Inloggen
DRIE VRIENDEN - ID 13456


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1842-02-21 / 1850-09-21 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1842
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Cornelis Smit, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1842-02-03
Delivery Date: 1842-02-03
Technical Data

Gross Tonnage: 314.00 lasts
Gross Tonnage 2: 594.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 36.20 Meters Registered
Beam: 6.93 Meters Registered
Depth: 5.33 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1842
Datum agenda: 1842-02-21
Register nr: 18420048
Scheepsnaam: DRIE VRIENDEN
Type: Bark
Lasten: 314
Gebouwd in provincie: Zuid Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Smit, C.
Plaats: Alblasserdam
Kapitein op moment van verzoek: Ruhaak, G.H.
Opmerkingen: eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1842-01-29 DRIE VRIENDEN
Manager: Gerd Henrichs Ruhaak, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Gerd Henrichs Ruhaak, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Alblasserdam / Netherlands

Ship Events Data

1850-09-21: Final Fate: Stranded

Op de 21e september 1850 is het Nederlands schip DE DRIE VRIENDEN, gezagvoerder Tange, beladen met suiker en koffie, op de klippen bij het eiland Ra-as vastgeraakt. De stuurman en enige matrozen zijn op de 6e oktober te Sumanap aan de wal gekomen en hebben verklaard dat het schip en de lading waarschijnlijk totaal verloren zouden zijn, omdat, toen zij het vaartuig verlieten, bereids 23 voet water in hetzelve stond en de planken, met het koper van de ene zijde afgestoten en drijvende waren.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Ger Hinrichs Ruhaak werd geboren te Norden op 15 december 1810 als zoon van Hirich Gerdes Ruhaak (1778-1837) en Rukertje Gersets in der March (1784-1837). Op 21 mei 1837 verkreeg hij te Alblassserdam de Nederlandse nationaliteit.

Hij trouwde op 06 april 1837 te Alblasserdam met Johanna ’t Hoen, geboren te Alblasserdam op 17 juli 1814 als dochter van Jan ’t Hoen Johz (rietdekker) en Ariaantje Kortland. Getuigen bij het huwelijk waren Frans Harm von Lindern en Frederik Wilhelm Eduard Schuchard , beiden uit Oost-Friesland en als gezagvoerder in dienst bij de reder Cornelis Smit Jz. Zij overleed in 1848.

Gerd hertrouwde met Geertje Hooghart, geboren 04 oktober 1811 en overleden 09 september 1890.118

Gerd woonde te Alblasserdam en vestigde zich op 16 april 1850 te Rotterdam. Hij keerde terug op 14 april 1851 naar Alblasserdam.

In 1841 liet hij bij Notaris van Wageningen te Alblasserdam een akte opmaken als koopvaardijkapitein Gerd Henrichs Ruhaak : De welke wegens zijn beroep gehouden zijnde gedurig buitenlandse reizen te doen en heeft tot zijn algemene en bijzonder gemachtigde aangesteld zijne huisvrouw Johanna ’t Hoen en in geval van overlijden van zijn huisvrouw Jan Johannesz ’t Hoen rietdekker te Alblasserdam zijn schoonvader.

Hij trouwde voor een tweede maal met Geertje Hooghart, geboren te Hellevoet op 14 oktober 1811.

Kinderen te Alblasserdam:

1840 HENDRIK GERDES (kapitein der koopvaardij vlag R 94 )tr 1865 Dederica v/d Berg

1841 JAN ADRIAAN (kapitein der koopvaardij)

1843 GERD HENDRIK (kapitein der koopvaardij)

1846-ADRIANA JADUNA

1853-JOHANNA

Gerd overleed te Alblasserdam op 28 maart 1861.005 en 064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.H.Ruhaak (adres bij W.B.Bakker) werd met vlagnummer 620 per 29 maart 1842 ingeschreven als effectief lid op voordracht van kapitein D.Grim. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was "De Drie Vrienden". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren Ruhaak en zijn vrouw beiden 31 jaar. Ingeschreven staan 2 zoons uit 1840 en 1841002a.

