Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.W.E.Bergner werd met nr.628 effectief lid van Zeemanshoop per 21 juni 1842 op voorspraak van B.J.Martens. Zijn schip was de “Vaco de Gama”002. Ten tijde van de inschrijving waren Bergner en zijn vrouw 33 resp. 27 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 14/21 juni 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgedragen/benoemd Carel Willem Etzard Bergner, oud 33 jaar, voerend het schip “Vasco di Gama, wonende te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
C.W.E.Berger was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1842 t/m 1865 met de vlagnummers 628 (1842 t/m 1854) en 276 (1854 t/m 1865).
C.W.E.Bergner was met vlagnummer R166 in de periode 1842 t.m 1865 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1851 staat een verzoek van kapitein K.W.E.Bergner “om regeling zijner contributie, zullende hij op de schroefboot Macassa in de O.I.Archipel gaan varen.”042.
In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden. Tevens wordt vermeld dat zijn weduwe “voorlopig voor haar uitkering (heeft) bedankt en deze belangloos aan het fonds (heeft) afgestaan.”058
In de Jaarverslagen van 1878, 1880 t/m 1883 en 1885 t/m 1887 staat vermeld dat de weduwe S.Bergner voor haar uitkering heeft bedankt058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
628 1842-1844 bark Vasco de Gama W.C.Versluijs te Rotterdam
1845 geen opgave van schip en boekhouder
1846 bark Canton geen opgave
1848-1850 bark Canton W.Versluijs te Rotterdam
1851-1853 stoomb. Macassar geen opgave
276 1854-1865 geen opgave van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein K.W.E.Bergner met vlagnummer R166 als gezagvoerder in de ledenljsten van058:
1849 van de bark “Canton” 204 last varend voor W.Versluijs te Rotterdam
1851 varen het ss “Macassar” niet vermeld niet vermeld
1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1864 geen vermelding van schip en reeder
in de latere Jaarverslagen staat in de ledenlijsten het vlagnummer 166 blanco
Bouma025 vermeldt C.W.E.(K.W.E.) Bergner als gezagvoerder gedurende:
* 1844 t/m 1845 van de bark “Aeolus”, gebouwd in 1844 te Middelburg, 845 ton o.m., varend voor G.C.Bosch Reitz te Amsterdam;
* * 1842 t/m 1844 van het fregat “Vasco di Gama”, gebouwd in 1823 te Antwerpen, 307 ton o.m., varend voor W.Versluis te Rotterdam;
1847 t/m 1851 op de bark “Canton”, gebouwd in 1846 te Capelle aan de IJssel, 391 ton o.m., varend voor W.C.Versluys te Rotterdam;
het ss “Macassar” wordt niet genoemd door Bouma.
Overige bijzonderheden
In aktenummer 1838-s6, 12-11-1838115 verklaart de kapitein Floris Rietmeijer, van de brik “Catharina”, dat zeilende op 18oZB/ 72o23’OL aan de gevolgen van een galziekte is overleden Gerhardus Willem Frans uit Oude Pekela. Medegetuigen waren Karel Willem Edzard Bergner, opperstuurman en Gerrit Jans Kunst, 2e stuurman.
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Jan Tweehuijs werd geboren te Rotterdam op 04 februari 1825 als zoon van de Nederlands Hervormde Jan Tweehuys, boekhouder, en Maria Borgh, beiden gewoond hebbende o.a. te West-Zaan. Hij woonde vermoedelijk te Rotterdam en vertrok op 14 april 1864 naar Oudshoorn.
Hij trouwde op 23 juni 1858 met Anna Margaretha Dorothea Viohl, geboren op 11 september 1830 te Habije in Denemarken als dochter van de Lutherse Hans Claus Viohl en Anna Catharina Peters.
