Inloggen
ALBERDINA - ID 13981


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1848-02-21 / 1853-00-00 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1848
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Kof
Construction Data

Scheepsbouwer: Martenshoek, Groningen, Netherlands
Launch Date: 1848-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 31.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1848
Datum agenda: 1848-02-21
Register nr: 18480054
Scheepsnaam: ALBERDINA
Type: Kof
Lasten: 31
Gebouwd in provincie: Groningen
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Wolkammer, A.A.
Plaats: Farmsum
Kapitein op moment van verzoek: Wolkammer, A.A.
Opmerkingen: zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1848-02-21 ALBERDINA
Manager: Albert Augustinus Wolkammer, Farmsum, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Albert Augustinus Wolkammer, Farmsum, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Farmsum / Netherlands

Date/Name Ship 1850-07-05 HET FORTUIN VAN DOCKUM
Manager: Oeds Andries Brouwer, Dokkum, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Oeds Andries Brouwer, Dokkum, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dokkum / Netherlands

Date/Name Ship 1852-08-28 HET FORTUIN VAN DOCKUM
Manager: Geert Andries Brouwer, Dokkum, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Geert Andries Brouwer, Dokkum, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dokkum / Netherlands
Additional info: Aankoopprijs NLG 2.000,-

Date/Name Ship 1853-00-00 FORTUNA
Manager: H.P. Ruger, Struer, Denmark
Eigenaar: H.P. Ruger, Struer, Denmark
Shareholder:
Homeport / Flag: Struer / Denmark

Date/Name Ship 1862-00-00 FORTUNA
Manager: Firma Andrup & Co, Lemvig, Denmark
Eigenaar: Firma Andrup & Co, Lemvig, Denmark
Shareholder:
Homeport / Flag: Lemvig / Denmark

Ship Events Data

1849-10-08: De ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer, is op 8 oktober 1849 op het Oosteinde van Ameland gestrand
1852-11-09: De kof HET FORTUIN VAN DOCKUM onder kapt. G.A. Brouwer is op 9 november 1852 nabij Lemvig, Denemarken, gestrand
1868-00-00: De kof heeft als de Deense FORTUNA, kapt. Petersen, tot circa 1868 gevaren en zal toen zijn gesloopt.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Albert Augustinus Wolkammer werd geboren te Farmsum/Delfzijl op 03 november 1817 als zoon van de schipper Augustinus Alberts Wolkammer en Hillegien Meinderts de Jonge. Albert was de broer van kapitein Augustinus Alberts (ca. 1793-1861)

Hij trouwde te Delfzijl op 26 januari 1839 als buitenvaarder met Alberdina Hendriks Wolkammer, geboren te Farmsum/Delfzijl op 01 november 1816 als dochter van de scheepskapitein Hindrik Alberts Wolkammer en Auke Kornelis Banninga. Zij overleed op 03 december 1895 te Farmsum, 79 jaar.

Albert overleed te Farmsum op 30 december 1895, 79 jaar.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Albert Augustinus Wolkammer was effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” in Delfzijl met vlagnummer 95 in de periode 1877-1895.

Toelichting

Er staat in de ledenlijsten A.A.Wolkammer met vlagnummer 94 als effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” uit Delfzijl in de periode 1855 t/m 1881. De toekenning levert een puzzel op, want wat betreft de initialen komen in aanmerking Augustinus Alberts (1793-1861) ;Albert Augustinus (1817-1895) en de Augustinus Alberts (1850-1881), een reeks van grootvader, zoon en kleinzoon. Nu wordt tevens met vlagnummer 95 genoemd Albert A. Wolkammer in de periode 1877-1895. Ik neem aan dat deze vermelding slaat op de zoon die in 1895 overleed.

Vlagnummer 94 (periode 1855-1881) kan vanwege de leeftijden niet door grootvader (overleden in 1861) , noch door kleinzoon (geboren in 1850) zijn gedragen. De einddatum 1881 stemt wèl overeen met de sterfdatum van de kleinzoon.

Mijn voorlopige conclusie is dat nummer 94 is gedragen door grootvader (1855-1861) en is overgenomen door de kleinzoon. Wanneer de kleinzoon dat nummer is gaan dragen is onbekend, maar daar hij in 1871 gezagvoerder werd, zou het dat jaar kunnen zijn geweest. Onverklaarbaar blijft dan de vermelding in de Almanakken van dit nummer in de periode 1861-1871.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.A.Wolkammer Jr als gezagvoerder gedurende:

*   1860 t/m 1869 van de kof “Alberdina” ex Ceres, gebouwd in 1851 te Veendam, 112 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum. Het schip is in 1869 gestrand en wrak geraakt;

*   1870 t/m 1872 van de brik “Alberdina”, ex Erbprinz Frieddrich August, gebouwd in 1853, bouwlocatie niet vermeld, 187 ton, varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum.

 

Monsterrol uit het Gemeentearchief van Delfzijl

Monsterrol 1838-2, 10 maart 1838, tjalk “Vrouw Hillechiena”, kapitein Augustinus Alberts Wolkammer, 44 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Albert Augustinus Wolkammer, 22 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;

Monsterrol 1848-47, 05 juni 1848, kof “Alberdina”, schipper Albert Augustinus Wolkammer, 32 jaar geen woonplaats vermeld. Voorts 2 koks en 2 matrozen;

Monsterrol 1849-7, 14 februari 1849, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 33 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jouke Mandema, 42 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;

Monsterrol 1852-3, 27 februari 1852, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 36 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jouke Klaassens Mandema, 44 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;

Monsterrol 1852-41, 31 juli 1852, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman J.K.Mandema, geen leeftijd en woonplaats vermeld, stuurman Jan Hindriks Pott, 35 jaar uit Delfzijl, kok en 2 matrozen;

Monsterrol 1852-43, 01 september 1852, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts een kok;

Monsterrol 1854-25, 19 april 1854, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, leeftijd niet vermeld, uit Farmsum. Voorts stuurman Albert E. de Jonge, 30 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;

Monsterrol 1855-16, 22 maart 1855, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts stuurman W. van Wattum, 23 jaar uit Appingedam, kok en een matroos;

Monsterrol 1856-A9, 25 februari 1856, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts stuurman Albert Eltjes de Jonge, 32 jaar uit Farsum, kok, matroos en een lichtmatroos;

Monsterrol 1858-12, 19 maart 1858, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 42 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jurjen Duintjer, 28 jaar uit Appingedam, kok en een matroos;

Monsterrol 1859-10, 23 februari 1859, kof “Alberdina”, kapitein Albert Aug. Wolkammer, 43 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman R.R.Ploeger, 24 jaar uit Anloo, kok en een matroos;

Monsterrol 1860-13, 02 maart 1860, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer. Voorts stuurman Johannes Kremer, 20 jaar uit Appingedam, kok, matroos en een lichtmatroos;

Monsterrol 1861-105, 30 september 1861, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 45 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Klaas de Boer, 25 jaar uit Delfzijl, kok en 2 matrozen;

Monsterrol 1863-1, 06 februari 1863, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 47 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Johannes Kremer, 23 jaar uit Appingedam, kok, matroos en een lichtmatroos;

Monsterrol 1864-12, 01 maart 1864, kof “Alberdina”, kapitein Albert Aug. Wolkammer, 48 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Berend de Jonge, 26 jaar uit Farmsum, kok, matroos, lichtmatroos en een kajuitwachter;

Monsterrol 1865-9, 06 maart 1865, kof “Alberdina”, kapitein Albert Aug.Wolkammer, 49 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Johannes Kremer, 25 jaar uit Appingedam, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;

Monsterrol 1866-20, 01 maart 1866, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 50 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Johannes Kremer, 26 jaar uit Appingedam, kok, matroos en een lichtmatroos;

