Familiegegevens en opleiding
David Charlau werd geboren ca. 1811 te Amsterdam als zoon van Machiel Charlau en Sara Anna Broers.
Uit de tekst van de overijdensadvertentie is te concluderen dat hij ongetrouwd is gebleven.
David overleed te Stompwijk bij Den Haag op 02 juli 1846
Algemeen Handelsblad 06 juni 1846
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Charlau, adres A.van Hoboken en Zn, werd met nr.346 effectief lid van Zeemanshoop per 08 november 181x(niet volledig ingevuld) op voorspraak van J.Sipkes Fz. Zijn schip was de "Menado"002.
In de Algemene Vergaderingen van 01/08 november 1831 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid David Charlau, 22 jaar, voerend de bark Ipenrode, wonende op de Korte Prinsengragt 42 te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.Sipkes Jr. Er is geen vlagnummer vermeld.023.
D.Charlau was met vlagnummer R116 van 1835 t/m 1847 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
346 1832-1834 geen opgave van schip en boekhouder
1835 fregat Borneo Jean Donnet en Zn te Rotterdam
234 1836 fregat Borneo idem
1837-1838 fregat Menado A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1839 geen opgave van schip en boekhouder
1840 fregat Amboina A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1841-1845 fregat Europa idem
D.Charlau was in 1840 gezagvoerder van de "Amboina" (ruim 400 last) op 14 juli 1840 te water gelaten op de werf "Het Land van Belofte" van de Wed.Visser te Rotterdam voor rederij A.van Hoboken & Zn 027.
Bouma vermeldt D.Charlau als gezagvoerder gedurende:
* 1835/1837 op het fregat “Borneo”, gebouwd in 1830, 679 ton o.m., varend voor Jean Donnet & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1838 verkocht aan van Hoboken en herdoopt in “Decima”;
Verhoeff meldt dat de “Borneo” in 1837 overging van J.B.Donnet & Co naar A. van Hoboken en werd herdoopt in “Menado” (zie p. 789). Dus niet in “Decima” (zie p. 259). Zowel bij de “Menado” als de “Decima” wordt in 1838 als gezagvoerder D.Charlau genoemd en in beide gevallen varend voor A.van Hoboken
* 1838 van het 3/m schip “Decima” ex Borneo, gebouwd in 1830, bouwplaats niet vermeld, 679 ton o.m., varend voor van Hoboken & Zn te Rotterdam
* 1838 t/m 1840 op het fregat “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. (Deze opgave is door Bouma geschrapt.)
* 1841 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* niet vermeld in Bouma;
* 1842 t/m 1846 op het fregat “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Van Sluijs013 vermeldt in zijn kapiteinslijst D.Charlau als gezagvoerder van de “Ipenrode” (1832), de “van der Werf” (1834), de “Borneo” (1835-1837), de “Menado” (1838-1839) en de “Europa” (1841-1846). De “Sectio” wordt niet genoemd. Zie ook bij M.Charlau
Overige bijzonderheden
“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw” (die had een maandgage van honderd gulden).005
Bij terugkomst vanuit Batavia op de reede van Hellevoetsluis rapporteerde op 06 juni 1838 kapitein D.J.Bulsing: “Den 2 juni (1838) op de hoogte van Staartpunt 4 mijl van ons zagen de “Menado” kapt. Charlau.”.005
D.Charlau maakte de volgende reizen005:
* Borneo 1834 Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld
* Menado 1838 Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
1838/39 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
* Amboina 1840/41 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis geen lading vermeld
* Sectia 1841 New Castle - Hellevoetsluis geen lading vermeld
* Europa 1841/42 Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis terug: rijst, koffie
1843 Batavia - Rotterdam rijst
D.Charlau verzorgde per 13 november 1834 vanuit Hellevoetsluis per “Borneo” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 februari 1835 na 102 dagen. Onderweg waren 5 militairen overleden065.
Hij voer vanuit Hellevoetsluis op 07 januari 1836 wederom met de “Borneo” en een contingent van 5 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 mei 1836 na 119 dagen, terwijl onderweg 2 militairen waren overleden065*;
Hij voer op 30 juni 1838 met de “Menado” (vertrekhaven niet vermeld) en een contingent van 3 officieren en 170 manschappen. De gehele groep van officieren en manschappen bleef achter in St. Georg d’ Elmina. Aldaar kwamen aan boord 3 officieren, 5o manschappen en 120 Afrikaanse recruten, waarvan er onderweg 3 overleden. Hij arriveerde te Batavia op 31 oktober 1838, waarbij onderweg nog twee (Europesche) manschappen waren overleden065
Hij vertrok op 30 december 1841 vanuit Hellevoetsluis met de “Europa” en een contingent van 8 officieren en 41 manschappen. IIn St.georg d’Elmina werden 6 Europesche en 158 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Van de Afriakenen overleed er 1 onderweg. Hij arriveerde te Batavia op 06 mei 1842 na 147 dagen.
Op 18 juni 1844 vertrok hij wederom van Hellevoetsluis met de “Europa”en een transport van 3 officieren en 180 manschappen. Hij kwam aan op 06 oktober 1844 na 110 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Johannes Louwerense ("volgens trouwacte genaamd en zich ook schrijvende Lourens. Op verzoek van de H.H.Hoboken deze bijvoeging in het Register opgenomen") werd geboren te Rotterdam op 24 juni 1807 als zoon van de Nederlands Hervormde Johannes Lourens en Aaltje van Es. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Kolk nr. 117
Johannes Lourens trouwde op 14 oktober 1829 te Rotterdam met Jannetje de Ligt, geboren te Rotterdam op 01 augustus 1808 als dochter van de Nederlands Hervormde Cornelis de Ligt en Louisa van der Eb. Zij overleed op 20 maart 1886.
Jan overleed in 1871. Bij zijn overlijden is Delfshaven als woonplaats vermeld.003 en 005 en 118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Louwerense, adres A.van Hoboken & Zn, werd met vlagnummer 414 effectief lid van "Zeemanshoop" per 07 april 1835 op voorspraak van C.Koert. In het Register wordt als zijn schip de "Elisabeth" vermeld.002.
