarvan kapitein-reder. Uit de zeetijdingen blijkt, dat het schip op 30-11-1859 in Amsterdam is binnengekomen vanaf Petersburg.
Bij de oprichting van het zeemanscollege op Schiermonnikoog sloot Grilk zich in 1861 aan en kreeg no. 17 totdat in 1881 zijn zoon Janneke zijn schip en het collegeno. 17 overnam. Gerrit Jacobs wordt dan 1e commissaris van het college.
In 1859 als de registers van Sweys beginnen, is de vermelding van het schip en de kapitein nog dezelfde als in 1849. Dit blijft zo tot 1862.
Dan laat hij een 2e schip bouwen op dezelfde werf. De galjoot Anna Catharina Wilhelmina komt in 1863 in de vaart. Zij draagt 78 lasten, meet 148 tonnen en heeft als boekhouder F.Zeilinga (Geldersekade 444 in A’dam en Noorderhaven I-230 in Groningen). Waar het eerste schip is gebleven is mij niet bekend. (zie hiervoor bij Bouma025).
Zo’n schip werd in die tijd meestal gefinancierd door de kapitein en zijn familie, de boekhouder, de scheepsbouwer, de tuiger en de leverancier van ijzerwaren. Het bedrag werd verdeeld in z.g. Rederscedulen, die stuk voor stuk verkoopbaar waren. In september 1869 gaan 2 over in andere handen voor f 230,-. In 1872 wordt het schip verkocht. Zij staat voortaan op naam van de boekhouder W.H. de Wolff in A’dam. Zij krijgt de naam Dolfijn. Tot 1881 voer G.J.Grilk erop als kapitein. Hij is dan 71 jaar. Zijn zoon Jacob Gerrit lost hem af op de Dolfijn. Op 10-10-1873 lag het schip in Riga. Daar werd de matroos Geert Feninga begraven. Hij was overleden aan typhus op een leeftijd van 18 jaar.
Omstreeks 1864 lagen 2 nederlandse schepen op de Gironde naast elkaar te wachten op een lading wijn. Een ervan was onze Gerrit Jacob, de andere was Dethmer Berend Kolk van Wildervank. Gerrit had een dochtertje aan boord, Tetje, en Dethmer een zoon, Berend. Zij zouden de ouders worden van de familie T.L.Teensma”.
In de Scheepstijdingen van de Harlinger Courant dd 28 mei 1878 staat het volgende bericht096:
Binnengekomen:
“Croonstad 19 Mei Dolfijn, G.Grilk, Dundee.”