Monsterrol 1867-11, 22 februari 1867, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 51 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Arend Jans Jager, 28 jaar uit Farmsum, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;

Monsterrol 1868-9, 03 maart 1868, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 52 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Berend de Jonge, 30 jaar uit Delfzijl, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;

Monsterrol 1869-2, 20 februari 1869, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 53 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Arend Jacob Jager, 30 jaar uit Farmsum, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;

Monsterrol 1870-7, 08 maart 1870, brik “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 54 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Augustinus Wolkammer, 19 jaar uit Farmsum, kok, bootsman, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen;

Monsterrol 1872-2, 22 februari 1872, brik “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 56 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Augustinus Alberts Wolkammer, 21 jaar uit Farmsum, kok, bootsman, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen.

Samenvatting van de monsterrollen

  1. Albert Augustinus wordt in de monsterrollen ook vermeld als Albert Aug. en Albert A.
  2. Er zijn in totaal 22 monsterrollen op de naam van Albert Augustinus uit 1817 op de website van het Noordelijk Scheepvaartmuseum. Alle rollen zijn afkomstig uit het Gemeentearchief van Delfzijl.
  3. De monsterrollen zijn gedateerd van 1838 t/m 1872 met als leeftijden 22 t/m 56 jaar. Zijn zeemanscarriére heeft dus minstens 34 jaar geduurd.
  4. Als woonplaats is in alle gevallen Farmsum vermeld.
  5. Het overzicht van de monsterrolle luidt:

     *      1838              stuurman op de tjalk “Vrouw Hillechiena”, kapt.Augustinus A.Wolkammer       22 jaar

     *      1848-1869   kapitein op de kof “Alberdina”                                                                                     32-53 jaar

     *      1870-1872   kapitein op de brik “Alberdina”                                                                                    54-56 jaar

 

Overige bijzonderheden

NRC 15 oktober 1849114

Ameland, 9 oktober. De schepen MARIA GEERTRUIDA, kapt. Dokter, van Koningsbergen naar Amsterdam, ALBERDINA, kapt. Wolkammer, van Wolgast naar Rotterdam, PERLE, kapt. Lindeman, van Aberdeen, en JOHN AND MARY, kapt. Collidge, van Hartlepool, beide naar Hamburg, zijn gisteren op het Oosteinde van dit eiland verongelukt. Van de beide eersten is het volk gered, doch van het derde de kapitein en van het laatste een matroos en een jongen daarbij omgekomen.

 

NRC 15 oktober 1849114

Rotterdam, 14 oktober. De 8e dezer ontving men op Ameland het bericht, dat op twee uren afstand van het eiland gestrand was een galjasschip. Op het vernemen dier tijding werd in allerijl de boot der Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij in gereedheid gebracht. In zee gestoken, had zij met de vreselijke storm en hevige branding te kampen, doch bereikte na enige inspanning het schip en had het geluk de schepelingen, welke zich nog op de bodem bevonden en in groot gevaar verkeerden, te redden en aan de anders wisse dood te ontrukken. Bij onderzoek is gebleken, dat dit schip een Deens galjasschip was, genaamd PERLE, en gevoerd door kapt. P. Lindeman, komende met steenkolen van Schotland en bestemd naar Hamburg. De kapitein was bij de aankomst der boot reeds over boord geslagen en verdronken, zodat alleen de stuurman en de twee matrozen gered zijn geworden. De boot keerde met de geredden terug naar Ameland, waar tevens voor de goede berging der aan strand gespoelde goederen zorg werd gedragen.

Nadat de boot een uur vertrokken was, ontdekte men nabij de branding een ander schip, en vermoedende dat hetzelve ten gevolge van de hevige storm moest stranden, werd door het bestuur der maatschappij aldaar terstond aan de oppasser der boot last gegeven om met dezelve onverwijld terug te komen. Intussen strandde dit schip kort daarna. Men liet een vat aan een loodlijn naar het strand drijven, hetwelk door de aanwezigen, welke hand aan hand in zee liepen, gevat werd en langs welke lijn de schipbreukelingen, ten getale van vier en een vrouw, met het grootste gevaar een voor een aan land getrokken werden. Hoe gevaarlijk deze aanlandtrekking was, daar ieder der geredden minstens zes minuten onder water en door een hevige branding getrokken moest worden, kan elk begrijpen.

In de nacht van de 9e strandde weder een schip. De reddingboot werd dadelijk derwaarts gebracht en bereikte hetzelve. Daar het schip zeer hoog gestrand was, bleef de equipage echter aan boord om het laagwater af te wachten.

Tezelfder tijd strandde iets oostelijker in de buitenbanken nog een schip. De boot stak ter stond opnieuw in zee, Men bevond, dat het een vrij groot schip was, welks bemanning in levensgevaar verkeerde en een noodgeschrei aanhief. Weldra verbrijzelde het achterschip en viel de grote mast over boord. Tweemaal keerde de boot terug, daar zij het schip niet kon naderen wegens de om hetzelve drijvende tuigage, wrakken en hoge branding. Een derde poging gelukte en men redde nog vijf van de manschap; twee waren reeds bij het over boord slaan van de grote mast verdronken. De redding dier vijf manschappen ging met grote gevaren vergezeld, want een ogenblik daarna kraakte het schip en sloeg geheel uit elkander.

Het tweede hier bedoelde schip was het Nederlandse smakschip MARIA GEERTRUIDA, kapt. J.L. Dokter, met rogge van Koningsbergen naar Rotterdam bestemd; schip en lading zijn verloren. Het derde was het Nederlands kofschip ALBERDINA, kapt. A. A. Wolkammer, met rogge van Wolgast naar Rotterdam bestemd; de tuigage en lading van dit schip blijven waarschijnlijk behouden. Het vierde was het Engelse brikschip MARY JOHN, kapt. Paul Colledge, met steenkolen van Hartlepool naar Hamburg bestemd. Dit schip is met de lading geheel verloren.

 

NRC 01 december 1869114

Amsterdam, 30 november. Het Nederlandse schip (opm: kof) ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer, van Drammen met hout naar Emden, is, volgens telegram uit Norden, d.d. gisteren op Norderney gestrand, doch het volk is gered.

 

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Wolkammer, Albert Augustinus
Overige informatie: Kapitein / eigenaar Albert Augustinus Wolkammer: * Delfzijl 03.01.1816, † Farmsum 30.12.1895. Kapitein Albert Augustinus Wolkammer trouwde op 26.01.1839 te Delfzijl met Alberdina Hendriks Wolkammer, de naamgeefster van de kof.

Familiegegevens en opleiding

Geen

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt G.A.Brouwer als gezagvoerder gedurende:

  • 1836 t/m 1847 van de tjalk “Vrouw Renske”, gebouwd in 1836 te Veendam, 85 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Dokkum. Het schip werd 1 keer te Harlingen geregistreerd komend leeg van Amsterdam. Het werd in 1847 herdoopt in “Twee Gezusters”;
  • 1852 van de kof “Fortuna”, gebouwd in 1848 te Martenshoek, 61 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Dokkum. Het schip is op 09 november, van Porto naar Bremen, bij Rijssenheim (bij Lemvig) gestrand.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

Datum vanaf: 1850
Kapitein: Brouwer, G.A.
Overige informatie: 0

Datum vanaf: 1853
Kapitein: J. Mathiesen
Overige informatie: 0

Datum vanaf: 1862
Kapitein: Petersen
Overige informatie: 0

Monsterrollen

Opgemaakt Groningen
Datum: 1848-03-06
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: ALBERDINA
Schipper: Wolkammer, Albert Augustinus
Scheepstype: kof
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

1848

Monsterrol: 1848-17
Datum: 06-03-1848
Scheepsnaam: Alberdina
Scheepstype: kof
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Groningen, Groninger Archieven (Groningen)

Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd
Rozema Kornelis O. kok 3 Wildervank (NL), later geen vaste woonplaats 17
Top Hindrik Jans stuurman 29 Veendam (NL) 36
Vlieg Eltje Cornelis (K.) matroos 15 Farmsum (NL) 22
Wolkammer Albert Augustinus schipper niet vermeld Farmsum (NL) 32

Op 21 februari 1848 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof ALBERDINA, aangevraagd door A.A. Wolkammer, Farmsum, voor zichzelf als kapitein.

GRC 210348
Zoutkamp, 22 maart. Vertrokken den 19 maart de ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer, naar Noorwegen. (opm: eerste reis van de kof).
OHC 170448
Amsterdam, 15 april. Te Zoutkamp is aangekomen de ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer van Sogndahl. 

1849

Monsterrol: 1849-7
Datum: 14-02-1849
Scheepsnaam: Alberdina
Scheepstype: kof
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Delfzijl, Gemeentearchief (Delfzijl)

Achternaam Voornaam Rang Gage Woonplaats Leeftijd
Mandema Jouke stuurman 25 Farmsum (NL) 42
Smit Jan Jans Kok 11 Delfzijl (NL) 16
Westerwal Johannes matroos 18 Dokkum (NL) 26
Wolkammer Albert Augustinus kapitein niet vermeld Farmsum (NL) 33

NRC 151049
Ameland, 9 oktober. De schepen MARIA GEERTRUIDA, kapt. J. Dokter (opm: smak, bouwjaar 1831, kapt. Jan Livius Dokter), van Koningsbergen naar Amsterdam, ALBERDINA, kapt. Wolkammer (opm: kof, bouwjaar 1848, kapt. Albert Augustinus Wolkammer), van Wolgast naar Rotterdam, PERLE, kapt. Lindeman, van Aberdeen, en JOHN AND MARY, kapt. Collidge, van Hartlepool, beide naar Hamburg, zijn gisteren op het Oosteinde van dit eiland verongelukt. Van de beide eersten is het volk gered, doch van het derde de kapitein en van het laatste een matroos en een jongen daarbij omgekomen. (opm: zie volgend bericht d.d. Rotterdam, 14 oktober en LC 150350)
NRC 151049
Rotterdam, 14 oktober. De 8e dezer ontving men op Ameland het bericht, dat op twee uren afstand van het eiland gestrand was een galjasschip. Op het vernemen dier tijding werd in allerijl de boot der Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij in gereedheid gebracht. In zee gestoken, had zij met de vreselijke storm en hevige branding te kampen, doch bereikte na enige inspanning het schip en had het geluk de schepelingen, welke zich nog op de bodem bevonden en in groot gevaar verkeerden, te redden en aan de anders wisse dood te ontrukken. Bij onderzoek is gebleken, dat dit schip een Deens galjasschip was, genaamd PERLE, en gevoerd door kapt. P. Lindeman, komende met steenkolen van Schotland en bestemd naar Hamburg. De kapitein was bij de aankomst der boot reeds over boord geslagen en verdronken, zodat alleen de stuurman en de twee matrozen gered zijn geworden. De boot keerde met de geredden terug naar Ameland, waar tevens voor de goede berging der aan strand gespoelde goederen zorg werd gedragen.