In de Algemene Vergaderingen van 14/21 april 1835 werd voorgedragen/benoemd Johannes Louwerense, oud 28 jaar, voerend het schip “Jacobus”, wonende te Rotterdam, adres bij J.Bonder te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Kraaij023. (in de notulen wordt dus een ander schip genoemd dan in het Inschrijfregister. In Boum025 wordt er geen kapitein Lourens vermeld als gezagvoerder van een schip met de naam “ Elisabeth”. NOG TE CONTROLEREN IN VAN SLUIJS013)
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 15 maart 1838. "Van beroep veranderd. Overleden 1871"003
.Lourens was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”met vlagnummer 414 in de periode 1835 t/m 1836, met vlagnummer 301 in de periode 1836 t/m 1854 en met vlagnummer 96 in de periode 1854 t/m 1871.
J.Lourens was met vlagnummer R48 in de periode 1834 t/m 1871 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Lourens was in 1837 zg “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 juni 1871 staat een verzoek om de reglementaire uitkering door de wed. kapitein J.Lourens geb. de Ligt, welke haar in de vergadering van 24 juli 1871 ingaande 01 augustus 1871 werd toegekend.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 08 augustus 1871 staat vermeld dat per 01 augustus 1871 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. J.Lourens geb. de Ligt.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 11 mei 1886 staat een bericht door J.Lourens omtrent het overlijden van zijn moeder.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
414 1835 fregat Jacobus geen opgave
301 1836-1837 bark Jacobus A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1838-1840 fregat Canton idem
1841-1846 fregat Amboina idem
1848-1851 fregat Hendrika idem
1852-1853 fregat Gertrude idem
96 1854-1855 fregat Gertrude idem
1856-1858 fregat Jason idem
1859-1863 fregat Medea idem
1864-1870 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.Lourens met vlagnummer R48 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 fregat “Hendrika” 462 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 fregat “Gertrude” 515 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858 fregat “Jason” 438 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1859, 1862 fregat “Medea” 399 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867 geen schepen vermeld
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
kapitein naam schip vertrek terugkomst
L.Lourens Medea 02 november 1859 27 oktober 1860
Medea 03 september 1861 20 juli 1862
Medea 24 september 1862 niet vermeld
Bouma025 vermeldt J.Louwerense/J.Lourens als gezagvoerder gedurende:
* 1836 t/m 1838 op de 3/m bark “Jacobus”, gebouwd in 1828, 235 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
* 1839 t/m 1841 op het 3/m schip “Canton” ex Ortelius, gebouwd in 1830, bouwplaats en -jaar niet vermeld, 628 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1842 geveild;
* 1842 t/m 1847 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1848 t/m 1852 op het 3/m-schip “Hendrika” gebouwd op de werf Rotterdamsch Welvaren te Rotterdam onder scheepsbouwmeester B.de Hoog. De kiel werd gelegd op 19 november 1835, de tewaterlating vond plaats op 28 juni 1836 (Handelsb 30 juni 1836). Het schip mat 860 ton o.m. De reederij was A.van Hoboken & Co te Rotterdamzie ook 013.
* 1853 t/m 1856 op het 3/m schip “Gertrude”, gebouwd te Rotterdam in 1840, 990 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1857 t/m 1859 op het 3/m schip “Jason”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 829 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1863 op het 3/m schip “Medea”, gebouwd in 1858 te Rotterdam, 756 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Carel Anastatius Leopold van der Wijck werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam per 07 mei 1846 als jongen geplaatst op de "Amboina" onder kapitein Louwerse (er is foutief vermeld: "Laurens") voor een reis van Rotterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school per 06 maart 1847"004(533/2012).
In het Archief van het Kadaster voor scheepsbewijzen te Rotterdam 1871, volgnummer register 1370, Algemeen Register Deel 4, nr. 52, dagregister deel 6 nr. 60 3 augustus 1871 komt een notariële akte voor (notaris Willem Simon Burger Wz) van Jacobus van Hoboken van Cortgene, handelend voor de firma A.van Hoboken en Zonnen, zeehandelaren en scheepsreeders welke stelt dat voor zijn rekening is gebouwd het fregat “Jason” op de werf “Rotterdams Welvaren”aan de Hoogen Zeedijk door scheepsbouwmeester Carl Lehman, groot 829 ton. De kiel is gelegd op 08 december 1855 en het schip is van stapel gelopen op 30 augustus 1856. De eerste kapitein was Johannes Lourens
Afschrift van de akte verkregen van de heer Jan Lourens te Alkmaar door tussenkomst van Koen Suyk te Heiloo, januari 2003.
L.Lourens verzorgde per 01 maart 1837 vanaf Hellevoetsluis met de “Jacobus” een troepentransport van 4 officieren en 12 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden 71 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 01 juli 1837 na 122 dagen065*.
Per 16 mei 1846 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Amboina” en een contingent van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 31 augustus 1846.
Per 10 december 1848 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Hendrika” en 2 officieren plus 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 04 april 1849 na 115 dagen. Onderweg waren 4 militairen overleden.
Per 12 november 1850 voer hij vanuit Hellevoetsluis wederom met de “Hendrika”. Hij had 1 officier aan boord en kwam op 13 maart 1851 na 112 dagen te Batavia aan.
Op 12 oktober 1852 voer hij vanuit Brouwershaven met de “Gertrude” en 1 officier en 1 manschap. Aankomstdatum en reisduur zijn niet opgegeven.
Op 05 november 1853 vertrok hij met de “Gertrude” wederom vanuit Brouwershaven en aan boord 1 officier. Ook hier ontbreken aankomstdatum en reisduur.
Op 27 oktober 1856 voer hij vanuit Brouwershaven met de “Jason” en weer met 1 officier. Aankomstdatum en reisduur ontbreken.
Op 24 oktober 1857 vertrok hij weer met de “Jason” en 1 officier vanuit Brouwershaven en ook nu ontbreken reisduur en aankomstdatum.