In de Algemene Vergaderingen van 22/29 maart 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Gerd Hinrichs Ruhaak, oud 31 jaar, voerend de bark “Drie Vrienden”, wonend te Alblasserdam, met als adres W.B.Bakker te Amsterdam, op voordracht van kapitein D.Grim.023.

Hij was lid van “Zeemanshoop” van 1842 t/m zijn overlijden in 1861

 

Gerd trad per 20 juni 1843 toe als deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Overleden in 1861003.

 

G.H.Ruhaak was met vlagnummer 161 van 1838 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 april 1861 verzoekt J.R. de Boer namens wed. G.H.Ruhaak, geb. Hooghart om een uitkering welke haar in de vergadering van 06 juni 1861 met ingang van 01 mei 1861 wordt toegekend voor haar en twee kinderen.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 december 1863 vraagt G.H.Ruhaak geb. Hooghardt ‘om trekking uit het Don Gratuit.”. Het Bestuur meldt op dit verzoek al te hebben geantwoord. Maar de inhoud van dat antwoord is niet vermeld

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 02 juli 1861 staat vermeld dat per 01 mei 1861 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein G.H.Ruhaak, geb. Hooghart voor haar en 2 kinderen.023.

In de notulen dd 22 december 1863 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de volgende mededeling:

“Brief van de Wed. G.H.Ruhaak geb. Hooghardt verzoekende in het Don Gratuit te mogen deelen, waarop haar is geantwoord daar zij niet in de termen daartoe is gevallen.”023.

Ik weet niet wat het “Don Gratuit inhoudt.

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren         type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

      620                       1842-1849    bark                De Drie Vrienden          C.Smit te Alblasserdam

                                     1850-1852    bark                Zes Gezusters                 idem

                                        1853         bark                Zes Gezusters                 J.Smit Cz te Alblasserdam

      272                       1854-1855    bark                Zes Gezusters                 idem

                                        1856         bark                Brouwershaven             Minderop & Van Heel te Rotterdam

                                     1857-1860    bark                Graafstroom                  J.Smit Cz te Alblasserdam

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein G.H.Ruhaak met vlagnummer R161 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849                      van de bark “Drie Vrienden”    314 last          varend voor C.Smit te Alblasserdam

*   1851, 1855           van de bark “Zes Gezusters”     365 last          varend voor J.Smit te Alblasserdam

*   1858, 1859           van de bark “Graafstroom”      392 last          varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam

 

Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093

Naam kapitein                             Naam schip                          vertrek                          aankomst

G.H.Ruhaak                                Graafstroom                        22 oktober 1859         17 oktober 1860

 

Bouma025 vermeldt G.H.Ruhaak als gezagvoerder gedurende:

*   niet genoemd als gezagvoerder op “De Jonge Hendrik”!!. Wordt ook niet genoemd in van Sluijs013.

*   1838 t/m 1840 op het fregat “(Vrouw) Johanna Elisabeth”, gebouwd in 1831 te Alblasserdam, 821 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam. Het schip werd in 1840 herdoopt tot “Ternate”;

*   1843 t/m 1851 op de bark “Drie Vrienden”, gebouwd op 17 juli te Alblasserdam op de werf van C.Smit te Alblasserdam te water gelaten, 590 ton o.m. en varend voor C.Smit te Alblasserdam;

*   1851 t/m 1856 op de bark “Zes Gezusters”, gebouwd in 1850 te Alblasserdam, 695 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;

*   1857 op de bark “Brouwershaven”, gebouwd in 1841 te Zierikzee, 599 ton o.m., varend voor Minderop & van Heel te Rotterdam;

*   1859 t/m 1861 op de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 600 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.

 

Overige bijzonderheden

Gerd was gezagvoerder van de bark “Graafstroom”. Op 03 oktober 1860 zeilde hij op 43oNBr en 25o WL. Zijn 1e stuurman was Simon le Clercq, 28 jaar, geboren te Goes. Zijn 2e stuurman was Albrecht Heinrich Hoppach, 27 jaar, geboren te Horden (Bron: Gemeentearchief van Rotterdam, Burgelijke Stand Overlijden Rotterdam 1860 Deel E folio 170 aktenr. 3325)062a.

