Inloggen
DRIE GEBROEDERS (DE) - ID 15660


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1861-02-15 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1861
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Vis Snik (Vis Smak)
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1861-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 17.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1861
Datum agenda: 1861-02-15
Register nr: 18610061
Scheepsnaam: DRIE GEBROEDERS (DE)
Type: Snik
Lasten: 17
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Loots, J.J.
Plaats: niet gemeld
Kapitein op moment van verzoek: niet vermeld
Opmerkingen: eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1861-02-15 DE DRIE GEBROEDERS
Manager: Jan Jans Loots, Zoutkamp, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Jans Loots, Zoutkamp, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zoutkamp / Netherlands

Algemene informatie

1862

RC 181262
Oostmahorn 16 december. In den namiddag van eergisteren zijn door den Zoltkamper visser J.J. Loots, voerende het schip DRIE GEBROEDERS, alhier aan wal gebracht 7 man van de Engelse schooner CHAMPION, kapt. J. Hughes, te huis behorende en komende van Carnarvon, met dakleijen naar Leer, welk schip in den nacht van den 13den op den 14den dezer op het Bornrif bij Ameland had gestoten en 's nachts ten 2 ure in deze nabijheid op negen vadem water was gezonken; betuigende gemelde kapt. zijn oprechte dank voor de liefderijke opname en behandeling van voornoemde J.J. Loots.

1865

Op 16-03-1865 wordt voor de DRIE GEBROEDERS door kapt./ eig. J.J. Loots uit Zoutkamp een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.

1867

Op 02-09-1867 wordt voor de DRIE GEBROEDERS door kapt./ eig. J.J. Loots uit Zoutkamp een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.


1869

PDA 040869
Den 27 juli j.l. is door J.J. Loots, voerende de Nederlandsche visschuit DRIE GEBROEDERS, en te huis behorende te Zoutkamp, in de Noordzee, op de hoogte van Borkum, een zalm gevangen, die de zwaarte had van 60 halve Nederlandsche ponden. Deze fraaie vis, levend te Zoutkamp aangebracht, lokte menig nieuwsgierige uit een kijkje te gaan nemen.

Op 09-09-1869 wordt voor de DRIE GEBROEDERS door kapt./ eig. J.J. Loots uit Zoutkamp een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.


1872

VC 210872
Men schrijft ons : Het bestuur der domeinen heeft in 1870 bij inschrijving gedurende tien jaren verpacht aan R.J. en J.J. Loots, visserlieden te Zoltkamp, voor de teelt, de aankweeking en de visscherij van oesters, twee plaatsen in de Lauwerzee, gelegen de ene tussen de ton van Babbelaar, westnoordwest in het Dokkumerdiep, en van de ton van den Babbelaar tot aan de ton van het Dokkumerdiep, ter lengte van 2500 en ter breedte van 1800 meter, en de andere noordelijk van Oostmahorn, halfweg den Band, ter lengte van 2500 meter langs het vaarwater en ter breedte van 500 meter binnen het vaarwater, zoals beide op het terrein zijn afgebakend door gewone steekbakens. Blijkens het verslag van den stand der onderneming in 1871 kwam het klein getal oesters, in 1870 geplant, niet alleen door den strengen winter, maar konden van dit getal, — schoon in kleine mate, mede ten gevolge van de ongunstige en koude weersgesteldheid van het gehele seizoen, — duidelijk sporen van geworpen en gehecht broed worden ontdekt. Zuivering van mosselen behoefde niet te worden gedaan; beide banken werden wederom met een genoegzame hoeveelheid schelpen op den bodem voorzien, waarbij een deel ledige mosselschelpen werden gemengd, daar die, evenals de takkebossen bij het ontstaan van broed, en de pannen tot het hechten, naar de ervaring der pachters, bijzonder geschikt zijn, om den oesteraanwas te bevorderen. Op de bank no.1, onder Oostmahorn, werd successievelijk in Augustus de aanplant bevorderd van 115,000 grote, merendeels zeeoesters, alle in de Noordzee en onder Helgoland, met behulp van zes vissersvaartuigen gevangen, terwijl op bank no. 2, tussen den Babbelaar en het Dokkumerdiep, den 30sten Augustus 15,000 kleine oesters werden aangeplant, deels uit de zeeoesters en verder afkomstig van de bank, die de pachters onder Wrangeroog hebben. Oesterzaad en plantoesters van Schotland werden, als schaars te verkrijgen en daarbij te kostbaar, niet aangekend. Behalve de ervaring van het reeds verkregen broed, bleek in het laatst van September en tijdens het oogstseizoen vooral ook de geschiktheid der gronden daaruit, dat de geplante oesters er een weliger aard hadden en er zich snel ontwikkelden. Niettemin werd in den loop van het oogstseizoen (den herfst) het rnerendeel opgevist, werden de moederoesters en de nog jonge en te kleine meer regelmatig op de banken verdeeld en die, welke voor den handel geschikt waren, daar ingebracht.

De 15,000 kleine oesters zijn op de bank no. 2 gebleven. Vervoerd werden : Naar Nieuwediep voorde putten 60,000, naar Groningen 8,900, naar Leeuwarden 12,200, naar Delfzijl en Zoltkamp 1,200, naar Bremen 17,000, te samen 99,000 stuks, zodat op de banken zijn gebleven en op de bank no. 2 de genoemde 15,000 stuks van 1870, te samen 32,100 stuks, die met het aanwezige gewonnen broed, dank zij den zachten winter en de tot hiertoe gunstige weersgesteldheid, gelijk de pachters op goeden grond vertrouwen, tot hiertoe goed in leven zijn gebleven, zodat zij in 1872 opnieuw met vrucht aan de verdere beplanting zullen kunnen werkzaam zijn. De Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid heeft in 1871 de pachters een subsidie van f 100 gedurende driejaren toegekend, voornamelijk met het doel om de kunstmatige oestercultuur in Friesland en ter genoemde plaats te bevorderen en aan te moedigen.

Bronnen

Jaar: 1862
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen.
PDA = Provinciaal Dagblad Drenthe en Assen
RC = Rotterdamsche Courant
VC = Vlaardingsche Courant