Op 11 september 1861 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Medea” en 8 officieren en 1 manschap. Hij arriveerde te Batavia op 18 december 1861 na 98 dagen.
Tenslotte voer hij uit op 25 september 1862 vanuit Brouwershaven met de “Medea” en 2 officieren. Hij arriveerde te Batavia op 30 december 1862065.
Een verslag van een troepentransport is weergegeven in “Het reisjournaal van H.H.G.Peltzer betreffende een reis van Harderwijk naar Batavia op de bark Laurens Koster (kapitein D.R.Kleve) van 12 november 1848 tot 03 april 1849” Transcripte en annotaties door S.Parma, mei 2001. Rapport aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. H.H.G.Peltzer was de landmachtbevelhebber van het troepentransport. In dit journaal komt een enkele opmerking voor betreffende de “Hendrika” (blijkensonder kapitein Louwerense)
22 januari 1849 (op de hoogte van de linie op weg naar Batavia)
“In lij hebben wij thans een Hollandsche driemastschip doch door de groote afstand van ons, kunnen wij de signalen die hij doet niet onderscheiden. Des middags echter een goede bries gekregen hebbende, zijn wij hetzelve zoo digt genaderd, dat wij aan het nummer van de Kollegievlag konden bespeuren, dat het een Rotterdams schip was, en wel de Hendrica van Hoboken, waarop een transport troepen met de Kapitein Keurenaar; …” (zijnde een collega-landmachtofficier).
30 maart 1849 (in Straat Sunda bij Prinseneiland)
“Niet weinig waren wij verwonderd des morgens bij het aantreden van den dag zoo veel schepen rondom ons te zien; ongeveer 20, waaronder er waren, die wij reeds vroeger hadden gezien; onder anderen de Hendrica, waarop de Kapt Keurenaar, …”.
31 maart 1849
“… des avonds en des nachts kwamen wij met de schepen Hendrica, Schouwen en de Eersteling tusschen de derde en vierde punt van Java ten anker”.
In mei 1837 verging Z.M.Stoomschip Willem 1 op de Lucipara riffen ten zuiden van Ambon. Berichten hierover bereikten Nederland “in de laatste dagen der maan November ll, … ,voorlopig met het schip Jacobus, Kapitein J.Lourens, op den 20sten dier maand te Hellevoetsluis binnengevallen, … “. (kapitein Lourens had dus in deze periode een reis naar Indië achter de rug).
Uit: Verhaal der schipbreuk geleden door den Luitenant Kolonel De Stuers benevens passagiers en equipage van Z.M. Stoomschip Willem ! op de Lucipara’s in den nacht van den 5den op den 6den Mei 1837. door Luitenant Kolonel De Stuers. ’s Gravenhage. K.Fuhri. 1837.52 pp. Aanwezig in het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam.
“Het zesde en laatste schip van Van Hoboken dat de trip Batavia – Decima vice versa zou maken was in 1842 het fregat Amboina. Gezagvoerder op deze reis was de toen 36-jarige Jan Lourens, een zeeman die zeer werd gewaardeerd. Bij zes jaar eerder – in een brief aan de NHM – had Van Hoboken hem ‘een jonge man, die met ijver zijne zaken drijft, de zoon van onze overleden gezagvoerder van Dijkzigt’ genoemd.”069 – p.191.
“Een … wedstrijd … werd in 1858 gezeild tusschen twee schepen van de Rotterdamsche reederij Van Hoboken. Op den 15den Maart van dat jaar nam kapitein De Vries van de Zephir op de reede van Batavia afscheid van zijn collega J.Louwerse van de Jason. Dat schip was nog niet heelemaal klaar met inladen, hetgeen nog wel een weekje kon duren. “Ik zal je vrouw als ik thuis ben alvast zeggen, dat ze je over een week of twee, drie kan verwachten”, zei De Vries tegen Louwerse, toen die weer naar zijn schip terugkeerde.
Ter hoogte van Kaap de Goede Hoop zagen de mannen van de Zephir een ander clipper aan de kim, die toen hij dichter bij kwam de Triton bleek te zijn, eveneens een schip van Van Hoboken. Fe Triton was ook den 15den Maart vertrokken, exhter van de reede van Banjoewangi. Door Straat Bali was hij op den Oceaan gekomen, zoodat zijn weg naar het vaderland vrijwel even lang was als die van de Zephir, die door Straat Soenda was gevaren van Batavia uit.
Het werd een spannende wedstrijd tusschen de beide schepen. Ze gaven elkaar niets toe en tefelijk stormden ze het Kanaal binnen … Bijna kop aan kop lagen ze, toen ze aan de kim Brouwershaven zagen opduiken en alles zetten de beide kapiteins er op om den ander nog een beetje voor te komen. …
De Zephir scheen tenslotte toch nog te winnen, het schip liep iets uit en kapitein De Vries dacht al overwinnaar te ziijn, toen zijn blik opeens verstarde. Want op de reede zag hij rustig achter zijn ankers met opgedoekte zeilen … de Jason, die zes dagen na hem was vertrokken en reeds de vorige dag was aangekomen. “Ik heb je vrouw al geschreven dat je onderweg bent”, zei kapitein Louwerse toen hij op de Zephir kwam om zijn collega te begroeten. Met een reis van 90 dagen had hij de race gewonnen. … “
Uit “De Clippers” van Anno Teenstra.Uitgave Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp. en wel op pp. 74-75.
Datum vanaf: |
1841 |
Kapitein: |
LOURENS, JAN |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
48 |
Overige informatie: |
Zijn naam wordt ook geschreven Louwerense en Louwerse.
*Rotterdam, 24 juni 1807, †1871 |
Familiegegevens en opleiding
Eilert Bergman werd geboren te Elssleth in het Hertogdom Oldenburg op 25 februari 1802..
Hij huwde met Antje Leenderts Buysman, geboren te Harlingen op 22 januari 1801. Zij overleed op 20 juli 1868 (of-66?)003.
Eilert overleed in 1851. Bij zijn overlijden is als woonplaats aangegeven Krimpen.118
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1838 en die van de Algemene Vergadering van 25 september 1838 van Zeemanshoop staat de melding van de weduwe van kapt C.R.de Jong, geboren Buisman, dat zij is hertrouwd met kapitein E.Bergsma en een continuering van de uitkering voor 2 van haar kinderen vraagt, hetgeen wordt toegestaan, hetgeen wordt toegestaan 023 en 042.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.Bergman, adres A.Huidekoper, werd met nr.423 effectief lid van Zeemanshoop per 26 mei 1835 op voorspraak van J.J.Bart. Zijn schip was de “Maria”002.
In de Algemene Vergaderingen van 19/26 mei 1835 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Eilert Bergman, oud 32 jaar, voerende de brik “Johanna”, wonende te Rotterdam, met adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein J.J.Bart023.
Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1835 t/m 1851 met devlagnummers 423 (1835 t/m 1836) en 310 (1836 t/m 1851)
E.Bergman werd per 20 augustus 1838 deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop003
E.Bergman was met vlagnummer R79 in de periode 1831 t/m 1851 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1851 staat een verzoek om uitkering van A.Buisman, de weduwe van kapitein E.Bergman. In de vergadering dd 30 december 1852 gaat het Bestuur accoord met een uitkering voor haar en 1 kind ingaande 01 augustus 1851.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1866 staat de melding van het overlijden van de wed. Bergman-Buisman.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van 27 januari 1852 wordt per 01 augustus 1851 een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein E.Bergman.023.
In de notulen dd 25 september 1866 van de Algemene Vergadering staat vermeld een bericht van de heer J.Bergman omtrent het overlijden van zijn moeder de wed. E.Bergman geb. Buisman.023.
In het Jaarverslag 1851 van het College”Maatschappij tot Nut der Zeevaart” (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1851 is overleden058.
In het Jaarverslag 1851 van de Maatschappij staat bij de rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe E.Bergman een uitkering krijgt van f 90,- voor onderstand en schoolgeld van haar en haar kind. In 1855 krijgt zij de volle uitkering van f 170,- voor haar en haar kind. In 1858 nog f 165,- voor haar en haar kind en in 1859 nog f 150,- voor haar alleen058.
In het Jaarverslag 1866 van het College staat vermeld dat zijn weduwe in 1866 is overleden058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
423 1835 brik Johanna geen opgave
310 1836-1837 brik Johanna A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1838 geen opgave van schip en boekhouder
1839-1846 bark Maria A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1848 fregat Amboina idem
1849 fregat Prinses Marianne idem
1850 fregat Amboina idem
Bouma025 vermeldt E.Bergman als gezagvoerder gedurende:
* 1832 t/m 1838 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1840 t/m 1848 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1848 t/m 1849 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1850 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
In het Jaarverslag 1849 staat kapitein E.Bergman vermeld als gezagvoerder van het fregat “Prinses Marianne”, 378 last, varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam058.
Overige bijzonderheden
In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat dat kapitein E.Bergman, vlagnummer 79, “een nieuw opgekomene Vulkanis-Eiland gezien (heeft) in de Middellandschezee, liggende tusschen het eiland Sicielie en de Barbarijsche kust. De Engelschen hebben hunne vlag er op geheschen, en hetzelve Graham-eiland genaamd.”058
E.Bergman verzorgde per 28 juni 1840 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 6 officieren en 28 manschappen. 5 man bleven achter in St. Georg d’Elmina. 4 Europeanen en 58 Afrikanen werden aan boord genomen. Onderweg overleden 1 Afrikaan en 1 Europeaan. Hij arriveerde te Batavia op 22 november 1840 na 147 dagen.
Per 14 december 1847 verliet hij Hellevoetsluis met 1 landmachtofficier aan boord van de “Amboina”. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.
“De snelste van alle naar en van Oost-Indië varende Van Hoboken-schepen bleef ruim drie jaar lang de brik Johanna. Anthonie van Hoboken had Baud in januari 1834 lovend over zo’n prestatie-reis geïnformeerd toen het schip in drie maanden was thuisgevaren. De reis die daarna volgde zou nóg sneller gaan: kapitein Eilert Bergman ‘joeg’ zijn schip toen in zeven maanden en twee dagen uit en thuis. Het Algemeen Handelsblad schonk op Nieuwjaarsdag 1836 aandacht aan de Johanna: voor vier reizeen heen en weer had de brik slechts dertig maanden ern 16 dagen gebruikt, waarvan 27 maanden en zeven dagen op zee werden doorgebracht.”.069 – p.192.
“De Amboina werd in oktober 1847 bevracht en in de brief waarin de maatschappij (i.c. de Nederl Handelmaatschappij) werd bedankt (door Anthony van Hoboken) las de NHM-directie tevens dat Eilert Bergman de nieuwe kapitein van de brik zou zijn – ‘die zich door zijn gedrag op het schip Maria en andere schepen deze verbetering waardig heeft betoond’ “ 069 – p.261.
Familiegegevens en opleiding
Jan Pronk werd geboren te Katwijk aan Zee op 25 april 1802.
Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt, geboren te Rotterdam op 04 oktober 1808.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.A.Pronk (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 417 effectief lid van Zeemanshoop per 05 mei 1835 op voordracht van P.Kraay. Zijn schip was de "Batavia". Toegevoegd is "bedankt"002.
Op 28 april/05 mei 1835 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop kapitein Jan Pronk, oud 35 jaar, voerend het fregat Maria, wonende te Rotterdam met als adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein P.Kraay023.
Jan A.Pronk werd per 05 mei 1837 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is “Vaart voor Rotterdam. Bedankt in 1851”003.
J.A.Pronk was met vlagnummer R128 van 1829 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat J.H.Pronk (moet zijn J.A.) in 1831 zijn schip heeft verloren. Hij heeft de Maatschappij echter niet om een vergoeding gevraagd (waar hij reglementair wèl recht op had).
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
417 1835 fregat Maria geen opgave
304 1836 bark Maria A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1837-1845 fregat Batavia idem
1846-1848 fregat India idem
1849 fregat Amboina idem
1850-1852 fregat India idem
In de Jaarverslagen van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.A.Pronk met vlagnummer R128 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Amboina” 386 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 van het fregat “India” 431 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.A.Pronk als gezagvoerder gedurende:
* 1832 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1836-1839 op het fregat, later bark “Maria”, gebouwd in 1828 op de werf “Welvaren” van B.de Hoog te Rotterdam, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1838-1848 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1847-1853 op het fregat “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1850-1852 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
Overige bijzonderheden
De Burgerlijke Stand van Katwijk noemt hem in 1841 kapitein op de Batavia. Voorts is vermeld dat hij in 1833 kapitein was op het 480 ton metende in 1828 gebouwde fregat Maria en in 1842-1843 ingeschreven staat als gezagvoerder op de Batavia. Tenslotte was hij in 1846 kapitein op het 432 last metende fregat India. Hij voer de kapiteinsvlag R128 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In het artikel worden geen BS-gegevens van Jan Albertsz Pronk vermeld. Het artikel bevat een afbeelding van het fregat “Maria”, van I Schouwman uit 1828054-245.
Vermelding in het scheepsjournaal van “de Vrienden” op de rede van Batavia:
08 december 1834 “… heedenmorgen vertrok van hier … Capt. Pronk naar Rotterdam … “.057
Volgens de heer S.E.Pronk te Rijswijk (brief dd 25 maart 2001) betreft dit Jan Albert Pronk, geboren te Katwijk op 20 april 1802 en overleden te Den Haag op 22 augustus 1873 Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt. Hij komt voor in diverse notariële acten te Rotterdam van 17 oktober 1826 tot 20 maart 1837. In de laatstbedoelde akte wordt “mijn broeder den Heer Cornelis Pronk wonende te Batavia” aangewezen tot executeur van de boedel voor zover het goederen betreft in Oost en West Indië.
J.A.Pronk verzorgde per 16 april 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 1 officier en 12 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden tevens 68 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde per 26 augustus 1836 na 136 dagen te Batavia065*.
Op 08 juni 1837 vertrok hij met de “Batavia” vanuit Hellevoetsluis met 3 officieren en 4 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 03 oktober 1837 na 117 dagen.
Op 03 november 1839 vertrok hij met de “Batavia” uit Hellevoetsluis met 4 officieren en 31 manschappen. Te St. Georg d’Elmina werden 110 Afrikaanse recruten aanboord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 02 mei 1840 na 181 dagen.
Op 06 mei 1843 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Batavia” en een contingent van 3 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 augustus 1843 na 107 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.
Tenslotte voerd hij per 08 september 1851 vanuit Brouwershaven met de “India” en 2 officieren. Zijn aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
Het fregat “Maria” onder kapitein J.A.Pronk voer begin 1836 naar Elmina. “De Maria deed zeventig dagen over de reis naar Elmina en voer daar na negen dagen weer weg: op 6 juni 1836. Aan boord waren 68 recruten, die op 25 augustus op Java aan land stapten. Kapitein Jan Lourens van de Jacobus leverde in december in Rotterdam het bericht af dat hij van Pronk in Batavia had gehoord dat deze tijdens de reis tevreden was geweest over het gedrag van de negers. Wel was Pronk, samen met de opperstuurman en de luitenant van het begeleidings-detachement, vijf dagen na het vertrek uit Guinea zwaar ziek geworden. Ze waren dit vier weken lang gebleven en kwamen ‘zeer verzwakt’ in Indië aan”069 = p.208
Het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bezit een prent door Spin uit 1837 van de “Maria”, zeilden met een lichte koelte en een ruime wind in de richting van een hoge kust”
Familiegegevens en opleiding
Eilert Bergman werd geboren te Elssleth in het Hertogdom Oldenburg op 25 februari 1802..
Hij huwde met Antje Leenderts Buysman, geboren te Harlingen op 22 januari 1801. Zij overleed op 20 juli 1868 (of-66?)003.
Eilert overleed in 1851. Bij zijn overlijden is als woonplaats aangegeven Krimpen.118
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1838 en die van de Algemene Vergadering van 25 september 1838 van Zeemanshoop staat de melding van de weduwe van kapt C.R.de Jong, geboren Buisman, dat zij is hertrouwd met kapitein E.Bergsma en een continuering van de uitkering voor 2 van haar kinderen vraagt, hetgeen wordt toegestaan, hetgeen wordt toegestaan 023 en 042.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.Bergman, adres A.Huidekoper, werd met nr.423 effectief lid van Zeemanshoop per 26 mei 1835 op voorspraak van J.J.Bart. Zijn schip was de “Maria”002.
In de Algemene Vergaderingen van 19/26 mei 1835 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd Eilert Bergman, oud 32 jaar, voerende de brik “Johanna”, wonende te Rotterdam, met adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein J.J.Bart023.
Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1835 t/m 1851 met devlagnummers 423 (1835 t/m 1836) en 310 (1836 t/m 1851)
E.Bergman werd per 20 augustus 1838 deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop003
E.Bergman was met vlagnummer R79 in de periode 1831 t/m 1851 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1851 staat een verzoek om uitkering van A.Buisman, de weduwe van kapitein E.Bergman. In de vergadering dd 30 december 1852 gaat het Bestuur accoord met een uitkering voor haar en 1 kind ingaande 01 augustus 1851.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1866 staat de melding van het overlijden van de wed. Bergman-Buisman.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van 27 januari 1852 wordt per 01 augustus 1851 een uitkering toegekend aan de weduwe van kapitein E.Bergman.023.
In de notulen dd 25 september 1866 van de Algemene Vergadering staat vermeld een bericht van de heer J.Bergman omtrent het overlijden van zijn moeder de wed. E.Bergman geb. Buisman.023.
In het Jaarverslag 1851 van het College”Maatschappij tot Nut der Zeevaart” (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1851 is overleden058.
In het Jaarverslag 1851 van de Maatschappij staat bij de rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe E.Bergman een uitkering krijgt van f 90,- voor onderstand en schoolgeld van haar en haar kind. In 1855 krijgt zij de volle uitkering van f 170,- voor haar en haar kind. In 1858 nog f 165,- voor haar en haar kind en in 1859 nog f 150,- voor haar alleen058.
In het Jaarverslag 1866 van het College staat vermeld dat zijn weduwe in 1866 is overleden058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
423 1835 brik Johanna geen opgave
310 1836-1837 brik Johanna A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1838 geen opgave van schip en boekhouder
1839-1846 bark Maria A.van Hoboken en Zn te Rotterdam
1848 fregat Amboina idem
1849 fregat Prinses Marianne idem
1850 fregat Amboina idem
Bouma025 vermeldt E.Bergman als gezagvoerder gedurende:
* 1832 t/m 1838 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1840 t/m 1848 op het 3/m schip (later bark) “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1848 t/m 1849 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1850 op het 3/m schip “Prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
In het Jaarverslag 1849 staat kapitein E.Bergman vermeld als gezagvoerder van het fregat “Prinses Marianne”, 378 last, varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam058.
Overige bijzonderheden
In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat dat kapitein E.Bergman, vlagnummer 79, “een nieuw opgekomene Vulkanis-Eiland gezien (heeft) in de Middellandschezee, liggende tusschen het eiland Sicielie en de Barbarijsche kust. De Engelschen hebben hunne vlag er op geheschen, en hetzelve Graham-eiland genaamd.”058
E.Bergman verzorgde per 28 juni 1840 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 6 officieren en 28 manschappen. 5 man bleven achter in St. Georg d’Elmina. 4 Europeanen en 58 Afrikanen werden aan boord genomen. Onderweg overleden 1 Afrikaan en 1 Europeaan. Hij arriveerde te Batavia op 22 november 1840 na 147 dagen.
Per 14 december 1847 verliet hij Hellevoetsluis met 1 landmachtofficier aan boord van de “Amboina”. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.
“De snelste van alle naar en van Oost-Indië varende Van Hoboken-schepen bleef ruim drie jaar lang de brik Johanna. Anthonie van Hoboken had Baud in januari 1834 lovend over zo’n prestatie-reis geïnformeerd toen het schip in drie maanden was thuisgevaren. De reis die daarna volgde zou nóg sneller gaan: kapitein Eilert Bergman ‘joeg’ zijn schip toen in zeven maanden en twee dagen uit en thuis. Het Algemeen Handelsblad schonk op Nieuwjaarsdag 1836 aandacht aan de Johanna: voor vier reizeen heen en weer had de brik slechts dertig maanden ern 16 dagen gebruikt, waarvan 27 maanden en zeven dagen op zee werden doorgebracht.”.069 – p.192.
“De Amboina werd in oktober 1847 bevracht en in de brief waarin de maatschappij (i.c. de Nederl Handelmaatschappij) werd bedankt (door Anthony van Hoboken) las de NHM-directie tevens dat Eilert Bergman de nieuwe kapitein van de brik zou zijn – ‘die zich door zijn gedrag op het schip Maria en andere schepen deze verbetering waardig heeft betoond’ “ 069 – p.261.
Familiegegevens en opleiding
Richardus Jozephus Rijken werd gedoopt op 21 april 1806 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Joannes Rijken, commies bij de Rijksbelastingen, en Agatha Wap, beiden wonende te Woerden. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiekade Wijk 14 nr. 468 en aan de Koningssteeg Wijk 2 nr. 86.
Hij huwde op 07 oktober 1832 te Rotterdam met Catharina Baaten, gedoopt 09 september 1810 te Rotterdam, als dochter van de Rooms-Katholieke Marinus Baaten, tapper, en Adriana Berke.l005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.J.Rijken (adres bij A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 476 per 02 juli 1839 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Rijken en zijn vrouw 33 resp. 30 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1833002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 25 juni/02 juli 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Richardus Josephus Rijken, oud 33 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend te Rotterdam en als adres aldaar bij A.van Hoboken & Zonen, op voordracht van kapitein B.J.Martens023.
R.J.Rijken werd per 14 april 1840 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop Toegevoegd is: “de kapt van eenen anderen Haven als Amsterdm varende betaald ingevolge Art 35* dubb. Contr”. Bedankt per 1850002
R.J.Rijken was van 1841 t/m 1857 met vlagnummer R26 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
476 1839 brik Johanna A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1840 brik Willem idem
1841-1842 geen vermelding van schip en boekhouder
1843-1849 fregat Menado A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum Rotterdam) staat kapitein R.J.Ryken als gezagvoerder in de ledenlijst van058:
* 1849 het fregat “Menado” 334 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 de bark “Amboina” 386 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 het fregat “Cortgene” 397 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
Bouma025 vermeldt R.J.Rijken als gezagvoerder gedurende:
* 1840 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1841 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1844 t/m 1852 op het 3/m schip “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1852 op het 3/m schip “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1853 t/m 1855 op het 3/m schip “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1856-1857 op de bark “Cortgene”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 752 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
Overige bijzonderheden
R.J.Rijken vervoerde per 03 mei 1847 vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” 1 militair naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld.
Op 13 oktober 1848 verzorgde hij vanuit Hellevoetsluis met de “Menado” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 januari 1849 na 99 dagen.
Op 22 november 1851 voer hij vanuit Hellevoetsluis met de “Amboina” en 1 landmachtofiicier plus 1 manschap. Hij arriveerde op 12 juni 1852 na 203 dagen te Batavia. Er is geen melding omtrent deze uitzonderlijk lange reisduur065.
Op 10 mei 1854 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “India” met een contingent van 4 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 augustus 1854 te Batavia na een reis van 100 dagen.
Op 20 mei 1855 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “India” met aan boord 1 landmachtofficier en 5 manschappen. De aankomstdatum is niet vermeld 065.
Tijdens de reis van mei - september 1855 van de “India” waren passagiers Eduard Douwes Dekker (Multatuli) , zijn vrouw Tine van Wijnbergen en hun zoontje Edu. Deze overtocht werd als een “rustige zeereis van mei tot september 1855” beschreven.
p.297 in “MULTATULI. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. SUN,Nijmegen. 2002, 912 pp.
Familiegegevens en opleiding
Hermannus Poort werd geboren te Rotterdam op 25 februari 1806. Bij de inschrijving in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop op 10 mei 1842 was hij ongehuwd, maar hij trouwde op 27 maart 1850 met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren te "Samarang" op 14 maart 1825003.
Hermanus Poort werd geboren op 25 ferbruari 1806 te Rotterdam als zoon van Leendert Poort en Elizabeth Kaar. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamsche Dijk Wijk 15 nr. 662. Hij huwde op 27 maart 1850 te Rotterdam met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren op 14 maart 1825 te Semarang als dochter van Coenraad Liebrechts Temminck en Anna Elizabeth Leyedekker.
Hij overleed te Rotterdam aan de Boomgaardstraat op 07 februari 1885005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Poort (adres: A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 581 effectief lid van Zeemanshoop per 27 april 1841 op voordracht van P.S.Matzen. Zijn schip was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Poort 35 jaar en ongehuwd002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 20/27 april 1841 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Hermanus Poort, oud 35 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend in Rotterdam, adres bij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam, op voordracht van kapitein P.S.Matzen.023.
H.P oort was met vlagnummer R41 in de periode 1841 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
H. Poort was in 1850 vice president en van 1865-1870 permanent commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 augustus 1864 vragen de heren van Hoboken & Zn toepassing van art. 58 van het regelement voor kapitein H.Poort Het Bestuur vraagt het bewijs van gebrekkingheid van de kapitein.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 09 augustus 1864 is vermeld een: “Brief van de Heeren A. van Hoboken & Zn voor Kaptn H.Poort verzoekende toepassing van art. 58 alinea 2 van het reglement welk verzoek is toegestaan mits kaptn H.Poort zijn gebrekkigheid bewijze.”023.
In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappi tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
581 1841-1845 brik Johanna A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1846 fregat Anthony idem
1848-1849 fregat Rhoon en Pendrecht idem
1850 geen vermelding van schip en boekhouder
1851-1852 fregat Batavia A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
1853 bark Amboina idem
250 1854-1857 fregat Europa idem
1858 fregat Rotterdam idem
1858-1862 fregat Europa idem
1862-1863 fregat Rotterdam idem
1864-1867 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.Poort met vlagnummer als gezagvoerder in de ledenlijsten van:
* 1849 fregat “Rhoon en Pendrecht” 448 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851 bark “Batavia” 373 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1855 fregat “Europa” 587 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 fregat “Rotterdam” 621 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883 geen schip vermeld
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
H.Poort Rotterdam 09 maart 1861 02 april 1862
H.Poort Rotterdam 16 augustus 1862 02 september 1863
Op 04 januari 1858 vertrok uit Brouwershaven het fregat de "Rotterdam" van rederij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam onder kapitein H.Poort en arriveerde te Batavia op 12 april 1858 na 97 dagen reis026(38/162).
Bouma025 vermeldt H.Poort als gezagvoerder gedurende:
* 1842 t/m 1847 van de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
Een portret door J.Spin uit 1841 van de “Johanna” met het kapiteinsnummer 41 van Zeemanshoop bevindt zich in het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam.
* 1846 t/m 1847 van het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Het schip voer in 1848 voor C.Balguerie & Zn te Amsterdam en was herdoopt in “Jan de Witt;
* 1849 t/m 1851 van het fregat “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Lloyd’s vermeldt087: “21 Feb. 1850 RHOON EN PENDRECHT been on shore.”
* 1852 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1853 t/m 1854 van het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
* 1855 t/m 1857 van het 3/m schip “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis”, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1863 van het 3/mschip “Rotterdam”, gebouwd in 1841 te Maassluis, 1173 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
H.Poort vervoerde per 10 augustus 1856 vanuit Brouwershaven met de “Europa” 1 landmachtsoldaat naar Indië. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.
Op 15 november 1857 vertrok hij met de “Europa” vanuit Brouwershaven en een contingent van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 februari 1858 na een reis van 95 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.(deze opgave klopt niet met die in de alinea hiervóór).
Op 24 maart 1861 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 12 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 juli 1861 na 114 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden.
Op 16 augustus 1862 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en 1 landmachtofficier. De aankomstdatum werd niet vermeld.
Op 26 november 1863 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 17 officieren en 4 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 maart 1864 na 117 dagen065.
In particulier bezit van J.H. van Hoboken in Assel is een aquarel door J.Spin uit 1856 van het fregat “Batavia”, voor Rotterdam ter hoogte van het gebouw van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub. Een afbeelding staat in referentie 069 - p.215.
Eveneens in particulier bezit van van Hoboken in Asselt is een aquarel van J.Spin uit 1856 van de “Amboina” met in top de vlag R41 en den de rederijvlag van van Hoboken. Afbeelding in zwart-wit in referentie 069 p 217.
“Twee dagen voordat Van Hoboken overleed (op 14 januari 1850), verscheen de Rhoon en Pendrecht met gezagvoerder Hermannis Poort vanuit Batavia voor de wal in Helvoirt. Deze Poort was een vijftien jaar jongere broer van Cornelis, die in 1818 reeds als gezagvoerder voor Van Hoboken voer. Hermannis Poort – hij was 43 jaar oud – kwam uit een Rotterdams gezin waarvan de vader eveneens kapitein was geweest. Waarschijnlijk heeft Cornelis Poort zijn jeugdiger broer bij Van Hoboken geëintroduceerd. Hermannis begon zijn zeemansloopbaan als kajuitsjongen en beëindigde deze als gezagvoerder. In de loop der jaren was hij kapitein op de brik Johanna (in 1842 was dit zijn eerste commando), op de barekn Batavia en Amboina en op de fregatten Anthony., Rhoon en Pendrecht, Europa en Rotterdam. “069 – p.267.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.A.Schaap was met vlagnummer R352 in de periode 1852 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 is overleden058.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt P.A.Schaap als gezagvoerder gedurende:
- * 1853 t/m 1854 van het fregat “Menado” ex Borneo, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 645 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
- * 1855 van het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Johannes Gerardus Tromp werd geboren op 05 maart 1824 te Den Haag. Hij vestigde zich op 22 juni 1854 te Rotterdam en woonde aldaar o.a. aan het Slagveld Wijk 14 nr. 365. Hij vertrok op 15 november 1859 naar Batavia.
Hij was getrouwd met Francoise Marie Adrienne (Grevicoeur), geboren 09 december 1825 te Heeren in België005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Hij was met vlagnummer R404 in de periode 1854 t/m 1866 en in 1868 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1859 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij een schadevergoeding kreeg van f. 50,- kennelijk vanwege een ongeluk met zijn schip058.
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij staat vermeld dat hij in 1866 is uitgeschreven wegens het niet voldoen aan zijn financiële verplichtingen. Het Reglement gaf de mogelijkheid om die uitschrijving ongedaan te maken als binnen een bepaalde periode alsnog de schuld werd voldaan. Wellicht dat hij daarom in 1868 wederom in de ledenlijst van Sweijs021 wordt vermeld058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.G.Tromp met vlagnummer R404 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Amboina” 386 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859 van het fregat “Europa” 610 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
1862 t/m 1865 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.G.Tromp als gezagvoerder gedurende:
* 1855 van het 3/m schip “Neerlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam
* 1856/1857 op de bark (eerder 3/mast schip) “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1859 van het 3/m schip “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip is in 1859 op reis van Batavia naar Rotterdam verongelukt bij de Wester Eilanden.
Overige bijzonderheden
J.G.Tromp vervoerde per 07 september 1854 vanuit Hellevoetsluis 1 landmachtofficier met de “Neerlands Koning”. Een aankomstdatum wordt niet vermeld.
Hij vertrok op 06 januari 1857 vanuit Brouwershaven met de “Amboina” met een troepentransport van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 april 1857 na 104 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Wilhelmus Hendrikus Rusman werd geboren op 25 augustus 1825 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Hendrikus Jacobus Rusman, pakhuisknecht, en Grietje de Groot. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiekade OZ wijk 14 nr. 392 beneden. Hij vertrok in 1875 naar Oost-Indië.
Hij trouwde op 19 november 1856 te Rotterdam met Wilhelmina Verhoeff, geboren 24 mei 1843 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Arend Hendrik Verhoeff, boekhouder, en Maria Wilhelmina van Beek005.
Java-Bode 1 juni 1878:
Advertentie. “De ondergetekende heeft door deze de eer aan heren gezagvoerders, eigenaren van stoom- en zeilschepen, mede te delen, dat hij van af heden een scheeps-leverantiezaak voor eigen rekening heeft geopend in de toko, vroeger geoccupeerd door de heer B. Janssen Schipper, en beveelt zich minzaam bij ieder aan, zich voorstellende door een prompte en nette bediening het vertrouwen waardig te maken.
W.H. Rusman, oud-gezagvoerder”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.H.Rusman was met vlagnummer R246 in de periode 1858 t/m 1880 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Hij staat wèl in de ledenlijst van het Jaarverslag 1858, maar niet in de lijst van aanmeldingen uit dat jaar. Zou hij wellicht toch in 1857 tot het College zijn toegetreden?058.
W.H.Rusman was in 1874 afwisselend commissaris van de maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1880 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar als effectief lid heeft bedankt058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein W.H.Rusman met vlagnummer R246 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858 van de bark “Amboina” 382 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1859 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1862 van de bark “Bezoekie” 397 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1863 van de bark “Cortgene” 397 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1864 van het fregat “Triton” 397 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1865, 1866,
* 1867, 1874 van het fregat “Jason” 438 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1877, 1878 geen vermelding van schip en boekhouder
Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek aankomst
W.H.Rusman Bezoeki 02 augustus 1861 01 oktober 1862
Bouma025 vermeldt W.H.Rusman als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1859 van het fregat (vanaf 1858 getuigd als bark) “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1859 afgekeurd te Batavia;
* 1861 van de bark “Bezoekie”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 747 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1864 van de bark “Cortgene”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 752 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1865 op het fregat “Triton”, gebouwd in 1857 te Schiedam, 750 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1866 t/m 1876 van het 3-m schip “Jason”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 829 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1876 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Drammerseren”.
Overige bijzonderheden
W.H.Rusman vertrok per 26 april 1867 van Brouwershaven met de “Jason” en een detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 28 juli 1867 na een reis van 93 dagen.
Op 01 juni 1868 vertrok hij van Brouwershaven met de “Fason” en een detachement van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 05 september 1868 na een reis van 96 dagen. Onderweg waren 2 militairen overleden.
Op 18 juni 1869 vertrok hij van Brouwershaven met de “Jason” en een detachement van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 25 september 1869 na een reis van 99 dagen.
Op 12 juli 1879 vertrok hij van Brouwershaven met de “Jason” en 4 landmachtofficieren. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door W.H.Rusman.104.
Zierikzeesche Courant 09 maart 1864
Op 07 maart 1864 is te Brouwershaven gearriveerd de “Cortgene”, kapt. W.H.Rusman, herkomst niet vermeld, maar met bestemming Rotterdam.
Algemeen Handelsblad Batavia 10 october 1869
Des middag van 23 dezer arriveerde voor de eerste maal ter dezer Reede het 3 mast klipperschip VOORLICHTER, Kapitein Duinker, op 3 Juli van Brouwershaven vertrokken. Dit schip het grootste van de Nederlandsche Koopvaardijvloot meet 2270 ton en werd door J.Smit te Slikkerveer, gemeente Ridderkerk, voor eigen rekening gebouwd. Het vaartuig komt hier op avontuur en bragt herwaarts over een detachement sterk 170 man (82 dagen reis).Tegelijk met de VOORLICHTER kwam alhier aan het schip JASON, Kapitein Rusman, den 18 de Junij van Rotterdam vertrokken aanbrengende een detachement van 150 man (97 dagen reis).
|