1918-00-00: |
Algemeen Handelsblad 25-06-1918: De Raad deed verder de volgende uitspraken: Betreffende het met man en muis vergaan van het zeilschip „CONCORDIA CONSTANS". De Raad is van oordeel, dat het zeilschip "Concordia Constans" op de reis van Frederiksstad, 15 October 1917 met man en muis is vergaan. De oorzaak kan niet met zekerheid worden vastgesteld; De Raad acht het niet onmogelijk, dat deze verband houdt met de oorlogsomstandigheden.
No. 70. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart betreffende het met man en muis vergaan van het zeilschip Concordia Constans. Het uitblijven van het zeilschip Concordia Constans deed het vermoeden rijzen, dat dit schip een ongeval zou zijn overkomen. Overeenkomstig het voorstel van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart, besloot eene commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, dat deze een onderzoek naar de vermoedelijke ramp en haar oorzaak zou instellen, welk onderzoek plaats had in 's raads openbare zitting- van 10 Juni 1918. De raad nam kennis van de gegevens door de scheepvaartinspectie, de reederij en den cargadoor verstrekt omtrent het schip en omtrent het vertrek en het uitblijven van het vaartuig, zoomede van de berichten van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken betreffende het mogelijk verblijf van de Concordia Constans in Engelsche, Duitsche of Scandinavische havens. Uit een en ander is den raad het navolgende gebleken: Het zeilschip Concordia Constan-s, in 1916 te Sappemeer gebouwd, eigendom van den reeder W. den Duik Jaczn. te Scheveningen, stond onder beheer van den cargadoor M. J. van der Eb, te Rotterdam. Het schip, groot 52,16 netto, 65,50 bruto reg. ton, was geclasseerd bij den Germanischen Lloyd, + 100 A/4, Noorden Oostzee, en was in het bezit van een certificaat van deugdelijkheid letter E (de Oostzee, de Noordzee tot de lijn Okneys, Shetlandseilanden, Stavanger en het Kanaal tot de lijn Landsend—Kaap St Mathieu), geldig tot 1 December 1918. 15 October 1917 vertrok de Concordia Constans, geheel zeewaardig uitgerust, met eene lading veldspaat van Frederikstad in Noorwegen met bestemming- Amsterdam, onder kapitein W. Eltingh, uit Groningen. De bemanning bestond uit 4 personen. Er waren 5 zwemgordels, 2 reddingsboeien, alsmede eene reddingboot aan boord, terwijl de inventaris nog in den aanvang van het jaar door de ambtenaren der scheepvaartinspectie was nagezien. Sinds den datum van vertrek uit Noorwegen — 15 October 1917 — is omtrent liet schip of opvarenden hier te lande niets meer vernomen, terwijl ook in Duitsche, Zweedsche of Deensche havens, evenmin als in de havens aan de Oostkust van Engeland iets omtrent de Concordia Constans bekend is. De raad is van oordeel, dat het zeilschip Concordia Constans op de reis van Frederikstad naar Amsterdam op of na 15 October 1917 met man en muis is vergaan. De oorzaak kan niet met zekerheid worden vastgesteld: de raad acht het niet onmogelijk, dat deze verband houdt met de oorlogsomstandigheden. Aldus gedaan op 10 Juni 1918 door de heeren mr. G. Kirberger, plaatsvervangend voorzitter W. Allirol, L. Koosenburg. C. L. J. Kotting, D. H. Hinlopen, leden; J. Mooi, buitengewoon lid in tegenwoordigheid van 's raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door den plaatsvervangend voorzitter ter openbare zitting van, 24 Juni 1918. (get. J G. Kirberger, W. Allirol, L. Roosenburg,. C. L. J. Kotting. Hinlopen, J. Mooi. H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjenk Willink, Secretaris. |