Hij overleed te Rotterdam aan de Karrensteeg op 18 maart 1882005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.J.Tweehuys was met vlagnummer R299 in de periode 1851 t/m 1871 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
H.Tweehuys was in de periode 31 mei 1860 tot aan zijn royement in 1870 met vlagnummer 41 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder van de bark “Canton”, groot 210 lasten en met als boekhouder W.O.Versluis te Rotterdam. 064a.
Royement hoeft niet te duiden op wangedrag, maar kan een uitschrijving zijn vanwege een vermissing.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege dd 14 januari 1864 staat vermeld: “Contributie kapitein Tweehuis zal worden aangezuiverd door kap. Kunst.” 064a
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 07 december 1882 staat een opsomming van geroyeerde leden waaronder:
“Vlag 41. H.J.Tweehuis. Verblijf onbekend. Niet betaald sedert 1864/1865. Geroyeerd 1870.”064
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat H.J.Tweehuijs als gezagvoerder064a:
* 1861; 1874 geen vermelding van een schip
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.J.Tweehuys met vlagnummer R299 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851, 1855, 1858, 1859 van de bark “Canton” 204 last varend voor W. Versluys te Rotterdam
* 1862 t/m 1867 geen vermelding van schip en reeder
Bouma025 vermeldt H.J.Tweehuys als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1860 van de bark “”Canton”, gebouwd in 1846 te Capelle aan de IJssel, 391 ton o.m., varend voor W.C.Versluys te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De bark “Canton” onder kapitein H.J.Tweehuys werd in 1853 geregistreerd te Cardiff en op 11 mei 1853 te Panama, waaruit blijkt dat Kaap Hoorn is gerond. 121
Familiegegevens en opleiding
Johannes Kettler werd geboren op 25 juli 1832 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Wilhelmus Kettler, zeeman, en Theodora Boekhout. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Weenastraat Wijk 14 nr. 318. Hij behaalde op 31 maart 1855 het diploma 2e stuurman voor de grote vaart.
Hij huwde te Rotterdam op 12 augustus 1857 met Francina Cornelia van Ryt, geboren 01 mei 1827 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Cornelis Johannes van Ryt en Willemina Hendrika Kuypers.
Hij overleed op 17 november 1885 te Rotterdam aan de Schiedamsche Singel005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kettler was met vlagnummer R64 in de periode 1857 t/m 1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Kettler was in in 1860 afwisselend commissaris, in 1870 permanent commissaris en van 1871-1875 secretaris van de Maatschappij058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 13 oktober 1863 staat de volgende mededeling:
“Tenslotte wordt aan de vergadering medegedeeld dat door den Heer Kettler voerend het schip Salatiga een klip is ontdekt.”023. Geen nadere aanduiding waar die klip zich bevindt. Kennelijk werden dergelijke bijzonderheden tussen de colleges van Rotterdam en Amsterdam uitgewisseld.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.Kettler met vlagnummer R64 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Vrouw Johanna” 279 last varend voor D.Dunlop te Rotterdam
* 1862 t/m 1866 van de bark “Salatiga” 218 last varend voor van Charante & Co te Rotterdam
* 1867, 1874 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.Kettler als gezagvoerder gedurende:
* 1861 van de bark “Canton”, gebouwd in 1846 in Capelle aan de IJssel, 391 ton o.m., varend voor W.C.Versluys te Rotterdam. Het schip werd in 1861 te Batavia afgekeurd;
* 1862 t/m 1867 van de bark “Salatiga”, gebouwd in 1852 te Bolnes, 435 ton o.m., varend voor van Charente & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1867 afgekeurd in averij in de Algoa Baai;
* 1869 t/m 1870 op het fregat “Willem Poolman”, gebouwd in 1865 te Bolnes, 1627 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door J.Kettler.104.
De Raad voor Tucht in de koopvaardij deed op 21 oktober 1858 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein Johannes Kettler van de bark “De Vrouw Johanna”, varend voor D.Dunlop te Rotterdam. Details van deze uitspraak zijn niet vermeld. 104.
|