Nadat de boot een uur vertrokken was, ontdekte men nabij de branding een ander schip, en vermoedende dat hetzelve ten gevolge van de hevige storm moest stranden, werd door het bestuur der maatschappij aldaar terstond aan de oppasser der boot last gegeven om met dezelve onverwijld terug te komen. Intussen strandde dit schip kort daarna. Men liet een vat aan een loodlijn naar het strand drijven, hetwelk door de aanwezigen, welke hand aan hand in zee liepen, gevat werd en langs welke lijn de schipbreukelingen, ten getale van vier en een vrouw, met het grootste gevaar een voor een aan land getrokken werden. Hoe gevaarlijk deze aanlandtrekking was, daar ieder der geredden minstens zes minuten onder water en door een hevige branding getrokken moest worden, kan elk begrijpen.
In de nacht van de 9e strandde weder een schip. De reddingboot werd dadelijk derwaarts gebracht en bereikte hetzelve. Daar het schip zeer hoog gestrand was, bleef de equipage echter aan boord om het laagwater af te wachten.
Tezelfder tijd strandde iets oostelijker in de buitenbanken nog een schip. De boot stak ter stond opnieuw in zee, Men bevond, dat het een vrij groot schip was, welks bemanning in levensgevaar verkeerde en een noodgeschrei aanhief. Weldra verbrijzelde het achterschip en viel de grote mast over boord. Tweemaal keerde de boot terug, daar zij het schip niet kon naderen wegens de om hetzelve drijvende tuigage, wrakken en hoge branding. Een derde poging gelukte en men redde nog vijf van de manschap; twee waren reeds bij het over boord slaan van de grote mast verdronken. De redding dier vijf manschappen ging met grote gevaren vergezeld, want een ogenblik daarna kraakte het schip en sloeg geheel uit elkander.
Het tweede hier bedoelde schip was het Nederlandse smakschip MARIA GEERTRUIDA, kapt. J.L. Dokter, met rogge van Koningsbergen naar Rotterdam bestemd; schip en lading zijn verloren.
Het derde was het Nederlands kofschip ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer, met rogge van Wolgast naar Rotterdam bestemd; de tuigage en lading van dit schip blijven waarschijnlijk behouden. (opm: het hol werd geborgen, op 5 juli 1850 aangekocht door koopman O.A. Brouwer en op 28 augustus 1850 als HET FORTUIN VAN DOCKUM voor NLG 2.000 doorverkocht aan kapt. G.A. Brouwer; na te zijn opgekalefaterd ging kapt. Brouwer met de kof naar zee)
Het vierde was het Engelse brikschip MARY JOHN, kapt. Paul Colledge, met steenkolen van Hartlepool naar Hamburg bestemd. Dit schip is met de lading geheel verloren.
(opm: zie voorgaand bericht d.d. Ameland, 9 oktober)

Op 15 oktober 1849 werd de zeebrief van de ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, onder vermelding ‘schip is gestrand’, waarna op 17 oktober royement volgde.

1850

Nadat een op 28.08.1850 door kapt. O.A. Brouwer voor zichzelf gedane aanvraag voor een nieuwe zeebrief was afgewezen omdat nog geen rederij cedule was ingeleverd, werd op 21.09.1850 door G.A. Brouwer voor zichzelf een eerste zeebrief aangevraagd en verkregen.
Hier is terecht sprake van een ‘nieuwe’ zeebrief, want de zeebrief van het wrak was op 17 oktober geroyeerd met de opmerking ‘schip is gestrand’.

1851

RC 260451
Helvoetsluis, 25 april. Binnengekomen 'T FORTUIN VAN DOKKUM, G.A. Brouwer van Londen.
RC 231251
Texel, 20 december. Binnengekomen G.A. Brouwer van Londen.

1852

NRC 191152
Lernig (opm: Lemvig), 11 november. Eergisteren is bij Rijnensteen (opm: vermoedelijk in de omgeving van Nymindegab) gestrand de Nederlandse kof HET FORTUIN, kapt. G.A. Brouwer (opm: HET FORTUIN VAN DOCKUM), bouwjaar 1848; kapt. Geert Andries Brouwer), van Oporto met een lading wijn naar Bremen bestemd. De bemanning is gered, zomede is de lading en een gedeelte van de inventaris in goede staat geborgen. Over het schip zelf is voor als nog niets met zekerheid te zeggen.
(opm: De Nederlandse consul te Hamburg zond de zeebrief in mei 1853 naar Den Haag terug met de opmerking ‘schip verongelukt’. Eerder in haar kortstondige bestaan, op 9 oktober 1849, was de kof als ALBERDINA onder kapt. A.A. Wolkammer op Ameland ook al eens gestrand [zie NRC 151049] waarna de zeebrief om die reden was geroyeerd, vermoedelijk omdat de kans op berging nihil werd geacht. Het hol werd echter geborgen en op 5 juli 1850 door koopman O.A. Brouwer, Dokkum, gekocht, en op 28 augustus 1850 als HET FORTUIN VAN DOCKUM verkocht aan kapt. G.A. Brouwer die de kof opkalefaterde om er mee naar zee te gaan.
In Denemarken gebeurde wat eerder op Ameland had plaatsgevonden: de kof werd opnieuw geborgen en hersteld. De nieuwe eigenaar H.P. Ruger uit Struer bracht de FORTUNA onder kapt. J. Mathiesen weer in de vaart. In mei 1862 werd de firma Andrup & Co, uit Limbig, de nieuwe eigenaar. Een kapitein Petersen heeft er tot 1868 mee gevaren, waarna het spoor dood loopt; sloop van deze taaie kof met minimaal drie levens is waarschijnlijk)

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

1848 Kofschip ALBERDINA Bodewes Martenshoek Wolkammer

Naam ALBERDINA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1848
Toegang 881
Inventaris 298
Klik hier om de originele akte te bekijken (PDF)

Tresoar, Leeuwarden Archiefnummer Harlingen, toeg.19-06, inv. 383, no.68

foto P1020839, 840
KOOPAKTE

Naam schip het FORTUIN VAN DOCKUM
ex-ALBERDINA IDnr 13981

plaats en datum akte onderhandse verkoop/koop, Dokkum, 28 augustus 1850

type schip hol of casco van deze kof

bouwwerf/verkoper Oeds Andries Brouwer, koopman te Dokkum

gevoerd door kapt. voorheen door Albert Augustinus Wolkammer

eigenaar/koper Geert Andries Brouwer, schipper te Dokkum

te voeren door kapt.

grootte in tonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating 1848

plaats / datum registratie Harlingen, 1 september 1850

nummer registratie deel 20, folio 67, recto, vak 2

notaris niet vermeld

prijs NLG 2.000,- te betalen in vier jaarlijkse termijnen van NLG 500,- met 5% intrest over het openstaande bedrag.


Bijzonderheden: het schip was in de nacht van de 8e op de 9e oktober 1849 op Ameland gestrand, zie NRC 151049. Het wrak was gekocht door Oeds Andries Brouwer volgens akte van 5 juli 1850 en het hol ligt bij deze verkoop aan de Stadswal te Dokkum

Nadat een op 28.08.1850 door kapt. O.A. Brouwer voor zichzelf gedane aanvraag voor een nieuwe zeebrief was afgewezen omdat nog geen rederij cedule was ingeleverd, werd op 21.09.1850 door G.A. Brouwer voor zichzelf een eerste zeebrief aangevraagd en verkregen.
Hier is terecht sprake van een ‘nieuwe’ zeebrief, want de zeebrief van het wrak was op 17 oktober geroyeerd met de opmerking ‘schip is gestrand’.
Op 09.11.1852 strandde het schip in Denemarken en ging definitief verloren, zie NRC 191152.

researcher/datum research: ML / 050617

Naam het FORTUIN VAN DOCKUM ex-ALBERDINA
Archiefinstelling Tresoar, Leeuwarden
Jaar 1850
Toegang 19-06
Inventaris 383

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, aanvragen zeebrief, toegang nummer 2.08.01.07
Tresoar, Leeuwarden, Archiefnummer Harlingen, toeg.19-06, inv. 383, no.68
www.allegroningers.nl
De heer Arend Verhoeff, Rotterdam
GRC = Groninger Courant
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant