Familiegegevens en opleiding
Amsterdamsche Courant 02 april 1824114
Op den 11den Maart 1824 is, te Sûder-Ende, op het Eiland Föhr, in den ouderdom van circa 70 jaren, aan een beroerrte overleden, JACOB MARKUSSEN, Scheeps Kapitein ter Koopvaardij op de Oost-Indiën; deszelfs nagelatene Weduwe, welke langs dezen weg, van dit haar smertelijk verlies aan vrienden en bekenden berigt geeft, houdt zich overtuigd van ieders deelneming, verzoekende van condoleantie-brieven verschoond te blijven
De schepen van de kapitein
In het Stadsarchief van Amsterdam is onder inventarisnummer 5081-7149-282 een akte van onderhandse koop/verkoop dd Amsterdam 05 december 1814 van het fregat “Die Hoffnung”
Verkoper was Johannes Simon Finck, wonend te Altona, opredend als gemachtigde van Buddig (of Byddig?) & Thöde, kooplieden te Rostock. Het schip werd gevoerd door kapitein Friedrich Gunther.
De koper voor f 6200,- was kapitein Jacob Marcussen te Amsterdam.
De akte passeerd bij de Amsterdamse notaris August Hendrik de Melander.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Jacob Marcussen op de:
38-65 14 oktober 1802, schip “Almonac”, kapitein Jacob Marcussen, bestemming Dememarij en Essequibo, correspondent Remy Knolma & Zn, 13 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, oppertimmerman, bootsman, kok/jongen, kuiper, 6 matrozen, en een kajuitwachter.
38-95 28 februari 1815, fregat “Alnomac”, kapitein Jacob Marcussen, bestemming Dememarij, correspondent Hooyman & Schuurman, 13 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/bootsman, kok, 8 matrozen, kajuitwachter en een jongen.
38-98 23 oktober 1815, fregat “Alnomac”, kapitein Jacob Marcussen, bestemming Dememarij, correspondent Hodsen & Zn, 13 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman/bootsman, timmerman, kok/jongen, 6 matrozen, 2 ligtmatrozen en een kajuitwachter.
“Cornelia Sara”, dd 04 augustus 1820
Bouma025 vermeldt J.Marcussen als gezagvoerder gedurende:
* 1819 t/m 1821 van het 3/mschip “Cornelia Sara”, gebouwd in 1815 te Amerika, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
J.Marcussen verzorgde per 01 maart 1819 vanuit Hellevoetsluis met de “Cornelia Sara” een troepentransport van 2 officieren en 50 manschappen naar Nederlands Oost-Indië065.
Rotterdamsche Courant 25 juli 1815114
Amsterdam, 23 juli. Te Demerarij is gearriveerd J. Marcussen van Amsterdam, dezelve zoude in het begin van juli weder derwaarts vertrekken.
Rotterdamsche Courant 25 juli 1818114
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, J. Boelen, H.J. Rietveld en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen, op maandag den 3 augustus 1818, des avonds ten 6 uren precies, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, verkopen: een extraordinair welbezeild Fregatschip, genaamd ALNOMAC, gevoerd door kapt. Jacob Marcussen, lang over steven 90 voet, wijd 24 voet 4 duim, hol 11 voet, het verdek 5 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars.
Rotterdamsche Courant 17 oktober 1818114
Batavia: het gekoperd eiken zeer snelzeilend Fregatschip CORNELIA SARA, kaptein Jacob Marcussen, om in het laatst van november te vertrekken.
Rotterdamsche Courant 11 september 1819114
Amsterdam, 9 september. Den 28 april is door een Portugese brik op 12º53’ Z.B. 26º37’ (opm: Wester-)lengte in goede staat gepraaid het fregatschip CORNELIA SARA, kapt. J. Marcussen.
Rotterdamsche Courant 27 november 1819114
Amsterdam, 25 november. Te Batavia is gearriveerd J.J.D. Scharmberg van Amsterdam en J. Marcussen van Rotterdam; te Port-à-Port J. Barends van Amsterdam, en te Bordeaux W.B. Bakker van Amsterdam, in zes dagen van Texel.
Rotterdamsche Courant 12 februari 1820114
Amsterdam, 10 februari. Den 1 oktober 1819 lag ter rede van Batavia Z.M. oorlogschip NASSAU, benevens de Nederlandse koopvaardijschepen FRANKLIN, C. Zwaan; de (opm: pink) DRIE GEBROEDERS, wijlen P.J. Manselman (opm: kapt. Paulus Jansen Manzelman); CORNELIA SARA, J. Marcussen; ELISABETH, C. Pakes (opm: fregat ELIZABETH, kapt. Cornelis Pakes); ASIA, J. Spoor, CORNELIA, F. Sipkes; SELIMA (opm: driemaster, thuishaven Brugge), F. Wens; MARIA LOUISA, Brijane; de KOOPHANDEL (opm: pink), C.F. Jansen; de VROUW CATHARINA (opm: fregat), J. van Dijk, en RUIMVELD (opm: gekomen van Samarang), W. van Leunen; alsmede een aantal brikken en kleinere vaartuigen.
Van bovengemelde schepen lagen op hun vertrek CORNELIA SARA, J. Marcussen, naar Holland; de DRIE GEBROEDERS, wijlen P.J. Manselman, ASIA, J. Spoor, en FRANKLIN, C. Swaan, naar Amsterdam. Het schip CORNELIA, F. Sipkes, zou in de volgende week beginnen deszelfs lading voor Amsterdam in te nemen.
Den 25 september lag te Sourabaija Z.M. oorlogs-korvette VENUS.
Rotterdamsche Courant 04 maart 1820114
Londen, 29 februari. Het schip CORNELIE EN SARA (opm: het fregat CORNELIA SARA, kapt. Jacob Marcussen), van Batavia naar Amsterdam, bevond zich den 25 dezer ter hoogte van Dartmouth.
Rotterdamsche Courant 01 april 1820114
Londen, 28 maart. Den 17 december 1819 is aan de Kaap de Goede Hoop binnengelopen het schip CORNELIA EN SARA (opm: fregat CORNELIA SARA), J. Marcussen, van Batavia naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 10 februari 1821114
Rotterdam, 9 februari. Den 6 december 1820 is aan de Kaap de Goede Hoop binnengelopen het schip (opm: fregat) CORNELIA SARA, J. Marcussen, van Amsterdam naar Batavia.
Bataviasche Courant 17 maart 1821114
Den 5 december 1820 kwam in de Tafelbaai - Kaap de Goede Hoop binnen het Nederlandse schip BARONESSE VAN DER CAPELLEN, kapt. F.F. Cambernon, den 22 oktober 1820 van Batavia naar Antwerpen vertrokken, hetwelk den 10 dito de reis naar Antwerpen voortzette, en den 6 dito het Nederlandse schip CORNELIA SARA, kapt. Jacob Marcussen, den 3 september 1820 van Texel met 4 passagiers en 50 man troepen naar Batavia vertrokken, hetwelk den 19 dito de reis naar Batavia voortzette.
Rotterdamsche Courant 18 december 1821114
Rotterdam, 17 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 14 december:
…Den 25 september is aan de Kaap de Goede Hoop gearriveerd het schip CATHARINA ELIZABETH, Ingerman, van Amsterdam; hetzelve heeft den 4 oktober de reis naar Batavia voortgezet; den 29 september het schip HERO, Pepper, van Antwerpen, en den 5 oktober het schip CORNELIA SARA, Marcussen, van Batavia.
Rotterdamsche Courant 22 deccember 1821114
Rotterdam, 21 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 18 december:….
….Te Dartmouth is den 14 binnengelopen SOPHIA CHRISTINA, Van Vliet, van Rotterdam naar Surinamen.
Den 14 is te Falmouth gearriveerd het schip OROMAZE, Evers, van Antwerpen naar Rio de Janeiro.
Den 12 is te Penzance binnengelopen het schip HIERONIJMUS, Smit, van Napels naar Antwerpen.
Den 13 oktober is van Kaap de Goede Hoop vertrokken het schip CORNELIA SARA, Marcussen, van Batavia naar Amsterdam (opm: in RC 251221 gerapporteerd als inmiddels binnengekomen te Texel).
Familiegegevens:
Gribbert de Jong werd geboren/gedoopt te Amsterdam op 24/28 juni 1795 als zoon van Gribbert de Jong en Klaartje (Clara, Claaske) Lubbertus.
Hij trouwde met Trijntje Duyff, (dochter van kapitein Jacob Duyff, zie aldaar) geboren/gedoopt te Amsterdam op 13/18 mei 1798. Het echtpaar kreeg een zoon en een dochter, maar nadere bijzonderheden zijn mij niet bekend. Zij overleed op 05 juli 1878003 en 118
Gribbert overleed in 1860.118
- Gribbert de Jong, geboren 24-06-1795 in Amsterdam, gedoopt 28-06-1795 in Amsterdam, religie Hervormd, van beroep kapitein, overleden 04-06-1860 in Amsterdam. Doopgetuigen Creijn Rutgers en Hendrikje Lubberts in de Noorderkerk. Woonde op de Herengracht 303 te Amsterdam. Voer op het Fredatschip Maria. Hij trouwde met Trijntje Duijff, geboren 18-05-1798 in Amsterdam, (dochter van Jacob Klaasen Duiff en Dieuwke Cornelis Hofker) religie DG, overleden 06-07-1878 in Amsterdam. Trijntje: C.C. Meijer Executeur-Testamentair.
Kinderen:
- Jacob de Jong, geboren 20-10-1819 in Amsterdam.
- Catharina Petronella de Jonge, geboren 18-11-1822 in Amsterdam.
Gegevens van Tineke Bosch, Ameland, juni 2010
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.de Jong was lid van het Amsterdamse zeemanscollege "De Blaauwe Vlag" en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 147 en van 1832 t/m 1840 met nummer 33008.
G.de Jong is per 18 januari 1825 op voordracht van P.F.Wegener met vlagnummer 96 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Olivier van Noord. Toegevoegd in het register is "overleden"002.
In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 11/18 januari 1825 wordt Gribbert de Jong voorgedragen/benoemd als effectief lid. Hij is dan 29 jaar, woont op de Haarlemmerdijk bij de Oranjestraat, is voorgedragen door P.F.Wegener en krijgt vlagnummer 96023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds per 21 mei 1826.003
Gribbert de Jong was effectief lid van Zeemanshoop van 1825 t/m zijn overlijden in 1860. Hij voerde de vlagnummers 96 (1825-1836), 55 (1836-1854) en 18 (1854-1860)
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 januari 1826 wordt een opmerking vermeld van de heer Kooy, dat naast de kapiteins Krayer, Sipkes, Zeijlstra, Pakes en Heyde, ook andere kapiteins zich bij de hulpverlening aan de slachtoffers van de watersnoodramp in 1825, zich “door onverschrokkenheid, moed en zelfsopoffering hadden onderscheiden” zoals de kapiteins J.J.Bart, J.Ingerman, Gribbert de Jong e.a.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 mei 1827 staat de mededeling van secretaris Biben dat kapitein J.Duyff hem heeft verzocht zijn vlag te mogen overdragen aan zijn opvolger op de “Cornelis Houtman” zijnde kapitein G. de Jong. (zijn schoonzoon). Na enige discussie trekt de secretaris dit voorstel in en de reden zal wel zijn geweest, dat ern in deze maanden een Reglementswijziging werd voorbereid, waarin expliciet staat dat openvallende nummers niet zullen worden opgevuld.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 augustus 1827 staat berichten van zowel B&W van Amsterdam als de Staatsraad Gouverneur van Noord-Holland, waarin de ontvangst wordt gemeld van “4 bewijzen van Z.M. hoge tevredenheid over het gedrag van de kapiteinen Gt de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart geduurende de watervloed van 1825.” 042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 15 december 1828 “wordt besloten om de aandacht van de Directie van Lloyds te vestigen op de valsche tijding wegens het vergaan van het Schip Cornelis Houtman in de Lloydslijst van 2 dezer No 6382 vervat, ten einde H.Ed. opmerkzaam te Maken, hoe het opnemen van dergelijke losse en ongegronde gerugten, de geloofwaardigheid en het Crediet van hun bladen doet wankelen.” 042
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juli 1860 verzoekt G. de Jong geb. Duijff om een uitkering die haar in de vergaxering van 30 augustus 1860 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1860.118
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 04 september 1827 werden missiven ingebracht van Burgemeesters en Wethouders van Amsterdam dd 16 en 21 augustus 1827 “wegens de uitkeering van bewijzen van Zijne Majesteits tevredenheid over het gehouden gedrag bij de watersnood in 1825 aan de kapiteinen G.de Jong, J.Ingerman, P.Bakker en J.J.Bart”.023
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 04 september 1860 staat vermeld dat per 01 augustus 1860 een uitkering in de 1e klasse wordt uitgekeerd aan de weduwe G. de Jong geb. Duyff.023.
De schepen van de kapitein
Vermeld in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Scheepvaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
96 1825-1826 fregat Cornelia Sara Gebr.Hartsen
1827-1829 fregat Cornelis Houtman idem
1830-1835 fregat Olivier van Noort/Noord idem
55 1836-1837 fregat Olivier van Noord/Noord P.Hartsen
1838 fregat Olivier van Noort/Noord geen opgave
1839-1840 fregat Maria Gebr.Hartsen
1841-1853 geen opgave van schip en boekhouder
18 1854-1859 geen opgave van schip en boekhouder
Vermeld in Bouma025:
* 1822 t/m 1827 van het 3/mschip “Cornelia Sara”, gebouwd in 1815 te Amerika, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1828 t/m 1830 op het 3/mschip “Cornelis Houtman”, gebouwd in 1825 te Amsterdam, 565 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1831 t/m 1837 van het 3/mschip “Olivier van Noort”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 564 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1838 t/m 1839 van hetzelfde schip maar nu varend voor P.Hartsen te Amsterdam;
* 1840 t/m 1841 van het 3/mschip “Maria”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 600 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam.
Andere vermelding:
In 1824 was G.de Jong gezagvoerder van het Amsterdamse fregat "Cornelia Sara" (150 lasten, gebouwd in Amerika). De boekhouders waren de Gebr.Hartsen012.
n het Archief van de Amsterdamse Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich de volgende monsterrollen op naam van Gribbert de Jong:
Jan en Cornelis dd 09 november 1820 met de toevoeging “met Jacob Duyff”;
Cornelia Sara dd 09 mei 1822; 01 oktober 1823; 14 april 1825; 06 juli 1826
Cornelis Houtman dd 11 oktober 1827
Olivier van Noord dd 11 augustus 1830; 25 augustus 1831; 11 september 1832; 07 april 1834; 23 februari 1835; 10 mei 1836; 07 juni 1837 en 05 juni 1838.
Overige bijzonderheden
Gerrit Hermannus Smit werd per 07 april 1834 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Olivier van Noort” onder kapitein G.de Jong voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 31 december 1834004-532/1664.
G.de Jong verzorgde per 31 juli 1826 met de Cornelia Sara vanuit Texel een troepentransport van 2 officieren en 80 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 december 1826 na 123 dagen. Onderweg waren 2 militairen overleden.
Per 14 november 1827 vertrok hij vanuit Texel met de Cornelis Houtman en een transport van 2 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 maart 1828 na 129 dagen . Onderweg overleed 1 militair065.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr”080 staat vermeld:
Oktober 1821 vanaf Batavia in de Indische Oceaan met de “Jan en Cornelis”:
“Wij waren in Oktober van Batavia vertrokken Behalve onze kapt. Duif hadden wij noch een kapitein zijnde de Schoonzoon van kapt. Duif Kapt. Gribberd de Jong … Wij waren van Batavia vertrokken gelijk met de oorlogsbrik Irene gecommandeerd door Mr Lucusse kapt. Luit.”
In de Dordtsche Courant van 08 februari 1841 staat het volgende bericht van de rechtbank te Amsterdam:
Gerbert de Jong kapitein van het fregat “Maria”, reder Hartsen te Amsterdam (vlag 55/96) veroordeeld voor het mishandelen van zijn opperstuurman M.F.Tijdeman en de kajuitwacht C.J.Huffnagel en krijgt 6 weken gevangenis en boete van f 25,-064
BRON??
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- Wz werd met vlagnummer 217 effectief lid van "Zeemanshoop" per 19 juni 1827 op voorspraak van G.de Jong. Er is geen schip genoemd. Toegevoegd is "bedankt"002.
In de Algemene Vergaderingen van het college Zeemanshoop van 12/19 juni 1827 werd Dirk Woutersz Leeuwerik, oud 32 jaar, geboren en woonachtig in Hoorn, voerend het fregat “Cornelia Sara”, op voordracht van kapitein G.de Jong, voorgedragen/benoemd tot effectief lid. Zijn vlagnummer was 217023.
D.Leeuwerik Wz was lid van het Amsterdamse zeemanscollege "De Blaauwe Vlag" en wel in 1828 t/m 1830 met vlagnummer 173 en van 1832 t/m 1837 met nummer 42008.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Bestuursvergadering dd 02 januari 1834 van Zeemanshoop staat de mededeling dat D.Leeuwrik bedankt voor zijn lidmaatschap.042.
In de Algemene Vergadering van 21 januari 1834 wordt voorgelezen een bericht van kapitein D.Leeuwerik Wz waarin deze meldt dat hij van de zeevaart naar de binnenvaart is overgestapt en dus voor zijn effectieve lidmaatschap bedankt023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
217 1827-1831 fregat Cornelia Sara Gebr.Hartsen
1832-1833 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt D.Leeuwrik als gezagvoerder gedurende:
* 1828 t/m 1832 van het 3/mschip “Cornelia Sara”, gebouwd in 1815 te Amerika, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Op 30 juni 1830 wordt Simon Halfweg geplaatst als ligtmatroos op het Schip “Cornelia Sara” gevoerd door kapitein Leeuwerik, naar Batavia en keert terug op 08 mei 1831.004/993-1604
Familiegegevens en opleiding
Op het Stadsarchief van Amsterdam geen huwelijk gevonden tussen 1823-1872.
Ook de Indexen van het Bevolkingsregister 1864, 1869, 1874 en 1884 bevatten geen vermeldingen van een Sijbrand Veenstra.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.Veenstra werd met vlagnummer 359 per 30 oktober 1832 benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein G. de Jong. Zijn schip was de “Twee Cornelissen”. Toegevoegd is “Hon.lid geworden002.
In de Algemene Vergaderingen van 23/30 oktober 1832 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Sijbrand Veenstra, oud 30 jaar, voerend het fregat Cornelia Sara, wonende op de Heerenmarkt te Amsterdam, op voordracht van G.de Jong. Hij kreeg vlagnummer 359023.
Sijbrand Veenstra was effectief lid van het Amsterdamsche zeemanscollege “Zeemanshoop” van 1832-1836 met vlagnummer 358, van 1836-1854 met vlagnummer 246 en van 1854-1857 met vlagnummer 68.
S.Veenstra was van 1849-1857 bestuurslid van het college Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 september 1846 staat de mededeling van kapitein S.Veenstra dat hij als passagier en carga naar NOI wil vertrekken en daarbij verzoekt om Deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds te blijven. Het Bestuur gaat accoord mits zowel hij als de kapitein van het schip waarmee hij vaart hun stortingen hebben voldaan. Voorst zijn er geen verplichtingen van het Fonds gedurende zijn verblijf in de oost. 042.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 maart 1857 krijgt kapitein S.Veenstra toestemming om zijn effectief- in een honorair lidmaatschap om te zetten.042.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
359 1832-1833 fregat Cornelia Sara Gebr.Hartsen
1834-1835 fregat Twee Cornelissen idem
246 1836-1844 fregat Twee Cornelissen Jkhr.P.Hartsen
1845 fregat Maria idem
1846-1853 geen vermelding van schip en boekhouder
68 1854-1857 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt S.Veenstra als gezagvoerder gedurende:
* 1833 op het 3/m schip “Cornelia Sara”, gebouwd in 1815 te Amerika, 280 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1835 t/m 1837 op het 3/m schip “Twee Cornelissen”, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 600 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam;
* 1838 t/m 1845 op hetzelfde schip maar nu voor P.Hartsen te Amsterdam;
* 1846 op het 3/m schip “Maria”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 600 ton o.m., varend voor Gebr. Hartsen te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van Sijbrand Veenstra als gezagvoerder van de:
“Cornelia Sara”, dd 06 juni 1833
“Twee Cornelessen”, dd 04 september 1834; 08 oktober 1835; 07 oktober 1836 en 13 oktober 1838
Overige bijzonderheden
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was oud gezagvoerder S.Veenstra, commissaris van Zeemanshoop.104.
In het Amsterdamse Stadsarchief zijn aanwezig (491-216/223) logboeken van "De Twee Cornelissen" onder gezag van kapitein S.Veenstra. Het betreffen reizen naar Nederlands Oost-Indië, China en Japan. De data zijn aug.1834-aug.1835; okt.1835-aug.1836; okt.1836-aug.1838; sept.1838-aug.1839; okt.1839-sept.1840; okt.1840-juni 1842; juni 1842-juni 1843; aug.1843-nov.1844.
Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, Stadsarchief Amsterdam 491-216
Eerste verslagdag op 27 augustus 1834 te Amsterdam. T/m 09 september inname van lading. 10 september loods aan boord en via de Willemsluis naar NH-kanaal. Jagen met 6 paarden. 11 september bij Purmerend. 12 september met 12 paarden naar Alkmaar. 13 september te Nieuwediep.
Op 16 september 1834 te Nieuwediep opgave van de stuurboordwagt met o.a. onderstuurman C.Fulbert en de bakboordwagt met o.a. opperstuurman J.H.Stoelman (Jan Hendrik Stoelman wordt later gezagvoerder bij Kranenborgh & Zn, zie aldaar) en 3de stuurman P. de Mare. Totale bemanning 32 met opperstuurman, onderstuurman, 3de stuurman, bootsman, zeilmaker, oppertimmerman, ondertimmerman, 15 matrozen, 9 lichtmatrozen, bootsmansmaat.
17 september 1834 vertrek van Nieuwediep. Peilden op 19 september Z.Voorland
21 september 1834: “praaijde de galjoot de Beurs van Amsterdam kaptnBakker” in het Kanaal.
30 september 1834 in de Spaansche Zee: “Praaijde kaptn Nassau schip de Stad Dordrecht van Dordt.”
03 oktober 1834: zagen Madeira
25 oktober 1834 2o51 NB/28o25 WL “hadden vier Schepen met ons het schip de Prins van Oranje van Rotterdam toonde zijn vlaggen.”
21 november 1834: zagen Nachtegaal Eiland.
15 december 1834: zagen eiland St Paul. “gingen met de sloepen naar de wal”
03 januari 1835 Indische Oceaan 08o23’ ZB/103o40’OL hoek Sumatra/Java zagen een schip zijnde de Prins van Oranje van Rotterdam.
04 januari 1835 07o27’ZB/ 103o53’OL “ hadden het schip prins van Oranje bij ons … “
07 januari 1835 op de Reede van Batavia.
18 januari 1835 Vertrokken naar Soerabaja “Met ons van de ree gezeild de Prins van Oranje, De Prinses Marianne het schip Aurora…”
21 januari 1835 ter hoogte van Rembang (N-kust van Java) “… Praaijde kapt. de Haan het schip Aurora…”
23 januari 1835 reede van Soerabaja “… daar ook kapt. de Haan Schip Aurora Kapt. de Boer het schip Prins van Oranje
10 februari 1835 reede Pasoeroeang “met ons gearriveerd het schip Prinses Marianna kaptn Admiraal en het schip Eliza kaptn Staal en op de Ree liggende kaptn de Boer het schip de Prins van Oranje…”
22 februari 1835 “… op de ree gekomen kapt. Hermans…”
27 februari 1835 Vertrek
28 februari 1835 “Peilde de oosthoek van Madura NNO … Praaijde kapt. van der Valk het schip de Nijverheid komende van Sourabaya bestemd naar Rotterdam …”
20 maart 1835 Indische Oceaan 15o23’ZB/105o33’OL “… om 6½ uur kwam aan boord de sloep van het schip Sumatra kaptn Joosten van Rotterdam naar Batavia 116 dagen in zee in goede staat …”
17 juli 1835 Nieuwediep na 141 dg.
27 juli 1835 Aankomst te Amsterdam
05 augustus 1835 Equipage ontslagen.
"De Drie Gebroeders" op de rede van Soerabaja057:
13 maart 1839 "... ontvingen van het schip 2 Cornelissen kaptijn S.Veenstra 1 kist wijn en een halve mand zeltserwater en nog eenige provicie ...".
Het fregat "De Twee Cornelessen" (sic) onder gezag van Sybrand Veenstra en met 33 manschappen dateerde de monsterrol op 13 oktober 1838 met bestemming Batavia. De boekhouders waren de Gebr. Hartsen011.
S.Veenstra vervoerde per 09 juni 1845 vanuit Hellevoetsluismet de “Maria Hendrika” 1 landmachtofficier naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065.(gezien de opgaven in de AAKZ en het ontbreken van dit schip in Bouma025 zal er wel sprake zijn van de “Maria”)
Veenstra kap twee Cornelissen praaide op 10 jan 1836 de Anna Catharina kap. S. Veer op 37 55 ZB 61 48 OL
Op 3 feb 1836 passeert Veenstra met de twee Cornelissen aan de oostkant van Java de Twee Gebroeders van kap. Jaski en de Klara henrietta van kap. Blokzeil
Melding in de scheepsjournalen van de “Twee Cornelissen”
Rotterdamsche Courant 05 januari 1837114
Rotterdam, 4 januari. De schepen FLEVO, kapt. H.T. Amsberg, TWEE CORNELISSEN, kapt. S. Veenstra, beide van Amsterdam naar Batavia te Cowes binnen, hebben den 23 december 1836 hunne reizen voortgezet.
Provinciale Groninger Courant 17 oktober 1837114
Ter rede van Batavia lagen op 20 juni Zr.Ms. oorlogsbrik ORESTES.
De Nederlandsche schepen de TWEE CORNELISSEN, kapt. S. Veenstra om op 30 juni naar Japan te vertrekken, de VROUW HENDRIKA, kapt. H. Zoetelief en NEERLANDS INDIEEN (opm: fregat NEERLANDS INDIË, kapt. J.G. Veening.
Zierikzeesche Courant 12 juni 1838114
Laatstleden woensdag (opm: 6 juni) is te Amsterdam de jaarlijkse vergadering van de raad der Nederlandsche Handel-Maatschappij geopend. De president, de heer Van der Houven, heeft bij die gelegenheid een overzicht gegeven van de gang en de stand van zaken van die maatschappij, gedurende het boekjaar 1837.
De uitbreiding van de betrekkingen der maatschappij is blijkbaar zowel in de vermeerderde retouren, voor haar uit Oost-Indië aangebracht, als in het toegenomene bedrag van de derwaarts uitgezondene goederen en waarden. Aan het gevaar, waarmede de handelscrisis in Amerika, in haar uitwerkselen en gevolgen, ook de maatschappij bedreigde, is zij gelukkig ontkomen, zonder aanmerkelijke schade te lijden.
In de veilingen van de maatschappij gedurende 1837 werden opgenomen: 662.453 balen en 200 vaten koffie; 117.556 krajangs en kanassers (opm: krandjang, gevlochten mand van bamboe als verpakking voor suiker, resp. kanaster of knaster, kist of korf van vlechtwerk voor verzending van tropische producten, in 't bijzonder mand van grof rottingriet voor suiker), 1453 kisten en 1150 matten en balen suiker; 2893 kisten indigo en een aanzienlijke hoeveelheid specerijen, 28.047 schuitjes tin (opm: á ½ pikol = 30,8806 kg.), benevens enige curcuma (opm: ook wel geelwortel genoemd [bevordert de spijsvertering]) en Java thee. Dit alles werd geredelijk geplaatst, waaruit blijkt, wat er is van de vestiging van een markt van koloniale producten hier te lande, en van hoe veel belang het beginsel is der vereniging van die producten in één krachtige en doelmatig bestuurde hand.
De maatschappij bevrachtte in 1837 127 schepen, waaronder één van Groningen, metende tesamen 36.335 en uitmakende 43.560 uitleverende lasten; dat is 29 schepen meer dan in 1836, terwijl bovendien nog onderscheidene bodems, ter gehele of gedeeltelijke belading, bij de factorij te Batavia werden aanbevolen. Van de in 1836 uitgezonden schepen is alleen nog DE TWEE CORNELISSEN, ten gevolge der afgelegde Japanse reis, niet in onze havens teruggekeerd. De maatschappij heeft zich onthouden van het verlenen van toezegging van bevrachting van nieuw gebouwde schepen; zij acht die aanmoediging onnodig, ja zelfs schadelijk, vermits, ofschoon het de directie gelukken mocht, in 1837, al de gereed komende aangebodene en geschikte bodems te bevrachten, echter, zoals reeds in bet vorige jaar, door de heer president, was opgemerkt, de aanbouw van schepen, in weerwil van de uitbreiding der cultuur op Java, in geen verhouding meer staat tot de behoefte aan scheepsruimte, en zonder een matiging in die aanbouw het gebruik van al de bodems, voor de vaart op Oost-Indië geschikt, een volslagen onmogelijkheid gaat worden.
De noodzakelijkheid dier matiging valt allerwege in het oog. Negentien schepen, meestal van buitengewone grootte, werden in 1837 op stapel gezet, en in de loop van 1838 is dit getal met nog 15 vermeerderd. Reeds bevinden zich 146 bodems, in staat om meer dan 50.000 lasten aan te brengen, in de vaart op Oost-Indië, en de onmatige toeneming van dat getal is geheel onevenredig aan de vermindering, welke, langs de gewone weg van sloping, daarin kan worden verwacht, terwijl het de vurige wens blijft, dat die vermindering niet door buitengewone rampen moge worden daargesteld.
De maatschappij betaalde in 1837 aan vrachtgelden voor retouren NLG 6.704.156,40 en aan assurantiepremies NLG 791.909.
De president wees voorts de gang en de stand van de fabriekmatige nijverheid hier ten lande aan, en leverde deswege een, over het geheel genomen, gunstig verslag, terwijl de gehele aanspraak overtuigend aantoonde, dat en hoe de Nederlandsche Handel-Maatschappij voortgaat met te beantwoorden aan het doel harer oprichting, door op de algemene belangen van Handel, Scheepvaart en Nijverheid de voordeligste invloed uit te oefenen.
(opm: dit artikel is bewerkt en bekort en grotendeels complementair aan LC 120638, zie hierna; vergelijk ook het jaarverslag over 1836 in RC 100637)
Zeepost 07 januari 1839 – 281114
Het schip (opm: fregat) HELENA, kapt. Blom, van Amsterdam naar Batavia, de 12e november uit Texel, was volgens brief van 7 december op 11º N.B. en 24º30’ W.L. van Greenwich in goede staat zeilende, alles wel aan boord. Nog wordt volgens bovengemelde brief gemeld dat zij de 15e november reeds buiten de gronden waren, echter passeerde men door gestadige tegenwind eerst de 30e november de Kanarische - en 6 december de Kaap Verdische eilanden. De 19e november zagen zij het schip (opm: fregat) DE TWEE CORNELISSEN, kapt. S. Veenstra, van Amsterdam naar Batavia, aan welks boord alles wel was.
Zeepost 03 juli 1839 – 432114
…..De 7de maart lagen ter rede van Soerabaija de schepen MENADO, kapt. Charlau, LUCIA MARIA, kapt. Wente, DRIE GEBROEDERS, kapt. Parma, OCEAAN, kapt. Sunderdorp, HELENA, kapt. Blom, JEANETTE PHILIPPINE, kapt. Rademaker, VERENIGING, kapt. Herman, ELISABETH ANTHONIA, kapt. Veer en de TWEE CORNELISSEN, kapt. Veenstra.
advertentie sterk ingekort
Zeepost 22 juli 1839 – 448114
….Volgens brief van Batavia in dato 10 april zou van daar vertrekken de schepen CATHARINA, kapt. Rietmeijer, DIANA, kapt. Lindeman naar Rotterdam en COLUMBIA, kapt. Zijdeveld naar Amsterdam, allen de 11e april, CHRISTINA AGATHA, kapt. Fabius, TWEE CORNELISSEN, kapt. Veenstra, ANNA EN LOUISA, kapt. De Jong en HELENA, kapt. Blom naar Amsterdam en ORION, kapt. Henrichs naar Rotterdam, alle in het eind dier week, YSTROOM, kapt. Detering naar Amsterdam en EENDRAGT, kapt. Gieschke naar Rotterdam, beide in het laatst van april en ANTHONY, kapt. Klomp naar Rotterdam medio mei…..
advertentie sterk ingekort
Zeepost 02 september 1839 – 484114
Schepen in lading (opm: te Amsterdam) naar:
Batavia: het gekoperd tweedeks fregatschip KONING DER NEDERLANDEN, kapt. G.W. van Barneveld Kooy, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres bij B.D. Bosscher.
Idem: het tweedeks gekoperd barkschip DECIMA, kapt. K.J. Bolhuis, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres bij F. der Kinderen.
Idem: het tweedeks gekoperd fregatschip HET SCHOON VERBOND, kapt. B. Drayer, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres bij d’Arnaud & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks barkschip CHERIBON, kapt. A.C. van Braam Houckgeest, van Amsterdam. (Westerdok) Adres bij B.D. Bosscher.
Idem: het gekoperd tweedeks barkschip SARA MARIA, kapt. J.J. Reinhardt, sluit 21 september. Adres bij d’Arnaud & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip DE TWEE CORNELISSEN, kapt. S. Veenstra, sluit 28 september. Adres bij d’Arnaud & Comp. ….
advertentie sterk ingekort
Zeepost 30 september 1839 – 508114
Schepen in lading (opm: te Amsterdam) naar:
Batavia: het gekoperd tweedeks barkschip SARA MARIA, kapt. J.J. Reinhardt, van Amsterdam. (Westerdok) Adres bij d’Arnaud & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip de 2 TWEE CORNELISSEN, kapt. S. Veenstra, van Amsterdam. (Nieuwe Diep) Adres bij d’Arnaud & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip CHRISTINA AGATHA, kapt. Fabius, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres bij J. Daniëls & Zoon en Arbman.
Idem: het nieuw gebouwd en gekoperd fregatschip ANNA EN ELISA (opm: ANNA EN ELISE), kapt. C.N. Gorter, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres bij Coopman & De Witt & Lenaertz, Van Olivier & Comp, Hoyman & Schuurman en de Vries & Comp.
Idem: het nieuw gebouwd en gekoperd tweedeks fregatschip VAN GALEN, kapt. M. Marcussen, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres bij Coopman & De Witt & Lenaertz, Van Olivier & Comp, Hoyman & Schuurman en De Vries & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip JOHANNA, kapt. R. Maalsteed, van Amsterdam. (Westerdok) Adres bij Coopman & de Witt & Lenaertz, Van Olivier & Comp, Hoyman & Schuurman en De Vries & Comp.
Idem: het gekoperd tweedeks fregatschip EUGENIE, kapt. G.A. Klimp, van Amsterdam. (Oosterdok) Adres B.D. Bosscher en J. Corver & Comp……
|