GRONINGER ARCHIEVEN Archiefnummer Appingedam 143.235.329
DVD L – 234-239 – foto 7123 - 7128
Scheepsverklaring
Naam schip BROEDERLIJKE LIEFDE
plaats en datum acte Appingedam, 15 september 1823
T.o.v. Mr. J.C. Wichers, regter van de Regtbank van Eerste Aanleg te Appingedam en fungerend president, legt schipper Luitje Rentes Nieveen van de smak BROEDERLIJKE LIEFDE, een verklaring af inzake de geleden schipbreuk als gevolg van aanzeiling.
Op 12 september 1823 was hij vanuit Harlingen met ballast met een zuidelijke wind uit het Friesche Gat gezeild, koers zettende naar de buitenboei van de Eider. ’s Avonds tegen half twaalf kreeg zijn equipagie een schip te zien, zeilende voor de wind met onder en boven leizeils, komende van de Wezer en stellende zijn koers op Grimsby. Nadat schipper Nieveen, die beneden was, door de stuurman was geroepen zag hij dit schip recht vooruit oost-zuid-oost van zich. Hij nam het roer aan, en hield af, maar zijn schip kon zo schielijk niet voor het andere schip wegkomen omdat deze zijn koers hield en niet oploefde, waarop het de BROEDERLIJKE LIEFDE aan stuurboordkant dwars in de zij liep. Nieveen moest zich dadelijk met zijn equipagie spoeden om op het andere schip te komen, vermits zijn schip dadelijk wegzonk.
Aan boord van het andere schip gekomen bleek dit een galjoot te zijn genaamd ADRIANA, van Bremen, onder kapitein Jurgen Wessels, van Brake, en onderweg van Bremen naar Grimsby.
Op een vraag van kapt. Nieveen of de opvarenden van de galjoot zijn schip hadden gezien werd ontkennend geantwoord.
Op 13 september praaiden ze een ever bij het eiland Juist en na gedaan verzoek werden de opvarenden van de BROEDERLIJKE LIEFDE (kapitein Nieveen, stuurman Luitje Ottes Post [25], uit Veendam en sinds 3 maart als stuurman op deze bodem, matroos Arend Kuhlman [39] uit Ritzeberg, en kok Hindrik Jans Westerveld [22]) uit Westerbroek) door dit schip overgenomen. Op 14 september werd de bemanning behouden door de ever onder schipper Marten Koop met thuishaven Cuxhaven te Delfzijl aan land gebracht.
Kapt. Nieveen verklaarde nog dat hij de kapitein van de galjoot om een bewijs had gevraagd dat er een aanvaring had plaatsgevonden, maar deze had dat geweigerd. Nieveen protesteert bij dezen tegen de kapitein van de galjoot die de aanzeiling heeft veroorzaakt.
Het door de schipper en de stuurman bijgehouden journaal werd behouden. De verklaring werd mede door de stuurman ondertekend.
LC 260823
Harlingen. Den 22 augustus binnen gekomen de smakschepen TROOST VOOR MOEDERLOOS, kapt. L. Nieveen (opm: R.G. Nieveen), de BROEDERLIJKE LIEFDE, kapt. L.R. Nieveen,
LC 120923
Harlingen. Den 1 september uitgezeild de smakschepen de BROEDERLIJKE LIEFDE, kapt. R.G. Nieveen, TROOST VOOR MOEDERLOOS, kapt. L.G. Nieveen, beide met ballast op avontuur. (opm: op 12 september, onderweg naar de Eider, werd de BROEDERLIJKE LIEFDE onder kapt. Luitje Rentes Nieveen rond 23.30 uur voor de Weser aangevaren door de galjoot ADRIANA uit Bremen waarop het zonk; de bemanning werd door de ADRIANA gered)
researcher/datum research: GM / 30.08.2011