1920-12-06: |
NRC 06.12.1920: Rotterdam, 6 december:
De Nederlandse motorschoener “ANNY”, van Newport naar Oporto, is, volgens telegram uit Povoavarzin van 3 dezer, op de rotsen nabij Oporto gestrand. Schip en lading zijn vermoedelijk verloren. Het volk is in veiligheid.
NRC 08.12.1920: Londen, 8 december:
Volgens een telegram uit Oporto staat het schip”ANNY” tijdens laag water bijna geheel droog. Wanneer het gunstige weder doorzet zijn er goede vooruitzichten, dat de lading kan worden geborgen.
NRC 11.12.1920: Londen, 10 december:
Van Lloyd’s agent is dato 8 dezer het volgende telegram uit Oporto ontvangen: Ben heden naar de “ANNY” vertrokken, doch kon wegens zware zee niet aan boord komen. Het schip ligt 300 voet van strand in gevaarlijke positie. De lading spoelt aan en wordt geborgen. Berging hangt geheel af van het weer. De kapitein wacht instructies van de rederij alvorens enige stappen te doen.
NRC 17.12.1920: Oporto, 9 december:
De Nederlandse schoener “ANNY” zit op de rotsen, ongeveer 2 mijl noord van Povoa de Varzin, ter hoogte van het dorp Aver-o-Mar.Het schip is aan alle winden van Noord tot Zuid door West blootgesteld. De zeeën slaan over het schip en het dek, De “ANNY” wordt achter door de rotsen omklemd en is waarschijnlijk voor afgebroken. Het ligt met het voorschip omlaag. Doordat het schip zware slagzijde heeft, gelooft men, dat het zwaar aan de bakboordskimmen is beschadigd. Op dat gedeelte rust het schip. Het water ten westen van de rots waarop het schip zit is; naar men meent; diep. Ongeveer 3½ ton steenkool benevens twee bomen, drie luiken, merkels en gebroken luikbedekkingen zijn aangespoeld.
NRC 23.12.1920: Oporto, 20 december:
Er is contract gemaaktop de basis “ No cure, no pay”voor berging van schip en lading.
Voorwaarts 28-12-1920: Anny. Oporto, 9 Dec. De hier gestrande Nederlandsche, schoener Anny zit 2 mijl ten N. van Povoa de Varzim met het achterschip op de rotsen en is blootgesteld aan alle winden van Noord tot Zuid. De zeeën slaan over het schip heen. De Anny wordt achter door de rotsen omklemd en is waarschijnlijk vóór afgebroken. Zij ligt met het voorschip omlaag. Doordat het schip zware slagzijde heeft, gelooft men, dat het zwaar aan de bakboordskimmen is beschadigd. Op dat gedeelte rust het schip. Het water ten westen van de rots, waarop het schip zit is, naar men meent, diep. Ongeveer 3½ tons kolen der lading, twee boomen, drie luikboomen en gebroken luikhoofden zijn aangespoeld.
Algemeen Handelsblad 30-12-1920: Anny.( Oporto, 27 Dec.) De motorschoener “Anny” ( zie Avondbl.23 dezer.) is door het slechte weder van achteren gebroken. Met de bergingswerkzaamheden kan niet worden begonnen alvorens beter weder is ingetreden.
NRC 06.01.1921: Oporto, 3 januari:
De schoener “ANNY” is ernstig gebroken. Men beveelt aan schip en lading te verkopen.
Voorwaarts 28-01-1921: Het vergaan der „Anny". Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft gisteren een onderzoek ingesteld naar de stranding van het schoenerschip “Anny “op de Portugeesche kust op 3 December. De “Anny” behoorde aan de reederij Piet Heijn te Rotterdam. Den gezagvoerder, den heer Boerma, word medegedeeld, dat het onderzoek ook zou loopen over de vraag, of de ramp te wijten is aan een daad of nalatigheid zijnerzijds. Hij verklaarde, dat het schip een tweemastschoener was zonder hulpmotor. De bemanning telde 6 koppen; het schip had een certificaat van deugdelijkheid. Op 19 November verliet het Bristol kanaal met een lading van 250 ton kolen voor Oporto. Op 14 November is bij stormweer een bazaanzeil verloren gegaan. Na 25 November is op gegist bestek gevaren. De wind was zeer veranderlijk; het schip ging voortdurend overstag, om voor den wind te blijven. Op 2 December meende de schipper 40 mijlen uit de kust te zijn. Het was toen tamelijk helder weer; de koers was Z.O. In den daarop volgenden nacht werd niets bijzonders bespeurd. Den volgenden morgen bleek men echter slechts 150 M. uit de branding to zijn. Overstag gaan bleek niet mogelijk, waarop de schipper het anker deed werpen om uit de branding te blijven. Door het hooge water geraakte de Anny echter los, stootte en bleef op de rotsen vastzitten. Do bemanning heeft zich kunnen redden langs lijnen: het verlaten schip is eenige weken later uit elkaar geslagen. Getuige isin den nacht van 2 op 3 December naar kooi gegaan, hoewel hij wist dat het schip in de richting van de kust voer. De stuurman R.de Winter bevestigde in hoofdzaak de verklaringen van den schipper. Om zes uur had deze getuige, die de wacht van den schipper had overgenomen, de branding gezien.
Nog eenige getuigen werden gehoord. De uitspraak volgt later.
De Raad v.d. Scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de stranding op de Portugese kust op 3 december 1920 van het schoenerschip "ANNY" te Rotterdam, waardoor het schip totaal verloren ging. Als getuige werd buiten ede gehoord de gezagvoerder L. Boerma te Groningen. Deze deelde mede, dat de ANNY een 2-mast gaffelschoener, in het bezit was ven een certificaat van deugdelijkheid, geldig tot 1 dec. 1920. Het vaartuig was 19 november van Bristol Canal vertrokken met een lading van 251 ton steenkool met bestemming Oporto. In de nabijheid van de Portugese kust werd om zes uur des middags branding gerapporteerd op 150 meter afstand. Het was te laat om overstag te gaan, zodat beide ankers werden uitgeworpen. Deze hielden 10 minuten, daarna begonnen ze vermoedelijk over de rotsige bodem te krabben. Het schip stootte eveneens op de rotsen. Van de Portugese kust uit werd een kleine boot gestuurd, maar deze kon het schip wegens de rotsige grond niet bereiken. Het wippertoestel kon de vuurpijlen niet ver genoeg neerschieten. Aan boord heeft men toen het tuig losgesneden en aan elkaar geknoopt. Deze lijn heeft men met de stroom naar de kust laten drijven. Een man, die op de rotsen stond, heeft deze lijn aan die van het wippertoestel verbonden. Toen de verbinding tussen schip en wal tot stand was gekomen, hebben de zes man het schip verlaten. Dit is later stuk geslagen. Nog enige getuigen, o.a. de stuurman werden gehoord. Later uitspraak.
Het schip was vertrokken op 19 november van Newport geladen met 251 ton steenkool, tot 24 november was het goed weer. Op die dag ging de bazaan verloren, waarvoor een andere aangeslagen. Op 29 november had men de Cies eilanden op ongeveer 15 mijl oostelijk, er was geen mogelijkheid om een zon bestek te maken. Sedert is er geen land meer verkend. Er zijn verschillende koersen gestuurd. Volgens gegist bestek bevond men zich op 3 december 's middags op ongeveer 40 mijl NW van het vuur van Leixoes. Daarop werd ZO gestuurd. Op de achtermiddagwacht werd 8 mijl en op de platvoetwacht 5 mijl in die richting gemaakt . voor de duisternis intrad is er vanuit de masten geprobeerd land te verkennen, dit lukte niet. Op de eerste wacht viel de wind weg en er stond zware deining. Op de hondewacht (de Schipper) werd er geen land gezien. Om 4.00 uur ging de schipper te kooi. De stuurman met matroos Hermanus Lukkien namen de wacht over. Om het kwartier ging één van twee de mast in als uitkijk. Om 6.00 verkende de stuurman vanuit de mast een lichte streep. De kapitein werd gewaarschuwd, die terstond aan dek kwam en order gaf twee ankers te laten vallen. Er werd 25 tot 30 vaam ketting gestoken, meer durfde de kapitein omdat men anders in de branding terecht zou komen. Voor halzen of overstag gaan was geen gelegenheid, daarvoor was er te weinig wind. In het begin hielden de ankers maar na een minuut of 10 begonnen zij door te zetten. Weldra stootte het schip op de stenen in de branding. De bemanning zocht heil in het want. Het schip moest worden verlaten. Poging tot redding door middel van de reddingboot faalden. Ook gelukte het niet om vanaf het strand lijnen aanboord te schieten. Tenslotte slaagde men erin om een lijn te bevestigen aan een stuk hout dat werd gegrepen door een man van de wal die uit een boot was gesprongen. Zo werd er verbinding gemaakt met het wippertoestel en kon men het schip verlaten De kapitein kwam als laatste aan wal. Enige weken na de stranding is het schip stuk geslagen. Pogingen om schip en lading te bergen in de tussenliggende tijd hadden geen succes. Het was mistig weer er is niet gelood, de schipper berispt, vanwege de land koers.
Rotterdamsch nieuwsblad 24-02-1921: Raad voor Scheepvaart. De Raad van de Scheepvaart deed heden uitspraak betreffende het stranden en geheel verloren gaan van het schoener schip „Anny". De Raad is van oordeel, dat de ramp mede is veroorzaakt door de nalatigheid van den schipper, die bij een landwaartsche koers, terwijl hij zicht van het Leixoes vuur verwachtte, het lood niet heeft gebruikt Had hij dit wel gedaan, dan had hij bijtijds kunnen bemerken, dat hij dichter bij de kust zat dan zijn gegist bestek hem deed vermoeden. Juist waar hij in eenige dagen geen vast bestek had gehad, had hij de controle van het lood niet achterwege mogen laten. De schipper had ook niet af mogen gaan op zijn oordeel, dat er goed vuren zicht was, doch veeleer rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat een mist bank hem het vurenzicht belette. Op grond van het bovenstaande straft de Raad den schipper door het uitspreken van een berisping.
|