 

G.H.Ruhaak verzorgde per 19 november 1853 vanuit Hellevoetsluis met de “Zes Gezusters” een troepentransport van 7 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde op 17 maart 1854 te Batavia na een reis van 118 dagen.

Per 11 november 1859 vertrok hij van Brouwershaven met de “Graafstroom” en een troepentransport van 4 officieren en 150 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 23 februari 1860 na een reis van 104 dagen065.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

Hij was in 1832 gezagvoerder op “De Jonge Hendrik” varend voor Cornelis Smit

In 1837 werd hij gezagvoerder op het fregat “Vrouwe Johanna Elisabet, eveneens varend voor Cornelis Smit te Alblasserdam.

Op 13 november 1843 vertrekt hij als kapitein op de bark “De Drie Vrienden”, (314 last) vanuit Hellevoetsluis naar Batavia en hij blijft gezagvoerder tot 1850.

Op 25 juni 1850 vertrekt hij met de nieuw gebouwde bark : De Zes Gezuster” naar Batavia en blijft tot 1857 op dit schip. In zijn reis in 1856 op dit schip redt hij het leven van zijn bootsman Nelis Bremer door hem een hand af te zetten na een ongeluk aan boord. In de raadsvergadering van Alblasserdam van 22 augustus 1858 krijgt hij hiervoor uit handen van burgemeester Bisdom een getuigschrift van betoonde moed namens Koning Willem II.

In 1858 gaat hij aan de wal naar de werf van Jan Smit Cz om de bouw van de bark “De Graafstroom” te begeleiden, waarop hij van 1858 tot 1860 gezagvoerder was 064.

 

NRC 16 augustus 1850114

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, mede voor passagiers, waarvoor hetzelve goede inrichtingen heeft, het nieuw gebouwd en gekoperd Nederlands barkschip ZES GEZUSTERS, kapt. G.H. Ruhaak, voerende een scheepsdokter. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.

 

NRC 28 mei 1851114

Rotterdam 27 mei. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de volgende 31 schepen als:

Voor Rotterdam: VRIENDSCHAP, kapt. F.W.E. Schuchard; IDA ELIZABETH, kapt. J.M. Kleinhouwer; GRAAF VAN HOOGENDORP, kapt. F. van Hees; RESIDENT VAN SON, kapt. F.C. Bauditz; LUCIE, kapt. J. van der Schaft; ZUID-HOLLAND, kapt. J.C. Jansen; JONGE CONELIS, kapt. C. Verhey; ZES GEZUSTERS, kapt. G.H. Ruhaak; RIJSWIJK, kapt. J.R.N.J. Bijl; HOOP VAN CAPELLE, kapt. D.F. Browning; WITTE CORNELISZ DE WITTE, kapt. F. van Rossem; COLUMBINE, kapt. J.F. Andriessen; CORNELIS SMIT, kapt. D.O. v.d. Wal…..

 

NRC 03 mei 1852114

Rotterdam, 2 maart. De Zeepost deelt in haar nummer van heden mede, dat het schip ZES GEZUSTERS, kapt. Ruhaak, van Batavia herwaarts gedestineerd, wegens tegenwind te Liverpool binnengelopen is, doch dat hetzelve, na een Engelse Kanaalloods en enige manschappen ter assistentie bij de pompen aangenomen te hebben, zonder lossen de reis zou voortzetten.

 

NRC 01 april 1852114

Brouwershaven, 30 maart. Het alhier van Batavia gearriveerde barkschip ZES GEZUSTERS, kapt. Ruhaak, is zwaar lek, makende 6 duimen water in het uur.

 

NRC 25 januari 1855114

Rotterdam, 24 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 8 schepen, als:

Voor Rotterdam: ZES GEZUSTERS, kapt. G.H. Ruhaak; en JULIE, kapt. J. van Vollenhoven…..

 

NRC 14 februari 1860114

Rotterdam, 13 februari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende 25 schepen, als:

voor Rotterdam, WILHELMINA, kapt. J.H. Blekkingh; ABEL TASMAN, kapt. J.R. Rijken; JACOB, kapt. J.F.C. Börger; PRESIDENT PLATE, kapt. J.C. Harten; JOHANNA CHRISTINA, kapt. J.R. de Boer; KINDERDIJK, kapt. D. Zwanenburg; ZES GEZUSTERS, kapt. R. Rutgers; D.T. VISSER, kapt. W. van der Linden; GRAAFSTROOM, kapt. G.H. Ruhaak; HEBE, kapt. A.H. Kiehl; WHAMPOA, kapt. Butner. ….

 

 

Datum vanaf: 1842
Kapitein: Ruhaak, Gerd Hinrichs (
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Rense Anthoon Tange werd geboren te Harlingen op 15 januari 1814 als zoon van koopvaardijkapitein Anthoon Tange (1782 - 1838) en Maayke Rinses Seba

Hij trouwde in 1838 met Maria ’t Hoen, geboren te Alblasserdam op 24 juni 1806 als dochter van Jan Johannes ’t Hoen en Adriaantje Kortland. Zij overleed in oktober 1876. 003 en 118.

Rense overleed te Delft op 08 april 1861 (mededeling W.J.Tange te Leeuwarden, dd 09 maart 2000).

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

R.A.Tange werd met vlagnummer 639 per 30 augustus 1842 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is vermeld “De Jonge Jan”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Tange en zijn vrouw 28 resp. 36 jaar. Ingeschreven staat 1 zoon uit 1840002a.

In de Algemene Vergaderingen van 23/30 augustus 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgesteld/ingeschreven Rense Anthoon Tange, oud 28 jaar, voerend de bark “De Jonge Jan”, wonend te Alblasserdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds per 22 november 1842.003.

 

R.A.Tange was van 1840 t/m 1861 met vlagnummer R174 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 februari 1851krijgt kapitein R.A.Tange een maand gage wegens schipbreuk.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van 26 januari 1860 vraagt R.A.Tange om een tegemoetkoming wegens een schipbreuk, welk verzoek wordt afgewezen.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 april 1861 vraagt de wed. R.A.Tange, geb. ’t Hoen om een uitkering welke haar in de vergadering van 06 juni 1861 wordt toegekend met ingang van 01 mei 1861.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 maart 1851 staat vermeld dat kapitein R.A.Tange een maand gage als tegemoetkoming heeft gekregen vanwege het verlies van zijn schip. In de notulen dd 31 januari 1860 doet kapiteinR.A.Tange wederom een verzoek om een tegemoetkoming vanwege een schipbreuk, welke echter wordt afgewezen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 02 juli 1861 staat vermeld dat per 01 mei 1861 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein R.A.Tange geb.`’t Hoen.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam               naam reder/boekhouder

      639                       1842-1846    bark                De Jonge Jan               C.Smit & Co te Alblasserdam

                                     1848-1849    bark                Schouwen                    De Jonge & Keller te Zierikzee

                                        1850          bark                De Drie Vrienden       C.Smit te Alblasserdam

                                     1851-1853    bark                Australië                       Hoogewerf & Chabot te Rotterdam

      286                          1854          geen vermelding van schip en boekhouder

                                        1855          bark                Maria Agnes                James Barge te Amsterdam

                                     1856-1859    bark                Ferdinandina Emma  idem

                                        1860          geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein R.A.Tange met vlagnummer R174 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849            van de bark “Schouwen”                     325 last    varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee

*   1851            van de bark “Australië”                        321 last    varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

*   1855            van de bark “Maria Agnes”                 319 last    varend voor James Barge te Amsterdam

*   1858            van de bark “Ferdinandina Emma”    398 last    varend voor James Barge te Amsterdam

*   1859            geen vermelding van schip en reeder

 

Bouman025 vermeldt R.A.Tange als gezagvoerder gedurende:

*   1843 t/m 1848 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 aan de Kinderdijk te Alblasserdam op de werf van Cornelis Smit , 490 ton o.m., varend voor reder C.Smit te Alblasserdam;

*   1849 t/m 1852 op de bark “Schouwen”, gebouwd in 1848 op de Stadswerf van C.Mak te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor J. de Jonge & Keller te Zierikzee;

*   1851 van de bark “Drie Vrienden”, gebouwd in 1842 op de werf van Cornelis Gips te Alblasserdam, 590 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam. Het schip is gestrand bij Madura;

     Lloyd’s vermeldt087: 20 Dec 1850 DRIE VRIENDEN on shore abandoned”.

     Als deze Lloyd’s opgave inderdaad bij dit schip hoort dan moet het vaarjaar onder kapitein Tange worden veranderd in 1850.

*   1852 t/m 1854 van de bark “Australië”, gebouwd in 1847 op de werf van J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam;

*   1856 van de bark “Maria Agnes” ex Cornelia Margaretha, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam;

*   1857 t/m 1859 van de bark “Ferdinandina Emma”, gebouwd in 1856 op de werf van J.Jonkers te Alblasserdam, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Het schip is in december gestrand bij Kamperduin en wrak geraakt;

 

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1848-1850 als gezagvoerder van de bark “Schouwen”, op stapel gezet op 05 juni 1847 en te water gelaten op 12 oktober 1848 door scheepsbouwmeester C.Mak op de werf van C.Smit te Zierikzee, varend voor rederij J.de Jonge & Keller te Zierikzee.

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange van 1852-1854 als gezagvoerder van de bark “Australië”, op 02 april 1847 bij scheepsbouwmeester J.Otto te Krimpen aan de IJssel te water gelaten, 608 ton o.m., varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein R.A.Tange in 1855/56 als gezagvoerder van de bark “Maria Agnes”(ex Cornelia Margaretha), op 06 september 1853 op stapel gezet bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel en aldaar op 23 september 1854 te water , 604 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam.

Dezelfde auteurs vermelden hem als gezagvoerder van de bark ‘Ferdinandina Emma”, op 05 augustus 1856 op de werf van J.Jonkers in Alblasserdam te water gelaten, 753 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Hij verongelukte bij Camperduin.

 

Overige bijzonderheden

Handelsblad 30 november 1859 in de rubriek Scheepstijdingen

“… Aangaande het schip Ferdinandina Emma, kapt. R.A.Tange, van Batavia herwaarts gedestineerd, bij Egmond gestrand, wordt volgens brief van Egmond van 28 dezer, gemeld, dat men wegens den harden wind en hooge zee het niet had kunnen bereiken en er waarschijnlijk weinig geborgen zou kunnen worden; van eene sloep, waarin zich 6 man en eene dame bevonden, die zich daarmede hadden willen redden, had men nog niets vernomen. Het was den bemanning van de Egmonder reddingboot na herhaalde inspanning gelukt 16 man der equipage behouden aan wal te brengen”.

 

 Handelsblad van 20 maart 1851:

“Directeuren der te Rotterdam gevestigde Zuid-Hollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen hebben besloten te doen uitreiken: aan Brata-Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-os, gelegen beoosten het eiland Madura, de groote zilv.medaille, wegens verleende hulp aan de equipage van het op 4 Oct. ll. op de klippen nabij gemeld eiland gestrand en vergaan Ned. Brikschip de Drie Vrienden, gevoerd door kapt. R.A.Tanger; …”

 

In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:

“14`MAART 1851 De Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen besluit medailles te doen uitreiken aan: Brata Yoeda, opperhoofd van het eiland Ra-as, voor het verleenen van hulp aan de bemanning van het op 4 Oktober 1850 gestrande Ned. barkschip ‘de Drie Vrienden’, kapitein R.A.Tange te Alblasserdam; … “

 

"Een vlugge overtocht over den Noord Atlantischen Oceaan maakte de Bark Australië met landverhuizers. Deze bark ... arriveerde onder Kapitein R.A.Tange ... te New York na een reis van 23 dagen. Sneeuw en ijs en rollende waterbergen waren de verpoozing van manschap en passagiers"026(37/321).

 

Een verslag van een troepentransport naar Nederlands Oost-Indië is weergegeven in “Het reisjournaal van H.H.G.Peltzer betreffende een reis van Harderwijk naar Batavia op de bark Laurens Koster (kapitein D.R.Kleve) van 12 november 1848 tot 03 april 1849”  Transcripte en annotaties door S.Parma, mei 2001. Rapport aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. H.H.P.Peltzer was de landmachtbevelhebber van het troepentransport. In dit journaal komen een aantal opmerkingen voor betreffende het schip “Schouwen”, onder gezag van kapitein Tange:

31 maart 1849 (in Straat Sunda)

“… des avonds en des nachts kwamen wij met de schepen Hendrica, Schouwen en de Eersteling tusschen de derde en vierde punt van Java ten anker”.

 

“De bark Schouwen was 638 ton groot. Scheepsbouwmeester C.Mak legde voor dit schip op 5 juni 1857 de kiel. Opdrachtgever was de rederij De Jonge en Keller. Op 12 oktober volgde vanaf de Commerciewerf de tewaterlating.

De stoomboot Stad Zierikzee sleepte het schip op 12 december naar de rede en zes dagen later koos het onder kapitein R.A.Tange zee op weg naar Batavia waar het op 3 april 1849 arriveerde. Na een reis van 104 dagen keerde de Schouwen in september terug op de rede van Brouwershaven.

De Nederlansche Handelmaatschappij brevrachtte de bark voor haar reizen naar Oost-Indië en vandar voer het schip onder andere naar Hongkong. …”074.

 

Ferdinandina Emma. CSR 389/98: 666 tons. 28 crew. Captain = R. A. Tange. Departed Cardiff, Wales on 28 November 1856 with a cargo of “Steam Coal” and arrived at Albany on 28 March 1857. Where intended bound – Java.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser:

In 1850 is hij kapitein op de bark “De Drie Vrienden,,. Vertrek op 30 april 1850 naar Batavia en op 23 oktober 1850 gestrand met zijn schip bij het eiland Raas/Ind de gehele bemanning werd gered.

Op 1 november 1856 is hij kapitein op de nieuwe bark “Ferdinandina Emma” en vertrekt uit Hellevoetsluis naar Batavia Anderhalf jaar later is hij weer terug met zijn schip. Op 28 november 1859 strandt hij op het strand van Egmond / Camperduin op de thuisreis uit Batavia. Wegens de de hoge zee was het schip moeilijk te bereiken. Van een sloep met 6 man en een vrouw heeft men niets meer van vernomen. De Egmonder reddingsboot heeft na herhaalde inspanning 16 man van de bemanning aan wal weten te brengen.

 

 

Datum vanaf: 1850
Kapitein: Tange, Rense Anthoon

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Kantongerecht Sliedrecht Archiefnummer NAHaag 3.03.37.132.6

foto 0301 - 0305

Cedule
Naam schip DRIE VRIENDEN

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Sliedrecht, 3 februari 1842

type schip bark

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper G.H. Ruhaak, enig eigenaar

te voeren door kapt. Gerd Hennrichs Ruhaak

grootte in tonnen 594 tonnen

tuigage/aantal dekken 3 masten, 2 dekken gekoperd en geheel kopervast

afmetingen lang 36 el 20 duim, wijd 6 el 93 duim, hol 5 el 33 duim

kiellegging

tewaterlating gebouwd te Alblasserdam

plaats / datum registratie Papendrecht, 29 januari 1842

nummer van registratie deel 12 folio 23 recto vak 5

notaris Mr. Johan Hendrik Schenkenberg, kantonrechter te Sliedrecht

prijs

bijzonderheden: Getoond wordt de bijlbrief; het schip ligt thans te Alblasserdam


researcher/datum research: FM 30/1115

Naam DRIE VRIENDEN
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1842
Toegang 3.03.37
Inventaris 132

Bronnen

Jaar: 1842
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: CEDULE Kantongerecht Sliedrecht Archiefnummer NAHaag 3.03.37.132.6
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk