Inloggen
CATHARINA JOHANNA - ID 8788


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1835-09-28 / 1856-12-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1835
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Werf 'De Haan' - (Johan Reinhardt Boelen & Zn), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1834-08-00
Launch Date: 1835-04-30
Delivery Date: 1835-10-28
Technical Data

Net Tonnage: 625.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 330.00 lasts
 
Length 1: 34.35 Meters Registered
Beam: 6.27 Meters Registered
Depth: 5.55 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1835
Datum agenda: 1835-11-06
Register nr: 18350500
Scheepsnaam: CATHARINA JOHANNA
Type: Bark
Lasten: 330
Gebouwd in provincie: Noord Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Bienfait & Zonen, Louis
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Schneebeeke, J.E.
Opmerkingen: Nieuwe zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1835-09-28 CATHARINA JOHANNA
Manager: Firma Louis Bienfait & Zoon, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

bijlage bij acte 34 van 1835, schip CATHARINA JOHANNA

eigenaren per primo november 1835:

 

firma Louis Bienfait&Soon, Amsterdam (boekhouders en (5/16e part)

Thomas van Schaak, Amsterdam                                         (2/16e part)

firma De Vries &Co., Amsterdam                                        (2/16e part)

Zacharias Kemper, Amsterdam                                           (1/16e part)

F. van der Oudermeulen, Amsterdam                                 (2/16e part)

C. Kuijper, Amsterdam                                                         (1/16e part)

G. Rebel, Amsterdam                                                           (1/16e part)

Isaac Hodshon, Amsterdam                                                 (1/16e part)

J. Laan Willink, Amsterdam                                                 (1/32e part)

J. Holmes, Amsterdam                                                         (1/32e part)

 

Ship Events Data

1836-12-00: Damaged
AH 221236 De CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam naar Rio de Janeiro en Batavia, heeft tegen de Zijper-Sluis (groot Noord-Hollandsch Kanaal) gestoten en daardoor een gat in de boeg bekomen, is echter niet lek en zou in het Nieuwe Diep gerepareerd worden.
1838-03-01: Damaged
ZP 030338 Volgens brief in dato Nieuwe Diep 2 maart is van het aldaar liggende schip (opm: bark) CATHARINA JOHANNA, gevoerd door kapt. J.E. Schneebeke, van Batavia naar Amsterdam, den 1 dito door zware ijsgang het roer geheel gebroken. Het schip is echter dicht.
1845-10-00: Damaged
AC 301045 Amsterdam, 29 oktober. Het schip CATHARINA JOHANNA, kapt. Tjebbes, van hier te Batavia gearriveerd, heeft enige schade aan zeilen, stengen, touwen, rustijzer, enz. bekomen en een anker en ketting laten slippen.
1850-02-00: Damaged
NRC 180250 Amsterdam, 16 februari. Volgens brief van kapt. J.B. Jaski, voerende het schip CATHARINA JOHANNA, van Batavia herwaarts gedestineerd, in Texel binnen, in dato 15 februari, was hij met zware storm benoorden Texel aan lagerwal bezet geweest en had hij daardoor verscheidene zeilen verloren en veel water bij de pompen gehad.
1856-11-24: Sold at auction
NRC 101156
Advertentie. H.J. Rietveld en G.J. Boelen, makelaars, zullen op maandag de 24e november 1856, des avonds ten zes ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stadsherberg aan het IJ verkopen een extra ordinair welbezeild, gekoperd en kopervast barkschip, genaamd
CATHARINA JOHANNA, gevoerd door kapt. P.R. Tjebbes, varende onder Nederlandse vlag, volgens meetbrief lang 34 ellen 85 duimen, wijd 7 ellen 22 duimen, hol 5 ellen 55 duimen, en alzo gemeten op 621 tonnen of 328 lasten. Breder volgens inventaris en bericht bij bovengemelde makelaars of bij de cargadoors de Vries & Co te Amsterdam.
1856-11-24: Final Fate: Broken up

Te Amsterdam openbaar verkocht aan ???
AH 261156 Verkoping van schepen. Maandag, 24 november, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ.
O.a. No. 1 Barkschip CATHARINA JOHANNA. NLG 22.000,-. Opgeh.
Hierna niets meer te vinden over dit schip

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

J.E.Schneebeeke werd geboren te Amsterdam op 02 september 1795.

Hij trouwde met Clasina Winthouwer/Windhouwer, geboren te Amsterdam op 31 januari 1798. Het echtpaar kreeg een dochter op 06 januari 1824 en een zoon op 30 mei 1825. Zij overleed op 24 november 1866.118

Hij is overleden in 1860. Bij zijn overlijden is Amsterdam als woonplaats opgegeven.003 en 118.

Jan Everts Schneebeeke uit Amsterdam werd als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart “ingenomen” per 18 mei 1808. Hij was toen 5 voet-1 duim lang en 12½ jaar. Volgens het doopcedule 1071 werd hij per 13 september 1795 te Amsterdam gedoopt als zoon van Johan Evert Schneebeeke uit het Graafschap Ledder en Lucca Priggen uit Breemerlee, beiden gereformeerd. Ten tijde van de inname van hun zoon was de vader overleden en de moeder woonachtig op “Willenburg in de kleine straat 98” Zij “gaat uit naaijen”.

Van 01 juli 1808 t/m 01 mei 1813 werd een 3-maandelijkse rapportage bijgehouden over de schoolvorderingen van de leerling, waarbij geen bijzondere gebeurtenissen zijn vermeld. Voorts komen de volgende opmerkingen voor

14 augustus 1810      “Een Prijs gehad de Jong reise na de Middel.Zee en Martinet Zeem. Handb.”;

08 februari 1811        “als Ledemaat aangenomen”;

16 april 1812              “geplt op de Cadettenbrik Irene om te kruisen”;

01 september 1812   “Examen gedaan”;

05 november 1812    “van de brik terug”;

18 april 1813              “door den Minister als apprestif marin geplaatst”;

03 mei 1813               “naar Texel vertrokken” 004/531-1071.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.E.Schneebeeke werd met vlagnummer 29 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop. Een inschrijfdatum is niet genoemd. Zijn schip was de “Catharina Johanna”. Toegevoegd is “overleden”002.

In de Algemene Ledenvergadering van het College Zeemanshoop te Amsterdam van 06 september 1822 werd J.E.Schnebeke (sic) aangenomen als effectief lid op voorspraak van kapitein Precht. De notulen vermelden geen vlagnummer023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 01 november 1825.

J.E.Schneebeeke was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1822 t/m 1862 met de vlagnummers 29 (1822 t/m 1836), 12 (1836 t/m 1854) en 4 (1854 t/m 1862).

 

J.E.Schneebeeke was lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag” en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 118 en van 1832 t/m 1840 met nummer 30008.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 augustus 1825 is: “… besloten aan de Matrozen van het schip van kapitein J.E.Schneebeeke eene gift van Derig Gulden te doen ter beloning der moeite & werkzaamheden op de verjaardag van Z.M. den Koning op gezegd schip .. “042. (slaat op de equipage van het fregat “Henriette”)

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 februari 1862 van Zeemanshoop wordt aan de wed. J.E.Schneebeeke geb. Windhouwer een uitkering toegekend met ingang van 01 februari 1862.042

In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 23 augustus 1825 doet de voorzitter de oproep om vanwege de verjaardag van Z.M.Koning Willem I op de 24ste augustus de signaalvlaggen te hijsen en “verder met bekomen verlof van de Reeders het schip van kapitn J.E.Schnebeke met de vlaggen van onderscheidene mogentheden zal worden versierd ...”. In de notulen van 30 augustus 1825 worden de kapiteins J.H.Schneebeeke en J.H.Breukemeijer bedankt “voor het bij die gelegenheid verzieren hunner schepen met de vlaggen der onderscheidene mogendheden, het doen van salutschoten enz.enz. ...”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 18 maart 1862 staat vermeld dat per 01 februari 1862 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de weduwe J.E.Schneebeeke geb. Windhouwer.023.

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

        29                       1825-1833    fregat              Henriette                                              L.Bienfait en Zn

                                        1834          geen opgave van schip en boekhouder                     

                                        1835          bark                Catharina Johanna                              L.Bienfait en Zn

        12                       1836-1845    bark                Catharina Johanna                              idem

                                    1846-1853    geen opgave van schip en boekhouder

          4                       1854-1860    geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.F (moet zijn E.) Schneebeeke als gezagvoerder gedurende:

  • * 1819 t/m 1835 van het 3/mschip “Henriëtte”, gebouwd in 1814 te Koningsbergen, 327 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam. Het hol werd in 1835 verkocht;
  • * 1836 t/m 1846 van de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 625 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Jan Evert Schneebeke als gezagvoerder van de:

“Henriette”, ddd 14 februari 1820; 01 maart 1821; 31 januari 1822; 26 november 1822; 21 november 1823; 03 november 1824; 04 oktober 1825; 18 juli 1826;; 28 oktober 1827; o6 oktober 1828; 18 mei 1829; 29 maart 1830; 15 november 1830; 17 oktober 1831; 24 september 1832.

“Catharina Johanna”, dd 16 november 1835; 28 november 1836 en 11 april 1838.

 

Overige bijzonderheden

Amsterdamsche Courant, Zeetijdingen, 09 december 1822:

“In den storm van gisteren zijn van hunne ankers geraakt en gedreven de volgende: … J.E.Schneebeke, Henriëtte, van Amsterdam naar Suriname, heeft op den Texelschen wal het roer afgestoten, de groote en bezaan-mast moeten kappen, en anker en touw verloren; ligt weder in vlot water … “

Amsterdamsche Courant 07 juni 1825. Apart artikel onder de rubriek WEST-INDIE

“PARAMARIBO, den 12den April. Eenige minuten na middernacht tusschen den 11den en 12den dezer maand werd aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Willem den Eersten, Kapt. Jens Johannissen, ontdekt dat er brand onder in dien bodem was; er werd om hulp van boord der naast omliggende schepen geroepen; de Kapt. J.Hulsen zond dadelijk manschappen, en bij de opening der luiken, sloeg de vlam uit; de rook was zoo zwaar dat men, in den buitendien donkeren nacht, niets verrigten kon; bespeurende dat de felle brand niet meer te blusschen was, riep Kapt. Jens Johannissen zijne schepelingen toe, van zichzelve en hetgeen zij nog mogten uithalen te redden; en ging toen ook zelf nog eens in de kajuit, waarschijnlijk om zijne papieren an andere stukken van aangelegenheid te trachten met zich te nemen; hij werd gevolgd van een der schepelingen, die echter door den opstijgende damp genoodzaakt was dadelijk te rug te keeren, terwijl kapt., alhoewel dringend te rug geroepen, nog eenige korte oogenblikken langer beneden blijvende, zulks het droevig gevolg had, dat de brand een aan boord zich bevonden hebbend vaatje buskruid genakende de losbarsting hiervan het schip in lichte laaije vlam zette, en tevens het leven van den kapt. moet hebben verkort, vermits sedert dat oogenblik hij niet weder tevoorschijn is gekomen. Deze brand was zoo fel dat de naast aan in de laag liggende schepen, wilden zij behouden blijven, geen tijd hadden om de ankers te ligten, maar genoodzaakt waren de touwen achter en voor te kappen.

Dit had dan ook een gunstig gevolg voor de schepen, de Zorgvuldigheid, Kapt. J.Hulsen; de Henriette, Kapt. J.E.Schneebeeke en de Henriette, Kapt. J.C. Willemse, wiens boegspriet en kluiverpen reeds aan het branden was, andere schepen zoo als de Maria, Kapt. E.D.Dekker; de Jonge Willem, kapt.G.van Meedevoort ; de vier Gezusters, Kapt. Jan van Dijl vlooden van het gevaar door uit de laag en op stroom te verhalen; het schip Maria Agnita, Kapt. P.Rijnbende in de binnen laag liggende en zich los gemaakt hebbende, geraakte, door het laatste van den vloed, vast op den wal, het schip Betsy, Kapt.M.Mac Dougal van Rotterdam in de laag voor de Willem den Eersten, voor twee kettingen achter en voor vastliggende, liet de achter ketting slippen, maar voor hij zulks met de voor ketting konde doen, had de brand van de Willem den Eersten, (wiens achter touw afgebrand zijnde en deze bodem dus met het laatste van den vloed op deszelfs voor touw rondzwaaijende, met de achter steven naar den wal, tegen de Betsij langszij aankomende,) ook dezen aangetats en overmeesterd, zoodanig dat de afbranding van dezen bodem niet kon gestuit worden. De Willem den Eersten brandde af en zonk, de eb zette zich nu ten half drie ure in.

Om voor te komen dat de brand van de Betsij tot de huize overvloog, en dat, wanneer deszelfs braspil verbrand en dus de bodem zelf van de voorketting los rakende met de eb naar de beneden in de laag liggende schepen zoude afdrijven, ook aan dezen geen letsel toebragt, werden twee trossen om het roer en aan de wal vastgemaakt tevens gaten in het schip geboord, de midden en bezaan masten gekapt en om ver gehaald, en de brandspuit in een groote pont ingescheept daarop spelende gehouden, tot vijf ure des morgens, toen een zware regenbui een einde maakte aan den rampvollen brand en eene minder slegte uitkomst gaf, dan men bedugt was.

De ijver door den Oversten P.Muller en de andere Heeren Officieren van ’s Rijks Brik van oorlog Merkuur betoond, heeft grootelijks bijgedragen tot de spoedige stuiting van dezen dreigenden brand; - waarbij tegenwoordig zijn geweest Zijne Exellentie de Generaal Majoor en Gouverneur, de leden der regering enmeer andere Burgerlijke en Militaire autoriteiten.

De toestand de ekwipage der beide afgebrande schepen is deerniswaardig, hebbende dezelve alles verloren.

Na de vermelding dezer bedroevende gebeurtenis, mogen wij niet nalaten de verdiende hulde aan de nagedachtenis van den ongelukkigen Kapitein Jens Johannissen, die slechts alleen daarvan het slagtoffer is geworden, toe te wijden. - Zijne bestendige zorg voor zijnen kostbaren bodem; de eerste na zoo vele jaren stilstands in onze Nationale scheepsbouw, alhier, in den jare 1816 gerimmerd (getimmerd?) en ten regten daarvan de sieraad. - Zijn gestadig verblijf aan boord - De goede orde en discipline welke daar steeds heerschte - Dit alles heeft het onheil niet mogen voorkomen. Maar nimmer zal voorzeker het geheugen van zoo vele goede hoedanigheden worden uitgewischt bij de Reeders van zijnen bodem, bij welke zij hem ten regten geacht hadden gemaakt, - bij de Planters, welke denzelven mede hadden leren waarderen, - bij zijne equipagie, welke hem vereerde en beminde. Terwijl eindelijk eene gade en kinderen, in hem den besten verzorger hebben te betreuren.”

Op 28 maart 1822 werd Gerard Johan Weijland vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als kajuitwachter geplaatst op het schip “Henriette” onder kapitein Schneebeke voor een reis naar Suriname. Hij kwam terug op school per 29 oktober 1822004-532/1428.

Op 27 november 1822 werd Pieter Burghgraaf vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Henrietta” onder kapitein “Snebeeke” (is zonder twijfel Schneebeeke) voor een reis naar Suriname. Hij kwam rerug op school op 22 september 1823004-531/1393.

In “De Clippers” van Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp. staat in hfdst. V een relaas over de rederij/koopmanshuis Bienfait te Amsterdam waar in vermeld een aantal kapiteins die lange tijd voor deze rederij voeren en wel : M. de Wijn, 23 jaar; H.Croese, 21 jaar; J.E.Schneebeck, 21 jaar en N.D. de Boer, 21 jaar.

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” wordt vermeldt080:

06 december 1822:

Zware storm op de reede van Texel met de ”Maria”. Beschrijving van Abrahamsz in een brief dd 08 december 1822 aan zijn ouders:

“Van der Mei is geheel weg en van de Equipage is een man gered. Matzen weet men niet waar gebleven is en Maalsteed is verongelukt … Visscher zit zo hoog op de Zuidwal dat hij met hoog water 4 a 5 voet bij zich heeft . Van de morgen is Sneebeecke hier met noch maar een mast en adsistentie van 2 Schuiten voorbij komen zeilen … “.

 

In een typoscript van de heer P.C.J.Martens te Den Haag dd oktober 2011 staan de volgende bijzonderheden betreffende Broder Paul Martens 1812-1881.

Leydsche Courant 01 aprilt 1836

“Volgens een brief van Kapt. B.P.Martens voerende het schip ‘de Eensgezindheid’ van Amsterdam naar Batavia in dato 2 februari was hij toen in goede staat zeilende op 1o56’ Z.breedte, 19o Z’.W.lengte.

Voorts meldt Kapt. Martens dat hij op den 25 januari op 0o56’ N.breedte gezien heeft een groote Hollandse bark, zo hij meende het schip Catharina Johanna, Kapt. J.E.Schneebeke, van Amsterdam naar Batavia alsook den ….dito eene kleinen Hollandse bark, zijnde zo hij meende, het schip Sara Maria, Kapt. J.J.Reinhardt, mede van Amsterdam naar Batavia.”

 

Rotterdamsche Courant 16 maart 1820114

Amsterdam, 14 maart. Het schip HENRIETTA, kapt. J.E. Schneebeeke, van Amsterdam naar Surinamen, is in goede staat in het Nieuwe Diep aangekomen

 

Rotterdamsche Courant 19 april 1821114

Amsterdam, 17 april.

….uitgezeild Zr.Ms. oorlogs-fregat MELAMPUS, kapt. A.W. de Man en J. Boele van Vlissingen, beide naar Batavia; H. Zoetlief naar Braziliën, P. Sturk en F.P. Madsen naar Demerarij, J.E. Schneebeke, T. Pieters, D.G. Doekse, J. van Dijl en T.J. Vlieger naar Surinamen; G.R. Engelman naar Triëst; H. Hollander naar Marseille; D.C. Brunger naar Oleron; P. Hansen naar Sables d’Olone; P.B. de Jong naar Plymouth, J.J. Arends naar Sheerness; D. Ouwerhand naar Hull; R.S. Visser en J.J. de Jong naar Londen en J. Matzen naar Ahrensdahl (opm: Arendal)…..

 

Rotterdamsche Courant 12 februari 1822114

Amsterdam, 10 februari. Het schip HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam naar Surinamen, heeft den 5 februari onder de Kreupel door harde wind drie ankers verloren, doch is nog gelukkig voor het werp-anker blijven liggen. De kapitein heeft een anker door een Enkhuizer visser terug bekomen, die ook trachten zou de 2 anderen te vissen. Het schip is vervolgens naar Texel voortgezeild en volgens brief van 7 dito behouden in het Nieuwe Diep aangekomen.

 

Rotterdamsche Courant 25 juli 1822114

Amsterdam, 23 juli. Van Surinamen zoude half juni vertrekken het schip INDUSTRIE, A. Brons, naar Rotterdam; den 15 juli het schip HENRIETTE, J.E. Schneebeke, naar Amsterdam, en ultimo juli de schepen MARIA, F.H. Zeijlstra, HARLINGEN, L. Buisman; IPENRODE, A.F. Oosterlo, GODEFRIDA, H. Hansen; de STREVER, M. Spreeuw, MARIA FREDRIKA (opm: brik MARIA FREDERICA), W. Swart; CONCORDIA, W. Groen en l’AUGUSTE, J. Hulsen Jr, alle mede naar Amsterdam, en HYPERION, H.S. Bruinsma, naar Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 10 december 1822114

Amsterdam, 8 december. …..

….Het schip HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke, mede naar Surinamen bestemd, heeft op de Texelse wal het roer afgestoten, de grote- en bezaanmasten (opm: de grote mast en de bezaanmast) moeten kappen en anker en touw verloren; is weder vlot…..

 

 

 

Datum vanaf: 1835
Kapitein: Schneebeeke, Jan Everts
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Feye Jaski werd geboren op 05 december 1810 te Schiermonnikoog als zoon van Christiaans Jans Jaski en Geertruid Remts Coerkamp.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 07 juli 1836 met Lollina Benjamins Jaski, geboren te Schiermonnikoog op 17 december 1807 als dochter van Benjamins Jans Jaski en Lollina Teunis Mellema. Zij overleed te Amsterdam op 20 april 1891.

Feye overleed te Amsterdam op 07 december 1882.

Zijn broer was de koopvaardijkapitein Benjamin Christiaans Jaski (zie aldaar) 060.

“Feye Christiaan was bestuurslid van het College Zeemanshoop te Amsterdam en mede-adviseur van de Amsterdamse gemeenteraad inzake plannen voor het latere Noordzeekanaal.

 

Portretten van Feije Christiaansz Jaski en Lollina Benjamins Jaski staan op p. 82 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.C.Jaski (adres L.Bienfait & Zn) werd per 25 maart 1843 met vlagnummer 660 en op voordracht van kapitein J.P.Carst ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege “Zeemanshoop”. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Vier Gebroeders”002. Ten tijde van de inschrijving waren F.C.Jaski en zijn vrouw 32 resp. 35 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1841 en 1 dochter uit 1838002a.

In de Algemene Vergaderingen van 18/25 april 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Feye Christiaans Jaski, oud 33 jaar, voerend het fregat “Vier Gebroeders”, wonend te Schiermonnikoog, adres bij Bienfait & Zn te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.P.Carst.023

F.C.Jaski was van 1856-1882 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 december 1882 wordt het overlijden gemeld van F.C.Jaski.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop (1882? Datum niet genoteerd) staat vermeld: “Hierna bericht de Voorzitter het overlijden van den Heer F.C.Jaski, die gedurende 26 Jaren Commissaris van Zeemanshoop was en brengt Hulde aan zijn nagedachtenis.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van “Zeemanshoop” dd 08 december 1861023 staat de volgende passage:

      “Eene Circulaire van Natura Artis Magistra aan Heeren Reeders en Gezagvoerders voor de vervoer en geschenken van vreemde dieren, en Naturaliën en moedigt de Kapiteins diensvolgens aan waarop de Heer F.C.Jaski het woord vraagt en zegt dat het gebleken is dat niet altijd Artis even gul is geweest ten opzigte der Heeren die vreemde dieren hadden aangebragt en vertrouwt dat door dat genootschap in het vervolg beter zal gevolg worden gegeven aan hunne nu herhaalde beloften in de circulaire.”

 

De schepen van de kapitein

Hij maakte in de jaren 1851 en 1852 met zijn Barkschip “Baltimore” een reis om de wereld. Het verslag van zijn wereldreis publiceerde hij in 1855 onder de titel: “Aantekeningen op mijn reis om de wereld”. In 1975 verscheen bij de uitgeverij De Boer Maritiem het boekje “Met barken en klippers de wereld rond, waarin deze wereldreis is beschreven.” 060

 

lidmaatschap van college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       660                        1843-1845     fregat               De Vier Gebroeders                             L.Bienfait & Zn

                                           1846           bark                 Catharina Johanna                               idem

                                      1847-1852     bark                 Baltimore                                              idem

                                           1853           fregat               California                                              idem

       301                        1854-1881     geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt F.C.Jaski als gezagvoerder op de volgende schepen:

*    het fregat “Fanny”(gebouwd in 1840 te Kinderdijk, 799 ton o.m. varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam) wordt niet met een kapitein Jaski door Bouma genoemd;

*    1843 t/m 1846 op de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Kinderdijk, 392 ton o.m., varend voor Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1847 t/m 1848 op de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 625 ton o.m., varend voor L Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1849 t/m 1852 van de bark “Baltimore”, gebouwd in 1848 te Krimpen aan de IJssel, 625 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1853 t/m 1854 van het ijzeren 3/m schip de “California”, gebouwd in 1853 te Kinderdijk, 633 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

In dit overzicht zijn er discrepanties met de opgaven uit hiervoor gerefereerde bronnen. Ik denk dat het archief van de rederij Bienfait (zie A.W.Wicher Hoeth - De Geschiedenis van het Amsterdamsche Handelshuis Louis Bienfait & Soon) de meest betrouwbare bron is

 

Overige bijzonderheden

In najaar 1858 was F.C.Jaski gezagvoerder van de klipperfregat "California" en lag op de rede van Nagasaki. Heeft een dagboek bijgehouden006.

 

In 1854 maakte F.C.Jaski met het 3/m-schip "Californië" van reder L.Bienfait & Zn te Amsterdam een reis van Londen naar Melbourne in de recordtijd van 86 dagen. "De dankbare passagiers vereerden den kapitein Jaski met een zilveren scheepsroeper als aandenken. Op 24 Januari 1857 echter arriveerde de “California” te Melbourne na een reis van 78 dagen van Liverpool!”"026(38/191 en 025).

 

Feij Christiaan Jaski "was ... een bekend en gewaardeerd oud-gezagvoerder, naar wiens deskundige stem kennelijk graag werd geluisterd, hetzij als bestuurslid van het college Zeemanshoop te Amsterdam, hetzij als lid van de in 1855 opgerichte Commissie examen van varenslieden, hetzij als mede-adviseur van de gemeenteraad van Amsterdam inzake de plannen voor het Noordzeekanaal (1858). Hij maakte vooral naam met een reis, waarvan een verslag verscheen onder de titel “Aanteekeningen op mijn reis om de wereld in de jaren 1851 en 1852 met het Barkschip "Baltimore", ...”.

    " Uit 1826 dateert het volgende signalement: aangezicht ovaal, voorhoofd rond, ogen blauw, neus breed, mond ordinair, kin rond, haar en wenkbrauwen bruin". Hij voer van zijn 12de tot zijn 21ste op de binnen- zowel als op de buitenvaart. Het laatste was op de landen rondom de Oostzee en Engeland en wel vanuit Amsterdam, waar zijn reders woonden.. In 1830-'31 was hij in dienst van de Nederlandse marine. Sinds 1855 woonde hij in Nieuwendam bij Amsterdam, waar ook zijn rederij/handelshuis stond, Louis Bienfait en Soon. Hij was in dienst van deze rederij van 1840 tot 1854.

Van deze rederij is een boek verschenen door A.W.Wichers Hoeth waarin een overzicht van de schepen waarop Feij Christiaan heeft gevaren te weten: de bark "Catharina Johanna" (1840-1842), de bark "Vier Gebroeders" (1843-1846), het fregat "Fanny" (1847-1848), de bark "Baltimore" (1848-1852) en het fregat "Californië" (1853-1854) (zie de discrepanties met de hiervoor gegeven opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001 enuit Bouma025). Hij was de eerste kapitein op de "Baltimore" en zijn relaas over een reis om de wereld heeft betrekking op dit schip.

"De reis met de "California" was de laatste die Jaski voor Bienfait en Soon maakte. Op 22 juli (1853) verliet het schip met een grote lading en talrijke passagiers (emigranten) Londen om reeds na 86 dagen op 17 oktober in Port Adelaïde te arriveren". De 164 passagiers schonken hem als dank een zilveren roeper en een gecalligrafeerde oorkonde. Jaski kwam op 28 juni 1854 terug in Nederland.

Uit jaargang 1877 van Sweijs021 blijkt dat Feije Christiaan Jaski toen reder was van de "Cornelia Geertruida" en de "Willem van der Voort". Hij bezat het laatste schip, een 2/m schoener van 1859 - 1879. Tevens was hij agent van de lijnbaan Noord-Holland te Edam, van de weduwe Van der Voort en Co. En tenslotte was hij handelaar in gezouten vlees, agent in metalen, scheepsbelegbladen, staven en spijkers. In 1873 leed hij aanzienlijke schade door financiële deelname in de Ned.Ind.Droogdok Mij., "welke onderneming op een fiasco uitliep, mede doordat het grote dok reeds twee maanden na de ingebruikneming onverwachts in de diepte der zee verdween".

De totale vloot van Jaski werd door van der Molen ontleend aan de lijsten van van Sluijs in het NSM:

*    1855 - 1861:  de kof "Epimachus", gebouwd in 1849 en gestrand in 1861;

*    1856 - 1883:  de clipperbrik "Cornelia Geertruida", gebouwd in 1856 en afgekeurd in 1883;

*    1858 - 1863:  de hoeker "Zeehond" (ex Sophie), gebouwd in 1850 en verkocht in 1863;

*    1859 - 1879:  de ijzeren schoener "Willem van der Voort", gebouwd in 1859 en vergaan in 1879;

*    1862 - 1876:  de kof "Johanna Maria", gebouwd in 1862 en gezonken in 1876;

*    1880 - 1888:  de brik "d'Elmina", gebouwd in 1865, in 1880 in veiling gekocht en in 1888 afgekeurd.

“Verder voerde Jaski van 1862 tot 1869 de administratie over de schoener “Terschelling”, van W.W.Rotgans, die kapitein-reder van dit schip was".

"Jaski speelde in 1875 een vooraanstaande rol bij het verzet van de zeekapiteins tegen de voorstellen van de regering om Batavia in Tandjong Priok aan een nieuwe en betere haven te helpen". Hij bepleitte juist de verbetering van de bestaande haven040.

De voorgaande alinea's zijn alleen ontleend aan F.C. & C.J.Jaski  “Met barken en klippers de wereld rond. Memoires van F.C. en C.J.Jaski met een inleiding door S.J. van der Molen.”

            De Boer Maritiem. 1975. 112 pp.

 terwijl daarin vaak naar andere bronnen wordt verwezen. Een direkte controle in deze bronnen is aan te bevelen.

 

Op 24 april 1875 worden 7 leerlingen van de pas opgerichte zeevaartschool te Terschelling geëxamineerd door de Amsterdamse examinatoren L.Janse Bz en F.Jaski (Uit: "Het zeevaartkundig onderwijs op Terschelling (tot 1940)"  door P.van Leunen  in Cornelis Douwes nr. 17 juni/juli 1966 pp.328-337.)

 

In 1856 bestond het examencommité van de zeevaartschool te Harlingen uit 2 personen. The examination committee, in its turn, consisted of two members of the Committee, one captain in the merchant marine, and one academician. The very first exam took place on 27 March 1856. Rodenhuis and Alta were assisted by G.C. Tromp and F.C. Jaski, two examiners from Amsterdam. The fifth person was H.P. Schenk, a merchant marine captain from Oude Pekela. Shortly afterward, Tromp was replaced by J. Jonkhert, who in turn was replaced by L. Jansz. Dz. These three had all been affiliated with the Nautical College in Amsterdam. In his younger days Jaski had been a captain in the merchant fleet, and some twenty years later he acted as examiner on Terschelling.

Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”

Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp p.192

 

Feye Christiaansz Jaski werd geb./ged te Schiermonnikoog op 05/23 december 1810 als zoon van Christiaan Jansz Jaski en Geertruida Remts Courcamp. Hij huwde te Schiermonnikoog op 07 juli 1836 met (zijn volle nicht) Lollina Benjamins Jaski, geb./ged. te Schiermonnikoog op 17 november/13 december 1807 als dochter van Benjamin Jans Jaski en Lollina Teunis Mellema (de vader van Feye en die van Lollita waren broers en beiden ook scheepsgezagvoerder).

Feye werd koopvaardijkapitein en reder. Hij en zijn vrouw overleden te Amsterdam op 04 december 1882 resp.19 april 1891.

      "Feye voer als scheepsgezagvoerder op een groot aantal barken en fregatten/clippers, zoals de "Baltimore" en de "California". Laatstgenoemde was het eerste stalen clipper schip door een Nederlandse werf gebouwd. Hij begon als gezagvoerder voor de Amsterdamse rederij van Louis Bienfait & soon. Vervolgens richtte hij een eigen rederij op voorvoornamelijk het vervoer van emigranten van Engeland naar Australië.

Gedurende vele jaren was hij bestuurslid van het in 1822 opgerichte "College Zeemanshoop", samen met o.a. P.C.Stachouwer en L.A. en A.A.Bienfait. In 1855 was Feije een der oprichters van de "Amsterdamsche Kanaalmaatschappij" (aanleg van het Noordzeekanaal) en in 1873 een der initiatiefnemers tot oprichting van de "Nederlandsch Indische Droogdokmaatschappij tot het oprichten en exploiteren van een droogdok bij de eilanden Amsterdam en Middelburg bij Batavia en Soerabaja". Deze N.I.D.M. beoogde eveneens de aanleg van kolendepots, op- en overslag mogelijkheden voor goederen en reparatie faciliteiten in een groot aantal havens op de route naar Nederlands Indië. Ondanks krachtige financiële steun van o.a. Koning Willem III en enkele reders zoals A.C.Wertheim, E.P.de Monchy (N.H.M.) en commissarissen van de Stoomvaartmij. Nederland, failleerde deze onderneming t.g.v.de vele in die tijd nog niet oplosbare technische problemen. Wel leidde het initiatief van Jaski in 1877 tot een sterke verbetering van de haven van Batavia, Tandjong Priok, waardoor schepen voortaan direct konden aanmeren en overslag van lading via prauwen tot het verleden ging behoren.Vanaf 1855 heeft kapitein Jaski vele jaren deel uitgemaakt van de Commissie Examens Varenslieden in het Zeemanshuis te Amsterdam en publiceerde hij over verbetering van route keuzes over de wereldzeeën en zeiltechnieken voor de grote zeezeilers uit die tijd. Zijn boek "Aantekeningen op mijn reis om de wereld in de jaren 1851-1852 met het barkschip Baltimore" werd in 1855 uitgegeven."

Feye Christiaans was gezagvoerder op de "Catharina Johanna" (1840-1842), de "Vier Gebroeders" (1843-1846), de "Catharina Johanna" 1846-1847), de "Fanny" (1847-1848), de "Baltimore" (1848-1852) en de "California" (1853-1854). In 1854 vestigde hij zich te Nieuwendam als reder en handelaar in scheepsuitrusting en bevoorrading. Zijn schepen waren de "Epimachus" (1855-1861), de "Cornelia Geertruida" (1856-1883), de "Zeehond" ("Sophie") (1858-1883), de "Willem van der Voort" (1859-1879), de "Johanna Maria" (1862-1876) en de "d'Elmina" (1880-188) Van 1862-1869 was hij reder/administrateur van de “Terschelling”. Huis en kantoor waren gevestigd te Amsterdam: Haringpakkerij 256 (thans Prins Hendrikkade 13, t.o. het Centraal Station).046. (het artikel bevat portretten van Feye Christiaansz Jaski en zijn vrouw Lollina Benjamins Jaski).

 

“Een bijlage C, uit een “Onderzoek aangaande de vereischten van een daar te stellen Kanaal naar de Noordzee, bij Holland op zijn smalst, ten einde te beantwoorden aan de behoefte van de Hoofdstad, zijnde een verkorte Waterweg van en naar de Noordzee, voor Zeeschepen zonder last te breken.”. In deze bijlage C, worden drie scheepsgezagvoerders genoemd: J.A. de Haas, C.P.Kuijper en F.C.Jaski.

Informatie door R. van Staveren te Wilnis. Ik heb geen jaartal en verdere bronvermelding.

 

Ook in “De Clippers” van Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp. staat in hfdst. V een relaas door kapitein Feye C. Jaski van zijn reis met de “California” naar Australië met ca honderd emigranten waar het na 86 dagen in Port Adelaïde aankwam en waarvoor hij een zilveren roeper als dank van de passagiers kreeg.

Van Port Adelaïde is het schip kennelijk doorgevaren naar Port Philip want van het binnelopen van deze haven bestaat een scheepsportret door J.Spin (Scheepvaartmuseum, Amsterdam). “Het onder zeil binnenloopen van deze haven met den smallen ingang was geen kleinigheid bij de stevige bries welke er stond, het eischte veel zeemanschap en een snel overzien van de situatie.Kapitein Jaski liet de bramzeils en het rootbovenbramzeil kalm bijstaan, zoodat het schip onder vol zeil op de haveningang toestormde.”

“Van Australië is de California naar Japan gevaren om 28 Juni 1854 weer in het vaderland terug te komen na een gelukkige vaart.”

Van een laatste reis met dit schip heeft Jaski verslag gedaan in een brief aan de reders. Teenstra beschrijft het binnenvaren te Decima en de moeilijkheden dat deze manoevre opleverde.

Na zijn terugkomst werd hij reder te Edam van de “Cornelia Geertruida” en de “St.Georg d’Elmina”, “welk schip op de Goudkust was gekocht en later in de buurt van Hongkong tijdens een typhoon met man en muis is vergaan.”

 

J.Spin schilderde in 1853 het klipperfregat “California”, Port Phillip binnenzeilend. Er is geen nummervlag afgebeeld. Op de afbeelding zijn een groot aantal passagiers afgebeeld, daar het schip in 1853 onder gezag van kapitein Jaski een reis naar Australië maakte. Het schilderij bevindt zich in de collectie van het NSM en is ook afgebeeld in de publicatie van van der Plas c.s.054.

 

Bouma025 vermeldt van de volgende schepen een Jaski te Amsterdam als reder:

*          F.C.Jaski van de kof “Epimachus” (gebouwd in 1849 te Wildervank, 98 ton o.m.) in de periode 1856 t/m 1861. Het schip strandde in 1861 bij Berwick na verlies van tuig en geraakte wrak.

*          F.C.Jaski van de brik “Cornelia en Geertruida”(gebouwd in 1856 te Amsterdam, 257 ton o.m.) van 1857-1883. Het schip arriveerde lek bij Martinique en werd aldaar afgekeurd;

*          F.C.Jaski van de hoeker “Zeehond”(ex Sophie, ex Drie Johanna’s) (gebouwd in 1850 te Vlaardingen, 194 ton o.m.) van 1858-1863. Het schip werd in 1863 in Hamburg verkocht en vermoedelijk gesloopt;

*          L.T.Jaski van het ijzeren 2/m schip de “Willem van der Voort”(gebouwd in 1859 te Amsterdam, 172 ton o.m.) van 1868 t/m 1878. Het schip strandde in 1878 op de kust van Maroim;

*          F.C.Jaski van de kof “Johanna Maria” (gebouwd in 1862, 146 ton o.m.) van 1862-1876. Het schip zonk in 1876 na een aanvaring bij Kopenhagen;

*          F.C.Jaski van de brik “Elmina”(gebouwd in 1865, 289 ton o.m.) van 1881-1888. Het schip werd te Keeling afgekeurd.  In de periode 1881-1888 was L.T.Jaski gezagvoerder van dit schip!

 

F.C.Jaski verzorgde per 03 september 1841 vanuit Nieuwediep met de “Catharina Johanna” een troepentransport van 6 officieren en 62 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 december 1841 na 109 dagen065.

 

In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was Oud-gezagvoerder F.C.Jaski.104.

 

In de Harlinger Courant dd 21 november 1874 staat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht096:

Uitgegaan:

Croonstad  14 Nov.  Willem v.d.Voort,  L.T.Jaski, Christiania.”

 

F.C.Jaski voer met de bark “Baltimore” op 03 maart 1851 vanuit Hastings via Kaap Hoorn naar Valparasio, aankomst 08 juni 1851. Daarna voer het via de Pacific door naar Batavia waar het op 03 oktober 1851 aankwam.121

 

 

Datum vanaf: 1841
Kapitein: Jaski, Feije Christiaan
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Christiaan Visman werd geboren te Texel op 13 november 1815 als zoon van de werkman Jonas Visman en Antje Kooger.

Hij trouwde op 08 juli 1840 te Texel als “buitenzeeman” met Trijntje van der Sterre, geboren te Texel op 15 juli 1818 als dochter van de schipper Klaas van der Sterre en Neeltje Tieder Christiaans.

Trijntje overleed op 16 augustus 1858.

Christiaan overleed op 22 september 1850 aan boord van de bark “Lucipara” gevoerd door Jacob Kloppenburg op een reis van Amsterdam naar New York toen liggende te New York, 34 jaar.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Visman (met adres Boissevain & Kooij te Amsterdam) werd met vlagnummer 702 per 05 november 1844 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Kraaij. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Visman en zijn vrouw 28 resp. 26 jaar. Ingeschreven staan 2 zonen: Klaas (1846) en Christiaan (1848), en 1 dochter: Antje (1842)002a.

In de Algemene Vergaderingen van 29 oktober/05 november 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Christiaan Visman, oud 29 jaar, voerend de bark “Amstel, wonend te Oude Schild op Texel, adres bij Boissevain en Kooy te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Kraay.023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 16 september 1845.003

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 november 1850 staat een verzoek om een uitkering van F. van der Sterre, de weduwe van kapitein C.Visman voor haar en 3 kinderen welke haar in de vergadering dd 01 januari 1851 wordt toegekend ingaande 01 november 1850.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop wordt per 01 november 1850 een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein C.Visman en haar 3 kinderen.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

      702                          1844          bark                Amstel                                                  Boissevain & Kooy

                                        1845          bark                Java                                                      idem

                                     1846-1849    bark                Lucipara’s                                            idem

 

Bouma025 vermeldt C.Visman als gezagvoerder gedurende:

*   1845 van de bark “Amstel”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 752 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooy te Amsterdam;

*   1846 van de bark “Java”, gebouwd in 1846 te Alblasserdam, 625 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooy te Amsterdam;

*   1847 t/m 1850 van het 3/mschip “de Lucipara’s”, gebouwd in 1839 te Alblasserdam, 625 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooij te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Algemeen Handelsblad 00 maart 1844114

Volgens brief van kapt. C. Visman, voerende het schip CATHARINA JOHANNA d.d. 13 maart, was hij in goede staat voor het gat van Texel, zijnde 20 november 1843 van Banjoewangi vertrokken. (Is dus 133 dagen reis. MH)

 

Java Courier 26 februari 1845114

Batavia, 24 februari. De 22e dezer is alhier aangekomen de Nederlandse bark JEANNETTE, kapt. S. Halfweg, met twee passagiers, de 5e november vertrokken van Rotterdam; heden zijn alhier aangekomen de dito dito DANIEL, kapt. F. Deune, de 9e februari vertrokken van Macao, de dito dito DE AMSTEL, kapt. C. Visman, met enige passagiers, vertrokken van Amsterdam de 22e november, en de dito dito JAN VAN HOORN, kapt. Bouten, met een passagier, vertrokken van dito de 22e dito.

 

Dordrechtsche Courant 30 april 1846114

Dordrecht, 29 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende schepen, als:

Voor Amsterdam: LUCIPARA’S, kapt. C. Visman;

 

Java Courier 26 augustus 1846114

Batavia, 24 augustus. Gisteren zijn hier aangekomen het Nederlandse schip ANNA, kapt. P. Ebels, vertrokken van Rotterdam de 15e mei, en de idem bark LUCIPARAS, kapt. C. Visman, vertrokken van Amsterdam de 18e mei.

Heden is hier aangkomen het Nederlandse schip ZORGVLIET, kapt. G.F. Bus, met een passagier, vertrokken van Rotterdam de 4e mei.

 

Algemeen Handelsblad 11 oktober 1850114 

Advertentie. Op 22 september 1850 is aan boord van zijn schip LUCIPARA’s te New York na een kortstondige ziekte in de ouderdom van 35 jaren overleden de heer Christiaan Visman.

Oude Schild, 10 oktober 1850, T. van der Sterre, wed. C. Visman.

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Visman, Christiaan

Familiegegevens en opleiding

J.E.Schneebeeke werd geboren te Amsterdam op 02 september 1795.

Hij trouwde met Clasina Winthouwer/Windhouwer, geboren te Amsterdam op 31 januari 1798. Het echtpaar kreeg een dochter op 06 januari 1824 en een zoon op 30 mei 1825. Zij overleed op 24 november 1866.118

Hij is overleden in 1860. Bij zijn overlijden is Amsterdam als woonplaats opgegeven.003 en 118.

Jan Everts Schneebeeke uit Amsterdam werd als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart “ingenomen” per 18 mei 1808. Hij was toen 5 voet-1 duim lang en 12½ jaar. Volgens het doopcedule 1071 werd hij per 13 september 1795 te Amsterdam gedoopt als zoon van Johan Evert Schneebeeke uit het Graafschap Ledder en Lucca Priggen uit Breemerlee, beiden gereformeerd. Ten tijde van de inname van hun zoon was de vader overleden en de moeder woonachtig op “Willenburg in de kleine straat 98” Zij “gaat uit naaijen”.

Van 01 juli 1808 t/m 01 mei 1813 werd een 3-maandelijkse rapportage bijgehouden over de schoolvorderingen van de leerling, waarbij geen bijzondere gebeurtenissen zijn vermeld. Voorts komen de volgende opmerkingen voor

14 augustus 1810      “Een Prijs gehad de Jong reise na de Middel.Zee en Martinet Zeem. Handb.”;

08 februari 1811        “als Ledemaat aangenomen”;

16 april 1812              “geplt op de Cadettenbrik Irene om te kruisen”;

01 september 1812   “Examen gedaan”;

05 november 1812    “van de brik terug”;

18 april 1813              “door den Minister als apprestif marin geplaatst”;

03 mei 1813               “naar Texel vertrokken” 004/531-1071.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.E.Schneebeeke werd met vlagnummer 29 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop. Een inschrijfdatum is niet genoemd. Zijn schip was de “Catharina Johanna”. Toegevoegd is “overleden”002.

In de Algemene Ledenvergadering van het College Zeemanshoop te Amsterdam van 06 september 1822 werd J.E.Schnebeke (sic) aangenomen als effectief lid op voorspraak van kapitein Precht. De notulen vermelden geen vlagnummer023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 01 november 1825.

J.E.Schneebeeke was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1822 t/m 1862 met de vlagnummers 29 (1822 t/m 1836), 12 (1836 t/m 1854) en 4 (1854 t/m 1862).

 

J.E.Schneebeeke was lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag” en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 118 en van 1832 t/m 1840 met nummer 30008.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 augustus 1825 is: “… besloten aan de Matrozen van het schip van kapitein J.E.Schneebeeke eene gift van Derig Gulden te doen ter beloning der moeite & werkzaamheden op de verjaardag van Z.M. den Koning op gezegd schip .. “042. (slaat op de equipage van het fregat “Henriette”)

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 februari 1862 van Zeemanshoop wordt aan de wed. J.E.Schneebeeke geb. Windhouwer een uitkering toegekend met ingang van 01 februari 1862.042

In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 23 augustus 1825 doet de voorzitter de oproep om vanwege de verjaardag van Z.M.Koning Willem I op de 24ste augustus de signaalvlaggen te hijsen en “verder met bekomen verlof van de Reeders het schip van kapitn J.E.Schnebeke met de vlaggen van onderscheidene mogentheden zal worden versierd ...”. In de notulen van 30 augustus 1825 worden de kapiteins J.H.Schneebeeke en J.H.Breukemeijer bedankt “voor het bij die gelegenheid verzieren hunner schepen met de vlaggen der onderscheidene mogendheden, het doen van salutschoten enz.enz. ...”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 18 maart 1862 staat vermeld dat per 01 februari 1862 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de weduwe J.E.Schneebeeke geb. Windhouwer.023.

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

        29                       1825-1833    fregat              Henriette                                              L.Bienfait en Zn

                                        1834          geen opgave van schip en boekhouder                     

                                        1835          bark                Catharina Johanna                              L.Bienfait en Zn

        12                       1836-1845    bark                Catharina Johanna                              idem

                                    1846-1853    geen opgave van schip en boekhouder

          4                       1854-1860    geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.F (moet zijn E.) Schneebeeke als gezagvoerder gedurende:

  • * 1819 t/m 1835 van het 3/mschip “Henriëtte”, gebouwd in 1814 te Koningsbergen, 327 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam. Het hol werd in 1835 verkocht;
  • * 1836 t/m 1846 van de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 625 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Jan Evert Schneebeke als gezagvoerder van de:

“Henriette”, ddd 14 februari 1820; 01 maart 1821; 31 januari 1822; 26 november 1822; 21 november 1823; 03 november 1824; 04 oktober 1825; 18 juli 1826;; 28 oktober 1827; o6 oktober 1828; 18 mei 1829; 29 maart 1830; 15 november 1830; 17 oktober 1831; 24 september 1832.

“Catharina Johanna”, dd 16 november 1835; 28 november 1836 en 11 april 1838.

 

Overige bijzonderheden

Amsterdamsche Courant, Zeetijdingen, 09 december 1822:

“In den storm van gisteren zijn van hunne ankers geraakt en gedreven de volgende: … J.E.Schneebeke, Henriëtte, van Amsterdam naar Suriname, heeft op den Texelschen wal het roer afgestoten, de groote en bezaan-mast moeten kappen, en anker en touw verloren; ligt weder in vlot water … “

Amsterdamsche Courant 07 juni 1825. Apart artikel onder de rubriek WEST-INDIE

“PARAMARIBO, den 12den April. Eenige minuten na middernacht tusschen den 11den en 12den dezer maand werd aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Willem den Eersten, Kapt. Jens Johannissen, ontdekt dat er brand onder in dien bodem was; er werd om hulp van boord der naast omliggende schepen geroepen; de Kapt. J.Hulsen zond dadelijk manschappen, en bij de opening der luiken, sloeg de vlam uit; de rook was zoo zwaar dat men, in den buitendien donkeren nacht, niets verrigten kon; bespeurende dat de felle brand niet meer te blusschen was, riep Kapt. Jens Johannissen zijne schepelingen toe, van zichzelve en hetgeen zij nog mogten uithalen te redden; en ging toen ook zelf nog eens in de kajuit, waarschijnlijk om zijne papieren an andere stukken van aangelegenheid te trachten met zich te nemen; hij werd gevolgd van een der schepelingen, die echter door den opstijgende damp genoodzaakt was dadelijk te rug te keeren, terwijl kapt., alhoewel dringend te rug geroepen, nog eenige korte oogenblikken langer beneden blijvende, zulks het droevig gevolg had, dat de brand een aan boord zich bevonden hebbend vaatje buskruid genakende de losbarsting hiervan het schip in lichte laaije vlam zette, en tevens het leven van den kapt. moet hebben verkort, vermits sedert dat oogenblik hij niet weder tevoorschijn is gekomen. Deze brand was zoo fel dat de naast aan in de laag liggende schepen, wilden zij behouden blijven, geen tijd hadden om de ankers te ligten, maar genoodzaakt waren de touwen achter en voor te kappen.

Dit had dan ook een gunstig gevolg voor de schepen, de Zorgvuldigheid, Kapt. J.Hulsen; de Henriette, Kapt. J.E.Schneebeeke en de Henriette, Kapt. J.C. Willemse, wiens boegspriet en kluiverpen reeds aan het branden was, andere schepen zoo als de Maria, Kapt. E.D.Dekker; de Jonge Willem, kapt.G.van Meedevoort ; de vier Gezusters, Kapt. Jan van Dijl vlooden van het gevaar door uit de laag en op stroom te verhalen; het schip Maria Agnita, Kapt. P.Rijnbende in de binnen laag liggende en zich los gemaakt hebbende, geraakte, door het laatste van den vloed, vast op den wal, het schip Betsy, Kapt.M.Mac Dougal van Rotterdam in de laag voor de Willem den Eersten, voor twee kettingen achter en voor vastliggende, liet de achter ketting slippen, maar voor hij zulks met de voor ketting konde doen, had de brand van de Willem den Eersten, (wiens achter touw afgebrand zijnde en deze bodem dus met het laatste van den vloed op deszelfs voor touw rondzwaaijende, met de achter steven naar den wal, tegen de Betsij langszij aankomende,) ook dezen aangetats en overmeesterd, zoodanig dat de afbranding van dezen bodem niet kon gestuit worden. De Willem den Eersten brandde af en zonk, de eb zette zich nu ten half drie ure in.

Om voor te komen dat de brand van de Betsij tot de huize overvloog, en dat, wanneer deszelfs braspil verbrand en dus de bodem zelf van de voorketting los rakende met de eb naar de beneden in de laag liggende schepen zoude afdrijven, ook aan dezen geen letsel toebragt, werden twee trossen om het roer en aan de wal vastgemaakt tevens gaten in het schip geboord, de midden en bezaan masten gekapt en om ver gehaald, en de brandspuit in een groote pont ingescheept daarop spelende gehouden, tot vijf ure des morgens, toen een zware regenbui een einde maakte aan den rampvollen brand en eene minder slegte uitkomst gaf, dan men bedugt was.

De ijver door den Oversten P.Muller en de andere Heeren Officieren van ’s Rijks Brik van oorlog Merkuur betoond, heeft grootelijks bijgedragen tot de spoedige stuiting van dezen dreigenden brand; - waarbij tegenwoordig zijn geweest Zijne Exellentie de Generaal Majoor en Gouverneur, de leden der regering enmeer andere Burgerlijke en Militaire autoriteiten.

De toestand de ekwipage der beide afgebrande schepen is deerniswaardig, hebbende dezelve alles verloren.

Na de vermelding dezer bedroevende gebeurtenis, mogen wij niet nalaten de verdiende hulde aan de nagedachtenis van den ongelukkigen Kapitein Jens Johannissen, die slechts alleen daarvan het slagtoffer is geworden, toe te wijden. - Zijne bestendige zorg voor zijnen kostbaren bodem; de eerste na zoo vele jaren stilstands in onze Nationale scheepsbouw, alhier, in den jare 1816 gerimmerd (getimmerd?) en ten regten daarvan de sieraad. - Zijn gestadig verblijf aan boord - De goede orde en discipline welke daar steeds heerschte - Dit alles heeft het onheil niet mogen voorkomen. Maar nimmer zal voorzeker het geheugen van zoo vele goede hoedanigheden worden uitgewischt bij de Reeders van zijnen bodem, bij welke zij hem ten regten geacht hadden gemaakt, - bij de Planters, welke denzelven mede hadden leren waarderen, - bij zijne equipagie, welke hem vereerde en beminde. Terwijl eindelijk eene gade en kinderen, in hem den besten verzorger hebben te betreuren.”

Op 28 maart 1822 werd Gerard Johan Weijland vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als kajuitwachter geplaatst op het schip “Henriette” onder kapitein Schneebeke voor een reis naar Suriname. Hij kwam terug op school per 29 oktober 1822004-532/1428.

Op 27 november 1822 werd Pieter Burghgraaf vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Henrietta” onder kapitein “Snebeeke” (is zonder twijfel Schneebeeke) voor een reis naar Suriname. Hij kwam rerug op school op 22 september 1823004-531/1393.

In “De Clippers” van Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp. staat in hfdst. V een relaas over de rederij/koopmanshuis Bienfait te Amsterdam waar in vermeld een aantal kapiteins die lange tijd voor deze rederij voeren en wel : M. de Wijn, 23 jaar; H.Croese, 21 jaar; J.E.Schneebeck, 21 jaar en N.D. de Boer, 21 jaar.

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” wordt vermeldt080:

06 december 1822:

Zware storm op de reede van Texel met de ”Maria”. Beschrijving van Abrahamsz in een brief dd 08 december 1822 aan zijn ouders:

“Van der Mei is geheel weg en van de Equipage is een man gered. Matzen weet men niet waar gebleven is en Maalsteed is verongelukt … Visscher zit zo hoog op de Zuidwal dat hij met hoog water 4 a 5 voet bij zich heeft . Van de morgen is Sneebeecke hier met noch maar een mast en adsistentie van 2 Schuiten voorbij komen zeilen … “.

 

In een typoscript van de heer P.C.J.Martens te Den Haag dd oktober 2011 staan de volgende bijzonderheden betreffende Broder Paul Martens 1812-1881.

Leydsche Courant 01 aprilt 1836

“Volgens een brief van Kapt. B.P.Martens voerende het schip ‘de Eensgezindheid’ van Amsterdam naar Batavia in dato 2 februari was hij toen in goede staat zeilende op 1o56’ Z.breedte, 19o Z’.W.lengte.

Voorts meldt Kapt. Martens dat hij op den 25 januari op 0o56’ N.breedte gezien heeft een groote Hollandse bark, zo hij meende het schip Catharina Johanna, Kapt. J.E.Schneebeke, van Amsterdam naar Batavia alsook den ….dito eene kleinen Hollandse bark, zijnde zo hij meende, het schip Sara Maria, Kapt. J.J.Reinhardt, mede van Amsterdam naar Batavia.”

 

Rotterdamsche Courant 16 maart 1820114

Amsterdam, 14 maart. Het schip HENRIETTA, kapt. J.E. Schneebeeke, van Amsterdam naar Surinamen, is in goede staat in het Nieuwe Diep aangekomen

 

Rotterdamsche Courant 19 april 1821114

Amsterdam, 17 april.

….uitgezeild Zr.Ms. oorlogs-fregat MELAMPUS, kapt. A.W. de Man en J. Boele van Vlissingen, beide naar Batavia; H. Zoetlief naar Braziliën, P. Sturk en F.P. Madsen naar Demerarij, J.E. Schneebeke, T. Pieters, D.G. Doekse, J. van Dijl en T.J. Vlieger naar Surinamen; G.R. Engelman naar Triëst; H. Hollander naar Marseille; D.C. Brunger naar Oleron; P. Hansen naar Sables d’Olone; P.B. de Jong naar Plymouth, J.J. Arends naar Sheerness; D. Ouwerhand naar Hull; R.S. Visser en J.J. de Jong naar Londen en J. Matzen naar Ahrensdahl (opm: Arendal)…..

 

Rotterdamsche Courant 12 februari 1822114

Amsterdam, 10 februari. Het schip HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam naar Surinamen, heeft den 5 februari onder de Kreupel door harde wind drie ankers verloren, doch is nog gelukkig voor het werp-anker blijven liggen. De kapitein heeft een anker door een Enkhuizer visser terug bekomen, die ook trachten zou de 2 anderen te vissen. Het schip is vervolgens naar Texel voortgezeild en volgens brief van 7 dito behouden in het Nieuwe Diep aangekomen.

 

Rotterdamsche Courant 25 juli 1822114

Amsterdam, 23 juli. Van Surinamen zoude half juni vertrekken het schip INDUSTRIE, A. Brons, naar Rotterdam; den 15 juli het schip HENRIETTE, J.E. Schneebeke, naar Amsterdam, en ultimo juli de schepen MARIA, F.H. Zeijlstra, HARLINGEN, L. Buisman; IPENRODE, A.F. Oosterlo, GODEFRIDA, H. Hansen; de STREVER, M. Spreeuw, MARIA FREDRIKA (opm: brik MARIA FREDERICA), W. Swart; CONCORDIA, W. Groen en l’AUGUSTE, J. Hulsen Jr, alle mede naar Amsterdam, en HYPERION, H.S. Bruinsma, naar Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 10 december 1822114

Amsterdam, 8 december. …..

….Het schip HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke, mede naar Surinamen bestemd, heeft op de Texelse wal het roer afgestoten, de grote- en bezaanmasten (opm: de grote mast en de bezaanmast) moeten kappen en anker en touw verloren; is weder vlot…..

 

 

 

Datum vanaf: 1844
Kapitein: Schneebeeke, Jan Everts

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.R.Tjebbes werd met vlagnummer 650 per 25 september 1855 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse college Zeemanshoop op voordracht van kapitein A.Spekman. Als zijn schip is vermeld de “Catharina Johanna” 002.

In de Algemene Vergaderingen van 18/25 september 1855 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Pieter Rienks Tjebbes, geen leeftijd vermeld, voerend de bark “Catharina Johanna”, voor rekening van L.Bienfait & Zn, wonend op de Haarlemmerdijk te Amsterdam, op voordracht van kapitein A.Spekman.023.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1876 krijgt P.R.Tjebbes toestemming om zijn effectieve lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap.042

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                  jaren         type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

        650                     1855-1856    bark                Catharina Johanna                              L.Bienfait & Zn

                                     1857-1858    fregat              Louisa Maria                                       idem

                                         1859         geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1860-1870    fregat              Henriette Maria                                   L.Bienfait & Zn

                                     1871-1873    geen vermelding van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst in Amsterdam093

Kapitein                         Naam van het schip                                       Aankomst                     Vertrek

P.R.Tjebbes                  Henriëtte Maria                                              05 september 1860      05 september 1861

                                        Henriëtte Maria                                              03 februari 1862          04 februari 1863

                                        Henriëtte Maria                                              geen melding                04 februari 1863

                                        Henriëtte Maria                                              geen melding                11 juni 1864

                                        Henriëtte Maria                                              19 oktober 1864           31 juli 1865

                                        Henriëtte Maria                                              02 juni 1866                 14 deccember 1867

                                        Henriëtte Maria                                              28 juni 1868                 geen melding

 

Bouma025 vermeldt P.R.Tjebbes als gezagvoerder gedurende:

*   1856 t/m 1857 van de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 625 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1857 verkocht;

*   1858 t/m 1859 van het fregat “Louisa Maria”, gebouwd in 1839 te Kinderdijk, 753 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1859 gesloopt;

*   1861 t/m 1871 van het fregat “Henriëtte Maria”, gebouwd in 1855 te Vlaardingen, 801 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Zaandam.

 

Overige bijzonderheden

In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door P.Tjebbes.104.

 

 

Datum vanaf: 1845
Kapitein: Tjebbes, Pieter Rienks

Familiegegevens en opleiding

Feye Jaski werd geboren op 05 december 1810 te Schiermonnikoog als zoon van Christiaans Jans Jaski en Geertruid Remts Coerkamp.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 07 juli 1836 met Lollina Benjamins Jaski, geboren te Schiermonnikoog op 17 december 1807 als dochter van Benjamins Jans Jaski en Lollina Teunis Mellema. Zij overleed te Amsterdam op 20 april 1891.

Feye overleed te Amsterdam op 07 december 1882.

Zijn broer was de koopvaardijkapitein Benjamin Christiaans Jaski (zie aldaar) 060.

“Feye Christiaan was bestuurslid van het College Zeemanshoop te Amsterdam en mede-adviseur van de Amsterdamse gemeenteraad inzake plannen voor het latere Noordzeekanaal.

 

Portretten van Feije Christiaansz Jaski en Lollina Benjamins Jaski staan op p. 82 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.C.Jaski (adres L.Bienfait & Zn) werd per 25 maart 1843 met vlagnummer 660 en op voordracht van kapitein J.P.Carst ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege “Zeemanshoop”. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Vier Gebroeders”002. Ten tijde van de inschrijving waren F.C.Jaski en zijn vrouw 32 resp. 35 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1841 en 1 dochter uit 1838002a.

In de Algemene Vergaderingen van 18/25 april 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Feye Christiaans Jaski, oud 33 jaar, voerend het fregat “Vier Gebroeders”, wonend te Schiermonnikoog, adres bij Bienfait & Zn te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.P.Carst.023

F.C.Jaski was van 1856-1882 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 december 1882 wordt het overlijden gemeld van F.C.Jaski.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop (1882? Datum niet genoteerd) staat vermeld: “Hierna bericht de Voorzitter het overlijden van den Heer F.C.Jaski, die gedurende 26 Jaren Commissaris van Zeemanshoop was en brengt Hulde aan zijn nagedachtenis.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van “Zeemanshoop” dd 08 december 1861023 staat de volgende passage:

      “Eene Circulaire van Natura Artis Magistra aan Heeren Reeders en Gezagvoerders voor de vervoer en geschenken van vreemde dieren, en Naturaliën en moedigt de Kapiteins diensvolgens aan waarop de Heer F.C.Jaski het woord vraagt en zegt dat het gebleken is dat niet altijd Artis even gul is geweest ten opzigte der Heeren die vreemde dieren hadden aangebragt en vertrouwt dat door dat genootschap in het vervolg beter zal gevolg worden gegeven aan hunne nu herhaalde beloften in de circulaire.”

 

De schepen van de kapitein

Hij maakte in de jaren 1851 en 1852 met zijn Barkschip “Baltimore” een reis om de wereld. Het verslag van zijn wereldreis publiceerde hij in 1855 onder de titel: “Aantekeningen op mijn reis om de wereld”. In 1975 verscheen bij de uitgeverij De Boer Maritiem het boekje “Met barken en klippers de wereld rond, waarin deze wereldreis is beschreven.” 060

 

lidmaatschap van college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       660                        1843-1845     fregat               De Vier Gebroeders                             L.Bienfait & Zn

                                           1846           bark                 Catharina Johanna                               idem

                                      1847-1852     bark                 Baltimore                                              idem

                                           1853           fregat               California                                              idem

       301                        1854-1881     geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt F.C.Jaski als gezagvoerder op de volgende schepen:

*    het fregat “Fanny”(gebouwd in 1840 te Kinderdijk, 799 ton o.m. varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam) wordt niet met een kapitein Jaski door Bouma genoemd;

*    1843 t/m 1846 op de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Kinderdijk, 392 ton o.m., varend voor Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1847 t/m 1848 op de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 625 ton o.m., varend voor L Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1849 t/m 1852 van de bark “Baltimore”, gebouwd in 1848 te Krimpen aan de IJssel, 625 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1853 t/m 1854 van het ijzeren 3/m schip de “California”, gebouwd in 1853 te Kinderdijk, 633 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

In dit overzicht zijn er discrepanties met de opgaven uit hiervoor gerefereerde bronnen. Ik denk dat het archief van de rederij Bienfait (zie A.W.Wicher Hoeth - De Geschiedenis van het Amsterdamsche Handelshuis Louis Bienfait & Soon) de meest betrouwbare bron is

 

Overige bijzonderheden

In najaar 1858 was F.C.Jaski gezagvoerder van de klipperfregat "California" en lag op de rede van Nagasaki. Heeft een dagboek bijgehouden006.

 

In 1854 maakte F.C.Jaski met het 3/m-schip "Californië" van reder L.Bienfait & Zn te Amsterdam een reis van Londen naar Melbourne in de recordtijd van 86 dagen. "De dankbare passagiers vereerden den kapitein Jaski met een zilveren scheepsroeper als aandenken. Op 24 Januari 1857 echter arriveerde de “California” te Melbourne na een reis van 78 dagen van Liverpool!”"026(38/191 en 025).

 

Feij Christiaan Jaski "was ... een bekend en gewaardeerd oud-gezagvoerder, naar wiens deskundige stem kennelijk graag werd geluisterd, hetzij als bestuurslid van het college Zeemanshoop te Amsterdam, hetzij als lid van de in 1855 opgerichte Commissie examen van varenslieden, hetzij als mede-adviseur van de gemeenteraad van Amsterdam inzake de plannen voor het Noordzeekanaal (1858). Hij maakte vooral naam met een reis, waarvan een verslag verscheen onder de titel “Aanteekeningen op mijn reis om de wereld in de jaren 1851 en 1852 met het Barkschip "Baltimore", ...”.

    " Uit 1826 dateert het volgende signalement: aangezicht ovaal, voorhoofd rond, ogen blauw, neus breed, mond ordinair, kin rond, haar en wenkbrauwen bruin". Hij voer van zijn 12de tot zijn 21ste op de binnen- zowel als op de buitenvaart. Het laatste was op de landen rondom de Oostzee en Engeland en wel vanuit Amsterdam, waar zijn reders woonden.. In 1830-'31 was hij in dienst van de Nederlandse marine. Sinds 1855 woonde hij in Nieuwendam bij Amsterdam, waar ook zijn rederij/handelshuis stond, Louis Bienfait en Soon. Hij was in dienst van deze rederij van 1840 tot 1854.

Van deze rederij is een boek verschenen door A.W.Wichers Hoeth waarin een overzicht van de schepen waarop Feij Christiaan heeft gevaren te weten: de bark "Catharina Johanna" (1840-1842), de bark "Vier Gebroeders" (1843-1846), het fregat "Fanny" (1847-1848), de bark "Baltimore" (1848-1852) en het fregat "Californië" (1853-1854) (zie de discrepanties met de hiervoor gegeven opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001 enuit Bouma025). Hij was de eerste kapitein op de "Baltimore" en zijn relaas over een reis om de wereld heeft betrekking op dit schip.

"De reis met de "California" was de laatste die Jaski voor Bienfait en Soon maakte. Op 22 juli (1853) verliet het schip met een grote lading en talrijke passagiers (emigranten) Londen om reeds na 86 dagen op 17 oktober in Port Adelaïde te arriveren". De 164 passagiers schonken hem als dank een zilveren roeper en een gecalligrafeerde oorkonde. Jaski kwam op 28 juni 1854 terug in Nederland.

Uit jaargang 1877 van Sweijs021 blijkt dat Feije Christiaan Jaski toen reder was van de "Cornelia Geertruida" en de "Willem van der Voort". Hij bezat het laatste schip, een 2/m schoener van 1859 - 1879. Tevens was hij agent van de lijnbaan Noord-Holland te Edam, van de weduwe Van der Voort en Co. En tenslotte was hij handelaar in gezouten vlees, agent in metalen, scheepsbelegbladen, staven en spijkers. In 1873 leed hij aanzienlijke schade door financiële deelname in de Ned.Ind.Droogdok Mij., "welke onderneming op een fiasco uitliep, mede doordat het grote dok reeds twee maanden na de ingebruikneming onverwachts in de diepte der zee verdween".

De totale vloot van Jaski werd door van der Molen ontleend aan de lijsten van van Sluijs in het NSM:

*    1855 - 1861:  de kof "Epimachus", gebouwd in 1849 en gestrand in 1861;

*    1856 - 1883:  de clipperbrik "Cornelia Geertruida", gebouwd in 1856 en afgekeurd in 1883;

*    1858 - 1863:  de hoeker "Zeehond" (ex Sophie), gebouwd in 1850 en verkocht in 1863;

*    1859 - 1879:  de ijzeren schoener "Willem van der Voort", gebouwd in 1859 en vergaan in 1879;

*    1862 - 1876:  de kof "Johanna Maria", gebouwd in 1862 en gezonken in 1876;

*    1880 - 1888:  de brik "d'Elmina", gebouwd in 1865, in 1880 in veiling gekocht en in 1888 afgekeurd.

“Verder voerde Jaski van 1862 tot 1869 de administratie over de schoener “Terschelling”, van W.W.Rotgans, die kapitein-reder van dit schip was".

"Jaski speelde in 1875 een vooraanstaande rol bij het verzet van de zeekapiteins tegen de voorstellen van de regering om Batavia in Tandjong Priok aan een nieuwe en betere haven te helpen". Hij bepleitte juist de verbetering van de bestaande haven040.

De voorgaande alinea's zijn alleen ontleend aan F.C. & C.J.Jaski  “Met barken en klippers de wereld rond. Memoires van F.C. en C.J.Jaski met een inleiding door S.J. van der Molen.”

            De Boer Maritiem. 1975. 112 pp.

 terwijl daarin vaak naar andere bronnen wordt verwezen. Een direkte controle in deze bronnen is aan te bevelen.

 

Op 24 april 1875 worden 7 leerlingen van de pas opgerichte zeevaartschool te Terschelling geëxamineerd door de Amsterdamse examinatoren L.Janse Bz en F.Jaski (Uit: "Het zeevaartkundig onderwijs op Terschelling (tot 1940)"  door P.van Leunen  in Cornelis Douwes nr. 17 juni/juli 1966 pp.328-337.)

 

In 1856 bestond het examencommité van de zeevaartschool te Harlingen uit 2 personen. The examination committee, in its turn, consisted of two members of the Committee, one captain in the merchant marine, and one academician. The very first exam took place on 27 March 1856. Rodenhuis and Alta were assisted by G.C. Tromp and F.C. Jaski, two examiners from Amsterdam. The fifth person was H.P. Schenk, a merchant marine captain from Oude Pekela. Shortly afterward, Tromp was replaced by J. Jonkhert, who in turn was replaced by L. Jansz. Dz. These three had all been affiliated with the Nautical College in Amsterdam. In his younger days Jaski had been a captain in the merchant fleet, and some twenty years later he acted as examiner on Terschelling.

Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”

Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp p.192

 

Feye Christiaansz Jaski werd geb./ged te Schiermonnikoog op 05/23 december 1810 als zoon van Christiaan Jansz Jaski en Geertruida Remts Courcamp. Hij huwde te Schiermonnikoog op 07 juli 1836 met (zijn volle nicht) Lollina Benjamins Jaski, geb./ged. te Schiermonnikoog op 17 november/13 december 1807 als dochter van Benjamin Jans Jaski en Lollina Teunis Mellema (de vader van Feye en die van Lollita waren broers en beiden ook scheepsgezagvoerder).

Feye werd koopvaardijkapitein en reder. Hij en zijn vrouw overleden te Amsterdam op 04 december 1882 resp.19 april 1891.

      "Feye voer als scheepsgezagvoerder op een groot aantal barken en fregatten/clippers, zoals de "Baltimore" en de "California". Laatstgenoemde was het eerste stalen clipper schip door een Nederlandse werf gebouwd. Hij begon als gezagvoerder voor de Amsterdamse rederij van Louis Bienfait & soon. Vervolgens richtte hij een eigen rederij op voorvoornamelijk het vervoer van emigranten van Engeland naar Australië.

Gedurende vele jaren was hij bestuurslid van het in 1822 opgerichte "College Zeemanshoop", samen met o.a. P.C.Stachouwer en L.A. en A.A.Bienfait. In 1855 was Feije een der oprichters van de "Amsterdamsche Kanaalmaatschappij" (aanleg van het Noordzeekanaal) en in 1873 een der initiatiefnemers tot oprichting van de "Nederlandsch Indische Droogdokmaatschappij tot het oprichten en exploiteren van een droogdok bij de eilanden Amsterdam en Middelburg bij Batavia en Soerabaja". Deze N.I.D.M. beoogde eveneens de aanleg van kolendepots, op- en overslag mogelijkheden voor goederen en reparatie faciliteiten in een groot aantal havens op de route naar Nederlands Indië. Ondanks krachtige financiële steun van o.a. Koning Willem III en enkele reders zoals A.C.Wertheim, E.P.de Monchy (N.H.M.) en commissarissen van de Stoomvaartmij. Nederland, failleerde deze onderneming t.g.v.de vele in die tijd nog niet oplosbare technische problemen. Wel leidde het initiatief van Jaski in 1877 tot een sterke verbetering van de haven van Batavia, Tandjong Priok, waardoor schepen voortaan direct konden aanmeren en overslag van lading via prauwen tot het verleden ging behoren.Vanaf 1855 heeft kapitein Jaski vele jaren deel uitgemaakt van de Commissie Examens Varenslieden in het Zeemanshuis te Amsterdam en publiceerde hij over verbetering van route keuzes over de wereldzeeën en zeiltechnieken voor de grote zeezeilers uit die tijd. Zijn boek "Aantekeningen op mijn reis om de wereld in de jaren 1851-1852 met het barkschip Baltimore" werd in 1855 uitgegeven."

Feye Christiaans was gezagvoerder op de "Catharina Johanna" (1840-1842), de "Vier Gebroeders" (1843-1846), de "Catharina Johanna" 1846-1847), de "Fanny" (1847-1848), de "Baltimore" (1848-1852) en de "California" (1853-1854). In 1854 vestigde hij zich te Nieuwendam als reder en handelaar in scheepsuitrusting en bevoorrading. Zijn schepen waren de "Epimachus" (1855-1861), de "Cornelia Geertruida" (1856-1883), de "Zeehond" ("Sophie") (1858-1883), de "Willem van der Voort" (1859-1879), de "Johanna Maria" (1862-1876) en de "d'Elmina" (1880-188) Van 1862-1869 was hij reder/administrateur van de “Terschelling”. Huis en kantoor waren gevestigd te Amsterdam: Haringpakkerij 256 (thans Prins Hendrikkade 13, t.o. het Centraal Station).046. (het artikel bevat portretten van Feye Christiaansz Jaski en zijn vrouw Lollina Benjamins Jaski).

 

“Een bijlage C, uit een “Onderzoek aangaande de vereischten van een daar te stellen Kanaal naar de Noordzee, bij Holland op zijn smalst, ten einde te beantwoorden aan de behoefte van de Hoofdstad, zijnde een verkorte Waterweg van en naar de Noordzee, voor Zeeschepen zonder last te breken.”. In deze bijlage C, worden drie scheepsgezagvoerders genoemd: J.A. de Haas, C.P.Kuijper en F.C.Jaski.

Informatie door R. van Staveren te Wilnis. Ik heb geen jaartal en verdere bronvermelding.

 

Ook in “De Clippers” van Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp. staat in hfdst. V een relaas door kapitein Feye C. Jaski van zijn reis met de “California” naar Australië met ca honderd emigranten waar het na 86 dagen in Port Adelaïde aankwam en waarvoor hij een zilveren roeper als dank van de passagiers kreeg.

Van Port Adelaïde is het schip kennelijk doorgevaren naar Port Philip want van het binnelopen van deze haven bestaat een scheepsportret door J.Spin (Scheepvaartmuseum, Amsterdam). “Het onder zeil binnenloopen van deze haven met den smallen ingang was geen kleinigheid bij de stevige bries welke er stond, het eischte veel zeemanschap en een snel overzien van de situatie.Kapitein Jaski liet de bramzeils en het rootbovenbramzeil kalm bijstaan, zoodat het schip onder vol zeil op de haveningang toestormde.”

“Van Australië is de California naar Japan gevaren om 28 Juni 1854 weer in het vaderland terug te komen na een gelukkige vaart.”

Van een laatste reis met dit schip heeft Jaski verslag gedaan in een brief aan de reders. Teenstra beschrijft het binnenvaren te Decima en de moeilijkheden dat deze manoevre opleverde.

Na zijn terugkomst werd hij reder te Edam van de “Cornelia Geertruida” en de “St.Georg d’Elmina”, “welk schip op de Goudkust was gekocht en later in de buurt van Hongkong tijdens een typhoon met man en muis is vergaan.”

 

J.Spin schilderde in 1853 het klipperfregat “California”, Port Phillip binnenzeilend. Er is geen nummervlag afgebeeld. Op de afbeelding zijn een groot aantal passagiers afgebeeld, daar het schip in 1853 onder gezag van kapitein Jaski een reis naar Australië maakte. Het schilderij bevindt zich in de collectie van het NSM en is ook afgebeeld in de publicatie van van der Plas c.s.054.

 

Bouma025 vermeldt van de volgende schepen een Jaski te Amsterdam als reder:

*          F.C.Jaski van de kof “Epimachus” (gebouwd in 1849 te Wildervank, 98 ton o.m.) in de periode 1856 t/m 1861. Het schip strandde in 1861 bij Berwick na verlies van tuig en geraakte wrak.

*          F.C.Jaski van de brik “Cornelia en Geertruida”(gebouwd in 1856 te Amsterdam, 257 ton o.m.) van 1857-1883. Het schip arriveerde lek bij Martinique en werd aldaar afgekeurd;

*          F.C.Jaski van de hoeker “Zeehond”(ex Sophie, ex Drie Johanna’s) (gebouwd in 1850 te Vlaardingen, 194 ton o.m.) van 1858-1863. Het schip werd in 1863 in Hamburg verkocht en vermoedelijk gesloopt;

*          L.T.Jaski van het ijzeren 2/m schip de “Willem van der Voort”(gebouwd in 1859 te Amsterdam, 172 ton o.m.) van 1868 t/m 1878. Het schip strandde in 1878 op de kust van Maroim;

*          F.C.Jaski van de kof “Johanna Maria” (gebouwd in 1862, 146 ton o.m.) van 1862-1876. Het schip zonk in 1876 na een aanvaring bij Kopenhagen;

*          F.C.Jaski van de brik “Elmina”(gebouwd in 1865, 289 ton o.m.) van 1881-1888. Het schip werd te Keeling afgekeurd.  In de periode 1881-1888 was L.T.Jaski gezagvoerder van dit schip!

 

F.C.Jaski verzorgde per 03 september 1841 vanuit Nieuwediep met de “Catharina Johanna” een troepentransport van 6 officieren en 62 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 december 1841 na 109 dagen065.

 

In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was Oud-gezagvoerder F.C.Jaski.104.

 

In de Harlinger Courant dd 21 november 1874 staat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht096:

Uitgegaan:

Croonstad  14 Nov.  Willem v.d.Voort,  L.T.Jaski, Christiania.”

 

F.C.Jaski voer met de bark “Baltimore” op 03 maart 1851 vanuit Hastings via Kaap Hoorn naar Valparasio, aankomst 08 juni 1851. Daarna voer het via de Pacific door naar Batavia waar het op 03 oktober 1851 aankwam.121

 

 

Datum vanaf: 1846
Kapitein: Jaski, Feije Christiaan

Familiegegevens en opleiding

Jan Jaski werd geboren op 18 juli 1818 op Schiermonnikoog als zoon van Benjamin Jans Jaski en Lollina Teunis Mellema.

Hij huwde op 14 juli 1847 op Schiermonnikoog met Anneke Reinders Mellema, geboren te Schiermonnikoog op 12 januari 1822 als dochter van Reinder Foppes Mellema en Trijntje Wybes. Zij overleed te Schiermonnikoog op 30 september 1880.

Jan Benjamins overleed op 20 mei 1877 te Schiermonnikoog.

Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog, rij 13.08. Het graf is eigendom en beschermd.117

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.B.Jaski werd per 09 maart 1848 met vlagnummer 765 en op voordracht van kapitein R.Tjebbes ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Catharina Johanna"002. Ten tijde van de inschrijving waren Jaski en zijn vrouw 30 resp. 27 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1848002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 02/09 mei 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Benjamins Jaski, geen leeftijd vermeld, voerend de bark “Catharina Johanna”, wonend op Schiermonnikoog, op voordracht van kapitein R.Tjebbes.023.

Hij was met de vlagnummers 765 en 382 in de periode 1848-1854 resp.1854-1873 lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”.

 

J.B.Jaski was met vlagnummer 52 in de periode 1861 t/m 1877 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

         765                      1848-1853     bark                 Catharina Johanna                               L.Bienfait & Zn

         382                           1854           bark                 Catharina Johanna                               idem

                                      1855-1861     bark                 Cornelia                                                 idem

                                      1862-1873     geen vermelding van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

J.B.Jaski                       Cornelia                                    24 april 1861                                        02 april 1862

 

Bouma025 vermeldt J.B.Jaski als gezagvoerder van de volgende schepen:

*          1849 t/m 1856 van de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 op de werf “De Haan” van J.R.Boelen te Amsterdam, 625 ton, varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

*          1856 t/m 1863 van het 3-mast schip de “Cornelia”, gebouwd in 1841bij J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 697 ton, varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1863 verkocht naar Noorwegen en herdoopt tot “Johanna” (Bouma). Volgens Sweys “vermoedelijk gesloopt.”

 

Overige bijzonderheden

CorneliaCSR 439/131:  584 tons. 23 crew. Captain = J.  B. Jaski.  Departed Sunderland, England on 14 July 1859 with a cargo of coals (“Steen Kool”) and arrived at Albany on 2 November 1859. Where intended bound – uncertain. 110.

 

De bark “Cornelia Johanna” onder kapitein J.B.Jaski lag op 19 augustus 1853 te Amsterdam in lading. Op 08 april 1854 was het schip in Valparaiso en moet dus via Kaap Hoorn zijn gevaren. Via San Francisco op 23 juni voer het schip naar Batavia waar het op 09 augustus 1854 werd vermeld.121

 

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Jaski, Jan Benjaminsz
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.R.Tjebbes werd met vlagnummer 650 per 25 september 1855 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse college Zeemanshoop op voordracht van kapitein A.Spekman. Als zijn schip is vermeld de “Catharina Johanna” 002.

In de Algemene Vergaderingen van 18/25 september 1855 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Pieter Rienks Tjebbes, geen leeftijd vermeld, voerend de bark “Catharina Johanna”, voor rekening van L.Bienfait & Zn, wonend op de Haarlemmerdijk te Amsterdam, op voordracht van kapitein A.Spekman.023.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1876 krijgt P.R.Tjebbes toestemming om zijn effectieve lidmaatschap om te zetten in een honorair lidmaatschap.042

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                  jaren         type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

        650                     1855-1856    bark                Catharina Johanna                              L.Bienfait & Zn

                                     1857-1858    fregat              Louisa Maria                                       idem

                                         1859         geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1860-1870    fregat              Henriette Maria                                   L.Bienfait & Zn

                                     1871-1873    geen vermelding van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst in Amsterdam093

Kapitein                         Naam van het schip                                       Aankomst                     Vertrek

P.R.Tjebbes                  Henriëtte Maria                                              05 september 1860      05 september 1861

                                        Henriëtte Maria                                              03 februari 1862          04 februari 1863

                                        Henriëtte Maria                                              geen melding                04 februari 1863

                                        Henriëtte Maria                                              geen melding                11 juni 1864

                                        Henriëtte Maria                                              19 oktober 1864           31 juli 1865

                                        Henriëtte Maria                                              02 juni 1866                 14 deccember 1867

                                        Henriëtte Maria                                              28 juni 1868                 geen melding

 

Bouma025 vermeldt P.R.Tjebbes als gezagvoerder gedurende:

*   1856 t/m 1857 van de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 625 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1857 verkocht;

*   1858 t/m 1859 van het fregat “Louisa Maria”, gebouwd in 1839 te Kinderdijk, 753 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1859 gesloopt;

*   1861 t/m 1871 van het fregat “Henriëtte Maria”, gebouwd in 1855 te Vlaardingen, 801 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Zaandam.

 

Overige bijzonderheden

In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door P.Tjebbes.104.

 

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Tjebbes, Pieter Rienks
Overige informatie: 0

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1835-11-16
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: CATHARINA JOHANNA
Schipper: Schneebeeke, Jan Evert
Scheepstype: bark
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Afbeeldingen


Omschrijving: CATHARINA JOHANNA, kapitein J.E. Schneebeeke (vlagnummer 12)
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: CATHARINA JOHANNA, kapitein J.E. Schneebeeke (vlagnummer 12)
Collectie: particuliere collectie, niet gespecificeerd
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: CATHARINA JOHANNA, aquarel gemaakt in 1850, kapitein J.B. Jaski (vlagnummer 765)
Collectie: Nederlands Scheepvaart Museum - Amsterdam
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

1836

JC 160436              
Batavia, 15 april. Alier zijn aangekomen de 12e april de Nederlandse bark MADURA, kapt. B.C. ten Ham, van Rotterdam de 21e december vertrokken, en de dito bark CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeeke, van Amsterdam de 22e dito vertrokken.
AH 080836            
Volgens brief van kapt. J.E. Schneebeke, voerende het nieuw gebouwde schip CATHARINA JOHANNA, van Amsterdam naar Batavia, in dato 11 april, was hij toen in goede staat bij Poelau Babi (opm: Varkenseiland), bij Batavia, aangekomen; het schip had in alles boven verwachting goed voldaan. Kapt. Schneebeke rapporteert, de 25e januari tussen Madera en de Kaap de Goede Hoop gepraaid te hebben het schip SUMATRA, kapt. Jan Joosens, van Rotterdam naar Batavia en de 31e dito, op 2º19′ ZB 23º ?L, het schip DE VROUW HENDRIKA, kapt. Hendrik Zoetelief, van Amsterdam naar Batavia, aan beider boord was alles wel.
RC 090836             
Rotterdam, 8 augustus. Kapt. S. van Delden Az., van Soerabaya en Batavia, laatst van St. Helena, in Texel binnen, heeft de 11e april bij Pulau Babi gepraaid de schepen CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam en MADURA, kapt. B.C. ten Ham, van Rotterdam en de 13e dito bij Anjer het schip MARY EN HILLEGONDA, kapt. D.A. de Jong van Rotterdam, alle naar Batavia.
DC 100936             
Dordrecht, 9 september. Volgens bericht van Batavia, zouden van daar vertrekken kapt. Abbema, schip de DORTENAAR, begin van mei; kapt. Schneebeke, schip CATHARINA JOHANNA, medio mei; kapt. Martens, schip EENSGEZINDHEID, laatst van mei, en kapt. Charlau, schip BORNEO, begin van juni.
AH 281136            
Advertentie. Naar Lissabon, Rio de Janeiro en Batavia, zal in de eerste dagen van december vertrekken: het gekoperd tweedeks fregatschip CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeeke, groot ruim 600 tonnen; passagiers van deze geschikte gelegenheid voor een van bovenstaande plaatsen wensen gebruik te maken, gelieven zich te adresseren bij de cargadoors De Vries &Comp., op de Ygracht no. 73, te Amsterdam.

1837

RC 090237             
Rotterdam, 8 februari. Kapt. D.H. Dewers, van New-York te Bremen gearriveerd, heeft den 19 januari, op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point), gepraaid het schip (opm: bark) CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam naar Lissabon, Rio-Janeiro en Batavia.
RC 210337             
Rotterdam, 20 maart. Het schip (opm: bark) CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam naar Lissabon, Rio-Janeiro en Batavia, te Lissabon aangekomen, heeft, volgens brief van daar van den 1 dezer, den 26 februari de reis voortgezet.
JC 090837              
Batavia, 4 augustus. Heden is hier aangekomen de Nederlandse bark CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeke, met een passagier, de 29e mei vertrokken van Rio de Janeiro.
RC 211137             
Rotterdam, 20 november.Te Batavia is gearriveerd de Nederlandse bark CATHARINA JOHANNA, laatst van New-York, en is naar Soerabaya gezeild.
RC 161237            
Rotterdam, 15 december. De Javasche couranten tot den 20 september behelzen:Van Soerabaya is over Samarang en Batavia naar Nederland gezeild het Nederlands schip CATHARINA JOHANNA.

1838

RC 200138             
Rotterdam, 19 januari. Het schip (opm: bark) CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeke, van Batavia naar Amsterdam, is den 14 dezer in acht vademen water gepraaid door de Helvoetse ijssloep DE GLORIA, schipper J. Adams.
JC 050938              
Batavia, 3 september. Heden zijn hier aangekomen de dito bark de JAVAAN, kapt. J.P. Meijer, vertrokken van Amsterdam de 6e mei, en de dito bark CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeeke, vertrokken van Amsterdam de 15e mei.
ZP 241238             
Den 5 september lagen ter rede van Batavia de schepen BATAVIER, kapt. Scharper, ZEEMEEUW, kapt. Claus, GOED VERTROUWEN, kapt. Bakker, POLLUX, kapt. Kat, FLEVO, kapt. Amsberg, MARGARETHA JOHANNA, kapt. Schou, ROTTESTROOM, kapt. Kuiper, NICKERIE, kapt. Bunnemeijer, JAVAAN, kapt. Meijer, en CATHARINA JOHANNA, kapt. Schneebeke.

1839

ZP 010639             
Schepen in lading naar:Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeke, van Amsterdam. (Westerdok). Adres bij Coopman & de Witte & Lenaertz, van Olivier & Comp, Hoyman & Schuurman en De Vries & Comp.

1840

ZP 140140             
De 5de oktober lagen te Batavia ter rede de schepen NEERLANDS KONINGIN, kapt. Schaap, (om de volgende dag naar Rotterdam te vertrekken) de ZWYGER, kapt. Vogelsang, CATHARINA JOHANNA, kapt. Schneebeeke, (het laatste zou wegens ziekte van de kapitein onder bevel van de eerste stuurman de kustreis aanvangen),

1841

AH 070441            
Carga-lijsten Amsterdam: CATHARINA JOHANNA, kapt. F.C. Jaski, van Batavia koffie, suiker en huiden; CICILIA, kapt. J. Sass, van Neustadt met garst.
AH 050841            
Advertentie. Naar Batavia zal tegen het einde dezer maand vertrekken het bijzonder snelzeilend gekoperd fregatschip CATHARINA JOHANNA, kapt. F.C. Jaski p.p. kapt. J.E. Schneebeke, voerende een bekwame scheepsdokter en hebbende uitmuntende inrichtingen voor passagiers. Personen of families van die gelegenheid voor de overtocht naar Nederlands Indiën wensen gebruik te maken, gelieven zich in tijds aan te melden bij de cargadoors De Vries en Comp., op de Ygracht, no. 11, te Amsterdam.
AH 060941            
Advertentie. De officieren en onderofficieren, aan boord van het barkschip CATHARINA JOHANNA, kapt. F.C. Jaski, roepen bij het verlaten van het vaderland op hun vertrek naar de Oost-Indien zijnde, aan hun achtergelatene dierbare betrekkingen en vrienden een laatst en hartelijk vaarwel toe.Nieuwe Diep, ter rede van Texel, 3 september 1841.

1842

AH 050142            
Dezer dagen is op de Franse kust opgevist een welverzegelde fles, waarin gevonden werd het onderstaande bericht van de officieren van het Nederlandse schip CATHARINA JOHANNA, kapt. Jaski, van Amsterdam naar Batavia: “Aan boord van de CATHARINA JOHANNA, kapt. F.C. Jaski, van Amsterdam naar Batavia, zeilende op 44º NB 12º WL van Greenwich. De officieren van genoemde bodem, alsmede de gehele equipage bevinden zich allen wel en verzoeken de vinder dezes dit te rapporteren. 21 september 1841.”
AH 250642            
Cargalijsten Amsterdam: CATHARINA JOHANNA, kapt. F.C. Jaski, van Batavia met koffie, suiker, tin en bindrott.;

1843

JC 111043              
Batavia. Aangekomen:8 oktober. Nederlandse bark CATHARINA JOHANNA, kapt. C. Visman, vertrokken van Amsterdam de 26e juni.
AH 200643            
Advertentie. Schepen in lading:Batavia. Het gekoperd tweedeks fregatschip CATHARINA JOHANNA, kapt. J.E. Schneebeeke, van Amsterdam. Adres bij Coopman en De Witt en Lenaertz, Van Olivier en Comp., Hoyman en Schuurman en De Vries en Comp.

1844

AH 150344            
Volgens brief van kapt. C. Visman, voerende het schip CATHARINA JOHANNA d.d. 13 maart, was hij in goede staat voor het gat van Texel, zijnde 20 november 1843 van Banjoewangi vertrokken. (opm: dus 133 dagen reis)

1845

DC 010245             
Dordrecht, 31 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn, voor de maand februari, bevracht de volgende bodems: (o.a.) Voor Amsterdam: de schepen ALBATROS, kapt. K.P. Haasnoot; LUCIA MARIA, kapt. B. Barends; ADOLPH VAN NASSAU, kapt. J.H. Brandt; WASSENAAR, kapt. K. Spiegelberg; AERT VAN NES, kapt. J. Noback; PALEMBANG, kapt. B.M. Corbière; CATHARINA JOHANNA, kapt. J.N. Schneebeke en GEZINA, kapt. P. Burggraaff.
JC 060845              
Batavia, 4 augustus. De 2e augustus zijn alhier aangekomen het Nederlandse schip PALEMBANG, kapt. B.M. Corbière, met Zr.Ms. troepen, vertrokken van Amsterdam de 15e april, dito schip GEZINA, kapt. P. Burggraaff, vertrokken van Amsterdam de 7e april, dito schip OOST INDIA PAKKET, kapt. B. Bakker, vertrokken van Amsterdam de 5e mei, dito bark CATHARINA JOHANNA, kapt. C. Tjebbes, met een passager, vertrokken van Amsterdam de 9e april, dito bark NIEUW LEKKERLAND, kapt. W.A. Kramer, vertrokken van Rotterdam de 7e mei.

1846

DC 300746             
Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende schepen: (o.a.) Voor Amsterdam: JOHANNA CATHARINA, kapt. L. Wildschut; JAPAN, kapt. W. van der Zee; LOUISA MARIA, kapt. B.C. Jaski; OOST INDIA PACKET, kapt. B. Bakker Wz.; LUCIA MARIA, kapt. R. Barends; CATHARINA JOHANNA, kapt. C. Tjebbes, en ALBATROS, kapt. K.P. Haasnoot.
JC 091246              
Batavia, 6 december. Heden zijn hier aangekomen het dito schip DELFT, kapt. B.J. Muller, met een passagier en Zr.Ms. troepen, vertrokken van Rotterdam de 29e augustus, en de dito bark CATHARINA JOHANNA, kapt. F.C. Jaski, met drie passagiers, vertrokken van Amsterdam de 24e augustus.

1848

JC 071048              
Batavia, 5 oktober. Gisteren is hier aangekomen de Nederlandse bark J.C.J. VAN SPEIJK, kapt. C. Vonck, de 20e juni vertrokken van Rotterdam, en de dito bark CATHARINA JOHANNA, kapt. J.B. Jaski, met twee passagiers, de 1e juni vertrokken van Amsterdam.

1850

NRC 020550          
Rotterdam, 1 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 37 schepen, als: (o.a.) Voor Amsterdam: STRAAT SUNDA, kapt. Zeylstra, WATERLOO, kapt. Van Epen, JOHANNA, kapt. Schippers, LOUISA MARIA, kapt. Herderschee, GENERAAL LIST, kapt. Sandman, ELISABETH EN ANTOINETTA, kapt. Besier, WILLEM BARENDZ, kapt. Landzaat, JACOB ROGGEVEEN, kapt. Rolff, JAVAAN, kapt. Dekker, SIRIUS, kapt. Mulder, CATHARINA JOHANNA, kapt. Jaski, RABENHAUPT, kapt. Prange, ADMIRAAL VAN HEEMSKERK, kapt. Kley, OUD-ALBLAS, kapt. Budde, GOED VERTROUWEN, kapt. Nannings, WILLEM ERNST, kapt. Wittebol, STAD TIEL, kapt. Chevalier, ECHO, kapt. Buikes, en CORNELIA, kapt. Jonker.
AH 200950            
Volgens brief d.d. 23 juli l.l. van kapt. J.B. Jaski, voerende het schip CATHARINA JOHANNA, van hier naar Batavia, was hij alstoen in goede staat met een zuidelijke wind zeilende op 07ºNB 18ºWL; aan boord was ales wel. Tevens rapporteert kapt. Jaski, dat de 12e juli in goede staat met hem zeilende was op de hoogte van de Kaap Verdische eilanden het Rotterdamse barkschip TERNATE.

1854

JB 081154              
Batavia, 8 november. De 6e dezer zijn hier aangekomen de Nederlandse schepen ALBLASSERDAM, kapt. P.G. Pott, de 30e juli vertrokken van Rotterdam, ANNA LENA, kapt. P.F.A. Autusch, met een passagier, de 31e juli vertrokken van Amsterdam, CAPELLA, kapt. H. Wigman, met vier passagiers, de 13e juni vertrokken van Amsterdam, MARIA ANNA, kapt. L.G. Verbeek, de 22e juli vertrokken van Rotterdam, CATHARINA JOHANNA, kapt. J.B. Jaski, met een passagier, de 28e april vertrokken van San Francisco, WELTEVREDEN, kapt. H. Teerlink, met 13 schipbreukelingen van een Engels schip, de 2e augustus vertrokken van Swansea, en het Nederlands-Indische schip CECILE, kapt. C.B. Young, de 20e augustus vertrokken van Bushire.

 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

GEMEENTEARCHIEF Amsterdam
archiefnummer 5074 – 1420 – 1835 – no. 34

BIJLBRIEF Catharina Johanna

plaats en datum acte Amsterdam, 22 oktober 1835

type schip barkschip

kapitein

Bouwwerf Johan Reinhard Boelen, scheepsbouwmeester te Amsterdam,
werf De Haan

Eigenaar Louis Bienfait en Zoon, Amsterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 625 tonnen, 330 lasten

tuigage / aantal dekken 2 dekken

afmetingen 34,35 x 6,27 x 5,55 m.

kiellegging augustus 1834

tewaterlating 30 april 1835

plaats / nr van registratie Amsterdam, deel 26 folio 173 verso vak 5

datum registratie 28 oktober 1835

notaris

prijs ƒ

bijzonderheden

Naam CATHARINA JOHANNA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1835
Toegang 5074
Inventaris 1420
Klik hier om de originele akte te bekijken

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1417.1835.34
deel VII, foto 1- 050, 051
CEDULE

Naam schip CATHARINA JOHANNA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 24 oktober 1835

type schip niet vermeld

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

te voeren door kapt. Jan Evert Schneebeeke

grootte in tonnen 330 lasten

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Amsterdam

plaats / datum registratie Amsterdam, 2 november 1835

nummer registratie deel 31, folio 268, recto, vak 7

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de bijlbrief; het schip is gebouwd voor rekening van de in de bijlage genoemde eigenaren en ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838.
De eed wordt afgelegd door Theodorus Bakels, Amsterdam, voor en namens de in de bijlage genoemde eigenaren.

researcher/datum research: ML / 020216


bijlage bij acte 34 van 1835, schip CATHARINA JOHANNA
eigenaren per primo november 1835:

firma Louis Bienfait & Soon, Amsterdam (boekhouders en 5/16e part)
Thomas van Schaak, Amsterdam (2/16e part)
firma De Vries & Co., Amsterdam (2/16e part)
Zacharias Kemper, Amsterdam (1/16e part)
F. van der Oudermeulen, Amsterdam (2/16e part)
C. Kuijper, Amsterdam (1/16e part)
G. Rebel, Amsterdam (1/16e part)
Isaac Hodshon, Amsterdam (1/16e part)
J. Laan Willink, Amsterdam (1/32e part)
J. Holmes, Amsterdam (1/32e part)

ML / 020216

Naam CATHARINA JOHANNA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1835
Toegang 5074
Inventaris 1418
Klik hier om de originele akte te bekijken

Bronnen

Jaar: 1835
Bron: ARCHIEF Gemeente Amsterdam
Omschrijving: Bijlbrief: GEMEENTEARCHIEF Amsterdam / archiefnummer 5074 - 1420 - 1835 - no. 34

Jaar: 1835
Bron: ARCHIEF Gemeente Amsterdam
Omschrijving: CEDULE Archiefnummer AMS 5074.1417.1835.34 deel VII, foto 1- 050, 051

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: AC = Amsterdamsche Courant
AH = Algemeen Handelsblad
DC = Dordrechtsche Courant
JB = Java Bode
JC = Javasche Courant
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
RC = Rotterdamsche Courant
ZP = Zeeuwsche Post
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk