Er zijn op zijn minst twee personen met deze naam. Dit blijkt ook uit het volgende gegeven:
In een een Journaal van de “Dordtenaar” gedurende de reis van Mei 1832-oktober 1833 onder de gezagvoerders van Ginkel, Kraay en v/d Koppel. Gemeentearchief van Dordrecht, nr. 124-18, rederij Blussé van Oud Alblas.
Van Blokland-Visser064 ontleende hieraan de volgende opmerkingen:
Eind februari 1831 vertrok het fregat “Dordtenaar”, varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht naar Batavia onder gezag van kapitein Dirk van der Koogh. Deze overleed op weg naar de oost op 16 mei 1831 waarna zijn plaats werd ingenomen door de 1e stuurman Frans van Ginkel. Deze vertrok voor een 2e reis op 19 mei 1832 vanuir Hellevoetsluis naar Batavia en overleed op 01 december 1832 te Semarang aan boord van zijn schip. (zie bij Frans van Ginkel). Hij werd op zijn beurt opgevolgd door de 1e stuurman Pieter Kraay, 33 jaar. Het schip vertrekt naar Philadelphia. Op 16 februari 1833 wordt St.Helena aangedaan en daar wordt het schip aan de ketting gelegd vanwege de blokkade van Hollandse schepen. De kapitein gaat zaken regelen aan de wal en komt op 23 februari te vallen van zijn paard. “Op 6 maart 1833 is de kapitein erg zwak en wist hij niet anders te zeggen dan dat hij voelde dat de tijd naderde om van ons (scheepsarts Petersen en 1e stuurman Samuel v/d Koppel te moeten scheiden. Na mij het beheer van het schip aanbevolen te hebben , is hij gaan liggen en om half 6 ’s avonds blies hij de laatste adem uit. Kapitein Pieter Kraay werd 34 jaar. De volgende dag werden de vlaggen halfstok gehangen en om 12 uur ging de gehele equipage naar de wal en ook de gehele equipage van het fregat “Marco Bozzaris” uit Amsterdam (dit schip lag ook in blokkade) met kapitein Jacob Gerrits Adriaan en werd het lijk van de kapitein met alle scheeps en lands ceremonieën ter aarde besteld. Door het overlijden van de kapitein werd de 1e stuurman Samuel v/d Koppel 26 jaar de nieuwe kapitein”
Familiegegevens en opleiding
Pieter Kraay werd geboren te Zandvoort op 27 september 1788.
Hij was gehuwd met Vrouwtje Bakker, geboren te 't Vlie op 03 mei 1791. Het echtpaar had ten tijde van de inschrijving in het WZF een: zoon (30 december 1819), dochter (26 december 1821), zoon (29 maart 1824).
P.Kraay is overleden in 1854 of 1855 (AAKZ 30, p.256).
Pieter Kraay werd volgens doopcedul nr.1188 op 23 november 1799 gedoopt te Steenbergen. Hij was gereformeerd. Zijn ouders waren Hendrik Kraay uit Amsterdam en Adriana Maria Veuge "bij de Leek", beiden ten tijde van de inschrijving van Pieter aan de Kweekschool te Amsterdam nog in leven en wonende te Amsterdam. Pieter werd aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam aangenomen op 20 oktober 1814. Hij was toen 14 jaar, 5 voet-1 duim lang en gevaccineerd.
Van zijn vorderingen werden 3.maandelijkse aantekeningen gemaakt met de eerste op 01 januari 1815: "Kt (kent) de streeken van het kompas". Het laatste verslag was op 01 juli 1817: "heeft op de reis weinig vergeten". Opmerkelijk is de aantekening op 01 oktober 1815: "... is gedurende deze 3 Maanden op de Ziekekamer geweest". Voorts staan er de volgende aantekeningen:
januari 1815 "bij den Teekenmeester"
6 februari 1816 "als Ledemaat aangenomen"
01 augustus 1816 geplaatst als kajuitwachter op de "Susanna Maria met kapitein Doets" (dit is Cornelis Doets011)
7 juni 1817 terug van de reis "met goede attestatie"
25 juni 1817 "bij de Eng.meester"
08 oktober 1817 geplaatst als ligtmatroos op de "Surinaamsche Vrienden" onder kapitein P.Kraay voor een reis naar Suriname
28 mei 1818 terug met goede attestatie
30 juli 1818 "op zijn verzoek ontslagen met honorabele attestatie en Certificaat van Vrijstelling van de Nationale Militie afgegeven"004-532/1589
Vanwege het bestaan van een kapitein Kraay van de "Marco Bozzaris" en "De Surinaamsche Vrienden" is het niet uit te sluiten dat deze Kweekschoolleerling P.Kraay nooit de rang van gezagvoerder heeft bereikt. Nader genealogisch onderzoek moet hierover uitsluitsel geven.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Kraay werd zonder datering ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Nepthunus". Toegevoegd is "overleden"002.
In de Algemene Ledenvergadering van het college op 02 juni 1824 werd Pieter Kraay, oud 36 jaar, wonende op de Korte Prinsengracht nr.53 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein Koert. Hij kreeg vlagnummer 53023.
“Op 17 augustus 1825 besloot het bestuur, dat de vlag met het nummer 1, vrijgekomen doordat kapitein J.Theunisse in 1823 bedankt had, zou gevoerd worden door de kapitein van het toen op de werf van H.Booy en Zoon in aanbouw zijnde fregatschip Zeemanshoop van de heren M.Udink en Comp. Kapitein was eerst P.Kraay, die zelf nummer 53 had019.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 17 augustus 1825 is besloten om de kapitein van het thans in aanbouw zijnde schip “Zeemanshoop” vlagnummer 1 te geven.042.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemans per 16 mei 1826. Van beroep veranderd. Bedankt in 1850003.
Kraaij was in 1830 en van 1832-1854 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
“Op 17 augustus 1825 besloot het bestuur, dat de vlag met het nummer 1, vrijgekomen doordat kapitein J.Theunisse in 1823 bedankt had, zou gevoerd worden door de kapitein van het toen op de werf van H.Booy en Zoon in aanbouw zijnde fregatschip Zeemanshoop van de heren M.Udink en Comp. Kapitein was eerst P.Kraay, die zelf nummer 53 had019.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 17 augustus 1825 is besloten om de kapitein van het thans in aanbouw zijnde schip “Zeemanshoop” vlagnummer 1 te geven.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 juni 1833 staat een bericht van kapitein Pieter Kraaij, dat hij naar Indië zal vertrekken.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 februari 1834 staat vermeld: “Eene Missive van den Heer P.Kraaij do 14 febr. j.l. verslag doende zijner verrichtingen en gemeenschap met de Heeren H.Beth en K.A.Vinze te Java om middelen te beramen tot aanwinst van Honoraire Leden op Java … “042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 november 1838 wordt een brief gemeld van P.Kraaij dat hij naar NOI zal afreizen en derhalve afscheid neemt.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 november 1843 staat een verzoek om uitkering van de wed. P.Kraaij, geb. Spliet.
In de Algemene Vergadering van 09 november 1830 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop doet kapitein P.Kraaij de mededeling dat hij naar Indië zal vertrekken en zich derhalve genoodzaakt ziet zijn commissarisfunktie neer te leggen 023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 28 februari 1837 staat de volgende mededeling: “De Voorzitter brengt ter kennis van de Leden dat door tusschenkomst van het Effectief medeLid den Heer P.Kraaij het Bestuur bekend is geworden met het bestaan van een nachtseinLantaarn bij de Engelsche Zeevaarders in gebruik. En dat hetzelve vermeend heeft om met den Mr. Koperslager H.Wellinghuisen te handelen over het vervaardigen van den gelijke Lantaarnen naar het daarbij voorgestelde Model.- Die dan ook daartoe octrooy heeft gevraagd van Z.M.den Koning hetwelk aan hem is verleend geworden … “023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 31 oktober 1854 staat de volgende mededeling:
“De Voorzitter deelt hierop aan de Vergadering mede het overlijden van wijlen den Heer P.Kraay sedert verscheidene jaren commissaris uit de effectieve leden van dit Collegie en thans plaatsvervangend commissaris, op den 25 October jl, hulde doende aan ’s mans verdiensten in het algemeen en voor het Collegie in het bijzonder.”023
De schepen van de kapitein
In het Stadsarchief van Amsterdam is in inventaris 5181/7150-1815-5b een akte van aan-/verkoop dd Archangel 01 juli 1814 van de “Anna en Margaretha”, door de kopers nu te noemen “Vredenrijk”. De verkoper is Wassiley Baschenoff, koopman te Onega. De aankopers voor 17.000,- roebel zijn Rodion van Brienen Zoonen & Co, koopman van de eerste klasse te St. Petersburg.
Het Archief van de Waterschout011a bevat de volgende monsterrollen:
38-115 11 september 1820, fregat “Vredenrijk”, kapitein Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 19 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, 5 ligtmatrozen, koksmaat, jongen en een hofmeester.
38-116 04 mei 1821, fregat “Vredenrijk”, kapitein Pieter Kraaij, bestemming Archangel, correspondent Udink & Co, 14 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, 2 ligtmatrozen en een kajuitwachter.
38-117 28 november 1821, fregat “Vredenrijk”, kapitein Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 19 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 7 matrozen, 4 ligtmatrozen, ligtmatroos/schrijver en 2 jongens.
38-119 12 november 1822, pink “Vrederijk”, gezagvoerder Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 19 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 11 matrozen, koksmaat en 2 kajuitwachters.
38-121 21 oktober 1823, fregat “Vrederijk”, gezagvoerder Pieter Kraaij, bestemming Berbice, correspondent Udink & Co, 18 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 12 matrozen en een hofmeester.
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
53 1825 fregat Marco Bozzaris Udink & Co
Volgens Bouma025 was P.Kraay gezagvoerde gedurende:
* 1826 op het fregat “Marco Bozzaris”, gebouwd in 1825, 376 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1827 t/m 1830 op het fregat “Zeemanshoop”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 438 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 02 mei 1826 wordt er melding van gemaakt dat "a.s. Zaterdag (d.i. 06 mei 1826) de "Zeemanshoop" van stapel zal lopen bij de werf van de heer Booy in de Bikkerstraat (te Amsterdam)023. Uit Bouma025 is af te leiden dat P.Kraaij de eerste kapitein is geweest.
Dordrecht 23 juli 1841
Heden is van de werf van de scheepsbouwmeester Jan Schouten met goed gevolg van stapel gelopen het fregat Philips van Marnix, groot 800 lasten/1201 ton, gebouwd voor de heer B. Kooy Jzn. te Amsterdam, zullende gevoerd worden door kapitein P. Kraay, bestemd voor de vaart op Oost-Indië.
Het fregat werd in 1862 verkocht aan P. de Boer, Rotterdam die het fregat Catharina Jacoba Henriette noemde.
In 1868 werd het schip verkocht naar Engeland.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
Bouma025 is af te leiden dat P.Kraaij de eerste kapitein is geweest.
* 1831 t/m 1834 op het fregat “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1830, 530 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1835 van het 3/mschip “de Javaan”, gebouwd in 1826 te Rembang, 740 ton, (het schip was tot 1833 een oorlogsfregat), varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1836 t/m 1837 van het 3/mschip “Neptunus”, gebouwd in 1835 te Dordrecht, 770 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1838 t/m 1839 op het 3/m schip “Admiraal Jan Evertsen”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 1077 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1841 t/m 1844 van het 3/mschip “Philips van Marnix”, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 1201 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam.
vaarperiode klopt niet met de vorige. Twee personen?
Overige bijzonderheden
Engel van der Valk werd per 12 november 1830 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Admiraal de Ruiter” onder kapitein Kraaij voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 26 september 1831004-532/1619.
De "Astrea" voor anker iets ten W. van Batavia057:
27 oktober 1833 " ...om 4u passeerden ons het schip de admiraal de Ruiter kapt P.Kraaij beladen en gaande naar het vaderland ...".
Het fregat de "Admiraal de Ruiter" onder gezag van kapitein Pieter Kraaij en met 33 manschappen dateerde de monsterrol op 18 oktober 1831 met bestemming Batavia. Boekhouder de heren Udink & Comp.011.
Het fregat de "Admiraal de Ruiter" onder gezag van kapitein Pieter Kraaij en met 33 manschappen dateerde de monsterrol op 05 juni 1833 (!) met bestemming Batavia. Boekhouder de heren Udink & Comp.011.
Eén van deze twee monsterrollen, en vermoedelijk de tweede, maakte de ontmoeting met de “Astrea” mogelijk. Maar dan is het schip 4½ maand na vertrek uit Amsterdam alweer op de terugweg en dat lijkt me supersnel
P.Kraay verzorgde per 19 november 1826 vanuit Texel met de “Zeemanshoop” een troepentransport van 5 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde op 24 februari 1827 te Batavia na 97 dagen, waarbij onderweg 2 militairen waren overleden.
Hij vertrok met hetzelfde schip op 23 december 1827 vanuit Texel. met 1 officier en 100 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 26 april 1828 na 125 dagen
Tenslotte vertrok hij op 16 april 1829 wederom vanuit Texel met de “Zeemanshoop” en 130 manschappen, waarna hij op 27 juli 1829 na 102 dagen te Batavia aankwam. . Onderweg was 1 militair overleden065
In: A.Brugmans 1872 Feestrede bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van het collegie “Zeemanshoop”.
Amsterdam, Erven H.van Munster & Zn, 31 pp. GAA Toegang 957 nummer 005.
“Wel hadden inzonderheid de Engelsche zeehavens een Zeemanshuis; maar nog was Amsterdam niet in het genot van zoodanige Inrigting, waar de zeeman, bij zijn korstondig verblijf aan den wal, een gewenschte toevlucht kon vinden buiten de gewone slaapsteden. … Het voegt mij, de namen niet te verzwijgen van hen, die tot de oprigtings-commissie benoemd, zich die taak lieten welgevallen en ijverig ten uitvoer bragten. Het waren de Heeren N.Trakranen, W.C. van Vollenhoven, C.P.van Eeghen, met de Scheeps-gezaghebbers S.G.Veening, P.Kraay en P.Huidekoper; de laatstgenoemde tevens eerste Directeur van het Gesticht.
Volgens een monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht was P.Kraay (50 jaar, uit Amsterdam), per 24 oktober 1838 gezagvoerder op het fregat “Admiraal Jan Evertsen”, voor een reis naar Batavia met een equipage van 41 man.064
“Zaturdag den 18den (1814) kon ik (Gerrit Metzon) door den sterken en aanhoudenden Oostenwind met mijn eigene boot niet aan wal varen maar wierd met die van kapt. KRAAIJ aan land en weder aan boord teruggebragt.”
(een ander in de haven van Cadiz)
Uit: “DAGVERHAAL VAN MIJNE LOTGEVALLEN gedurende eene gevangenis en slavernij van twee jaren en zeven maanden te Algiers” hetgeen is gepubliceerd in Memoria 1 “Tussen zeerovers en christenslaven” door Dr. G. van Alphen & Mr. H.Hardenberg, H.E.Stenfert Kroese’s Uitgevers-Mij N.V. Leiden, 1950, 195 pp. (Nederlands Scheepvaartmuseum 2729. Cat.nr.Mi 84-291 K IIa)
Rotterdamsche Courant 15 juli 181914
Amsterdam, 13 juli. Kapitein S. Kraaij, voerende het schip VREDENRIJK, van Berbice in Texel binnen, heeft den 9 dezer bij Bevesier (opm: Beachy Head) in goede staat gepraaid W.P. de Jong, naar Antwerpen.
Rotterdamsche Courant 26 februari 1820114
Advertentie. R. Hoyman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink en J.H.A. Balwé, makelaars, zullen, op maandag den 13 maart 1820, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair wel bezeild Brikschip, genaamd AURORA, gevoerd bij kapitein Pieter Kraay, lang 83 voet, wijd 21 voet 6 duim, hol 13 voet; breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars en bij Van den Bey en Comp.
Rotterdamsche Courant 05 april 1821114
Amsterdam, 3 april. Kapt. P. Kraaij, voerende het schip (fregat) VREDENRIJK, van Berbice den 1 april in Texel binnen, meldt dat hij den 23 februari onder St. Eustatius zijnde, vernomen heeft dat het schip de EENDRAGT, kapt. H.A. Balmer, veertien dagen daarna met troepen van daar naar Amsterdam zou vertrekken.
Rotterdamsche Courant 24 juli 1821114
Amsterdam, 22 juli. Het schip NEPTHUNUS, kapt. O. Olferts, van Amsterdam naar Archangel, is den 2 juni bij Hitland (opm: Shetland) in goede staat gepraaid door kapt. P. Kraaij, van Amsterdam den 24 dito te Archangel gearriveerd.
Rotterdamsche Courant 22 januari 1822114
Amsterdam, 20 januari. Volgens brief van kapt. P. Kraaij, voerende het schip (opm: fregat) VREDENRIJK, den 31 december 1821 uit Texel gezeild naar Berbice, in dato 3 januari, was hij toen op de hoogte van Douvres; aan boord was alles wel.
Javasche Courant 11 juni 1833
Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:
De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.
De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.
De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.
De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.
De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.
De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.
De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.
De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.
De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden
Rotterdamsche Courant 13 juni 06 1837114
Rotterdam, 12 juni. Kapitein J. Admiraal rapporteerde, den 15 februari, bij Soeloe Balie, gepraaid te hebben het barkschip JAVAAN, kapt. J.P. Meyer, van Amsterdam, hebbende 120 dagen reis, en dat met hem van St. Helena zijn vertrokken de schepen STAD SCHIEDAM, D.H. de Boer, en NEPTUNES, P. Kraay, naar Amsterdam, welke laatste bij Lezard (opm: Lizard), 3 mijl ten N.W. van zich, weder door hem is gezien. Nog is gemelde kapitein den 10 dezer, bij Wight, 5 mijlen ten N.W. van zich, gepasseerd een schoonerkof, tonende witte vlag met DL no. 10.
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht:
Op 1 juli 1835 (MRD nr 743) monsterde hij als de 1e kapitein op het nieuwe fregat “Nepthunis”, gebouwd op de werf van Jan Schouten te Dordrecht , varend voor de rederij Udink & Co te Amsterdam en vertrekt met 37 man naar Batavia.
Op 24 oktober 1838 (MRD nr 904) is hij 1e kapitein op het nieuwe fregat “Admiraal Jan Evertsen, gebouwd op de werf van Jan Schouten , varend voor reder Udink & Co te Amsterdam en vertrekt met 41 man naar Batavia.
Op 12 mei 1842 (MRD nr 1124) is hij 1e kapitein op het nieuwe fregat “Philips van Marnix” ook weer gebouwd op de werf van Jan Schouten en met als reder J Kooy te Amsterdam en vertrekt met 47 man naar Batavia.
Familiegegevens en opleiding
Ewit van Duyn werd geboren te Zandvoort op 08 maart 1807.
Hij huwde met Geertruida Koning, geboren op 27 mei 1812, geboorteplaats niet vermeld en overleden in 1858.. Bedankt als lid in april 1861003.
Evert van Duyn woonde in de Groote Beckerstraat 58 te Amsterdam, werd geboren te Zandvoort op 08 maart 1807 en was van religie Nederduits Hervormd.098.
In het Bevolkingsregister 1851 van Amsterdam wordt vermeld de koopvaardijkapitein Evert van Duijn, geboren 08 maart 1809 te Zandvoort, Nederlands Hervormd en in 1853 wonend in de Haarlemmerstraat 297 te Amsterdam.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.van Duijn werd met vlagnummer 376 effectief lid van Zeemanshoop per 18 maart 1834 op voorspraak van P.Kraay. Zijn schip was de "Admiraal de Ruyter"002.
In de Algemene Vergaderingen van het College Zeemanshoop van 11/18 maart 1834 werd voorgedragen/benoemd Evert van Duijn, oud 27 jaar, wonende op de Bikkersgracht 52 te Amsterdam, voerende het fregat Admiraal de Ruijter, op voordracht van kapitein P.Kraaij. Zijn vlagnummer werd 376023.
-
van Duyn was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1834 t/m 1861 met de vlagnummers 376 (1834-1836), 263 (1836-1854) en 78 (1854-1861)
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds per 13 juli 1839.
Hij was van 1848-1856 bestuurslid van het college Zeemanshoop019
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 05 juni 1843 staat een brief vermeld van P.J.Happel uit Semarang:
“inhoudende eene waarschuwing in het belang der Scheepvaart tegen het inwendig nemen van ijzeren waterkisten en geleidende een verslag van daaruit ontstane ziektegevallen aan boord van het schip de Admiraal Jan Evertsen kapt. E. van Duyn inden jaren 1841.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 05 juli 1888 wordt gemeld dat kapitein E. vanm Duijn op 01 juli 1888 is overleden.042.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
376 1834-1835 fregat Admiraal de Rui(y)ter M.Udink en Co
263 1836-1838 fregat Admiraal de Rui(y)ter idem
1839 fregat Admiraal Jan Evertsen idem
1840-1843 fregat Admiraal Jan Evertsen B.KooyJz
1844-1853 fregat Philips van Marnix idem
78 1854-1855 fregat Philips van Marnix idem
1856-1860 fregat Philips van Marnix J.Kooy en J.Kooy Jr
Op 22 november 1857 vertrok van Batavia het fregat "Philips van Marnix" van rederij J.Kooy & J.Kooy Jr te Amsterdam onder kapitein E.van Duyn en arriveerde op 01 april 1858 te Texel na een reis van 128 dagen. "De volgende uitreis - 21 juni-25 Sept.(1858) - werd in 95 dagen volbracht026(38/221)
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
-
van Duyn Philips van Marnix 02 juni 1858 16 december 1860
Bouma025 vermeldt E.van Duyn als gezagvoerder gedurende:
* 1835 t/m 1839 op het fregat “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1830, 530 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1840 t/m 1844 op het fregat “Admiraal Jan Evertsen”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 1077 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1845 t/m 1856 op het fregat “Philips van Marnix”, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 1201 ton o.m., varend voor B.Kooy Jn te Amsterdam;
* 1857 t/m 1860 op hetzelfde schip maar nu voor reder J.Kooy & J.Kooy Jr te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
-
van Duyn verzorgde per 01 november 1839 vanuit Nieuwediep met de “Admiraal Jan Evertsen” een troepentransport van 4 officieren en 110 manschappen. Hij arriveerde per 29 februari 1840 te Batavia na 120 dagen.
Hij verzorgde per 11 september 1841 vanuit Nieuwediep met de “Admiraal Jan Evertsen” een troepentransport van 6 officieren en 150 manschappen. Hij kwam op 07 december 1842 te Batavia aan na 87 dagen065.
Op 17 september 1850 vertrok hij vanuit Nieuwediep met de “Philips van Marnix” en een contingent van 6 officieren en 80 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 december 1850 na 95 dagen.
Op 12 november 1855 vertrok hij van Nieuwediep met de “Philips van Marnix” en 5 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 19 februari 1856 na 99 dagen.
En tenslotte vertrok hij op 05 mei 1857 vanuit Nieuwediep, wederom met de “Philips van Marnix” en 3 officieren en 170 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 25 augustus 1857 na een reis van 112 dagen065.
Het schip Admiraal de Ruiter, kapt. E. van Duin, den 3de september 1836 in Texel van Batavia gearriveerd, is den 5de februari l.l. derwaarts vertrokken en na 13 dagen in het Engels Kanaal met storm en tegenwind geworsteld te hebben den 4de mei te Batavia aangekomen, hebbende de heen- en terugreis in 6 maanden en 29 dagen volbracht en levert alzoo het voldoende voorbeeld op dat onze Amsterdamsche schepen voor geen andere of voor vreemde natiën behoeven achter te staan. Dit schip ter grootte van nagenoeg 400 last is van ene fraaie en deugdzame bouworde en van proefondervonden snelheid, en laat niets te wenschen over, zoo min voor de passagiers die van hetzelve voor den overtocht profiteren, als voor degenen die hun goederen er aan toevertrouwen.
Admiraal de Ruiter, gebouwd in 1830 bij F. Haverkamp op de werf het Wapen van Harlingen te Amsterdam voor M. Udink & Co., Amsterdam
Bron: www.grotezeilvaart.nl
ook gespeld als Kuiper
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Pietersz Kuijper werd geboren te Texel op 11 december 1805 als zoon van de loods Pieter Pietersz Kuijper en Martje Teunis Duijnker, die in 1828 aan de Herenstraat nu ( i.c. 2007) nr. 57.
Hij trouwde op 04 januari 1829 te Texel met met Janmetje Simons Daalder, geboren te Texel op 12 april 1804 als dochter van Simon Daalder en Trijntje Brouwer. Het echtpaar had dochter Trijntje, (1829 en later getrouwd met kapitein Daniël Duinker), Martje, Neeltje ( op 14 mei 1863 getrouwd met kapitein Cornelis Pietersz Dekker) en Gerbregdina Anna en zoon Simon, later koopvaardijkapitein.
Jannetje overleed op 01 maart 1868 te Texel, 63 jaar.
Cornelis Pieterszoon Kuijper overleed op 14 december 1873 te Texel, 68 jaar, weduwnaar.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.P.Kuijper (adres M.Udink & Co) werd per 11 juli 1837 op voorspraak van J.A.Witzen en met vlagnummer 381 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Zeemanshoop". Toegevoegd is "honorair lid geworden"002.
In de Algemene Vergaderingen van 04/11 juli 1837 van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” werd als effectief lid voorgesteld/ingeschreven Cornelis Pieters Kuijper, oud 31 jaar, voerend het schip “Zeemanshoop”, wonende op Texel met als adres en op voordracht van kapitein J.A.Witzen te Amsterdam023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 07 december 1841003
C.P.Kuijper was effectief lid van “Zeemanshoop” met vlagnummer 381 in de periode 1837 t/m 1854 en met vlagnummer 133 in de periode 1854 t/m 1861. Hij was honorair lid van Zeemanshoop van 1861 t/m 1873.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 februari 1861 verzoekt kapitein C.P.Kuijper om zijn effectieve lidmaatschap in een honorair lidmaatschap te mogen omzetten hetgeen wordt toegestaan.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 09 april 1861 staat vermeld dat kapitein C.P.Kuyper bedankt voor het effectief lidmaatschap en het deelnemerschap in het Fonds en verzoekt als honorair lid te worden toegelaten, hetgeen wordt toegestaan023.
“Op 17 augustus 1825 besloot het bestuur (van Zeemanshoop), dat de vlag met het nummer 1, vrijgekomen doordat kapitein J.Theunisse in 1823 bedankt had, zou gevoerd worden door de kapitein van het toen op de werf van H.Booy en Zoon in aanbouw zijnde fregatschip Zeemanshoop van de heren M.Udink en Comp. Kapitein was eerst P.Kraay, die zelf nummer 53 had Later voer het fregat Zeemanshoop onder kapitein J.A.Witsen, nummer 318, na 1836 onder de kapiteins C.P.Kuyper, nummer 381,…”019.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
381 1837-1839 fregat Zeemanshoop M.Udink & Co te Amsterdam
1840-1843 bark Sara Alida Maria B.Kooy Jz te Amsterdam
1844-1853 fregat Admiraal Jan Evertsen idem
133 1854-1855 fregat Admiraal Jan Evertsen idem
1856-1857 fregat Admiraal Jan Evertsen J.Kooy & J.Kooy Jr te Amsterdam
1858-1860 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt C.P.Kuyper als gezagvoerder gedurende:
* 1838 t/m 1840 op het 3/m schip “Zeemanshoop”, gebouwd in 1826 te Amsterdam, 438 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1841 t/m 1844 op de bark “Sara Alida Maria”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 740 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1845 t/m 1857 op het 3/m schip “Admiraal Jan Evertsen”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 1077 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
C.P.Kuyper verzorgde per 11 augustus 1844 vanuit Nieuwediep met de “Admiraal Jan Evertsen” een troepentransport van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 30 november 1844 na 111 dagen.
Per 17 oktober 1855 vertrok hij vanuit Nieuwediep met de “Admiraal Jan Evertsen” met een contingent van 5 officieren en 119 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 30 januari 1856 na 105 dagen.
En per 15 december 1856 vertrok hij wederom met de “Admiraal Jan Evertsen” vanuit Nieuwediep en een transport van 5 officieren en 150 manschappen om te Batavia te arriveren op 08 april 1857 na 115 dagen065.
“Een bijlage C, uit een “Onderzoek aangaande de vereischten van een daar te stellen Kanaal naar de Noordzee, bij Holland op zijn smalst, ten einde te beantwoorden aan de behoefte van de Hoofdstad, zijnde een verkorte Waterweg van en naar de Noordzee, voor Zeeschepen zonder last te breken.”. In deze bijlage C, worden drie scheepsgezagvoerders genoemd: J.A. de Haas, C.P.Kuijper en F.C.Jaski.
Informatie door R. van Staveren te Wilnis. Ik heb geen jaartal en verdere bronvermelding.
Ontleend aan “Het korte bestaan van een Hoornder rederij. De rampzalige eerste reis van de “Vier Gezusters” door Maarten ’t Hart in Historische Vereniging Texel, nr.82, maart 2007 p.7-17
Cornelis Pietersz Kuijper werd op 34-jarige leeftijd gezagvoerder van de bark “Sara Alida Maria”. Van het schip is een portret gemaakt door Jacob Spin, in 2007 in bezit van Frans van Ingen Schenau te den Burg op Texel. Behalve zijn nummervlag nr.381 van “Zeemanshoop”, wappert ook de vlag van de grote mast met de letters B.K.Jzn, i.c. de reder Barend Kooij Johanneszoon, éen van de twee grootste rederijen te Amsterdam.
Van 1844-1857 was Kuijper gezagvoerder van het fregat “Admiraal Jan Evertsen”. Ook dit schip is afgebeeld op een Spin, gemaakt in 1844 samen met dertien schepen van de rederij Barend Kooij en drie van de frederij Boissevain & Kooij. Kuijper voerde toen vlagnummer 133. (als hier het vlagnummer 133 wordt getoond, dan is de Spin niet van 1844, maar van nà 1854, toen de hernummering van vlagnummers van Zeemanshoop plaatsvond.)I
De nummervlag met 133 is geschonken aan het Scheepvaartmuseum te Amsterdam.
Zoon Cornelis Kuijper voer als 15-jarige jongen mee met zijn vader. “Herinneringen werden door hem doorverteld aan zijn dochter Jeannette. De laatste, zijnde een oudtante van Frans (van Ingen Schenau), schreef hem in een brief uit begin 1962 over deze herinneringen. Ze maakten onder meer een reis met troepen naar Atjeh, waarbij onderweg een bloedig oproer werd neergeslagen. Een andere reis uit Zuid-Amerika werd getroffen door langdurige windstilte, waardoor de variatie in eten tot een minimum beperkt raakte tijdens de lange reis, zodat de groene erwten zijn oren uitkwamen. De lading gezouten huiden moest iedere dag gekeerd worden. De handen raakten uitgebeten van het zout.”
Na zijn actieve zeemansloopbaan besloot Cornelis Kuijper een rederij op te zetten. Hij kocht begin februari 1862 onderhands de bark “Buitenzorg” van J.Holzapfel te Den Haag en herdoopte het in de “Vier Gezusters” naar zijn vier dochters. Zijn schoonzoon Daniël Duinker werd kapitein, zijn aanstaande schoonzoon Cornelis Dekker als 1ste stuurman en zijn zoon Cornelis tot 2de stuurman.
Op 15 februari 1862 kreeg Kuijper van de Nederlandsche Handel Maatschappij de opdracht steenkool te vervoeren van Newcastle naar Batavia of Soerabaya. Op 21 februari 1862 werd te Rotterdam ballast ingenomen en op 08 maart vertrok het schip, op 10 maart vanuit Hellevoetsluis en op 15 maart aankomst in de monding van de Tyne. Totaal werd 378 ton steenkool geladen en op 02 april werd het schip per sleepboot naar buiten gesleept.. Aan de hand van een bewaard gebleven logboek (in bezit van van Ingen Schenau) is de route te volgen. Vanwege de weersomstandigheden konden alleen gegiste bestekken worden gemaakt. Op 07 april dacht men het vuur van Duinkerken te zien, maar dit bleek een misser want uit het logboek blijkt dat het schip strandde bij North Foreland aan de Engelse kust. Er kwam hulp van een engelse kotter met schipper John Fye van Harwich en de equipage plus zoveel mogelijk eigendommen werden overgenomen en gered.
Zo was al binnen twee maanden het abrupte einde van de Hoornder rederij C.P.Kuijper met het vegaan van de “Vier “Gezusters”
Op 24 februari 2009 ontving ik van de heer F.L.van Ingen Schenau te Texel afbeeldingen van de bark “Sara Alida Maria” uit 1841 voerende de collegevlag van Zeemanshoop nr. 381.
En van de “Admiraal Jan Evertsen” Amsterdam, gezagvoerderr C.Kuijper, Spin 1866.
Admiraal Jan Evertsen Amsterdam Gezagvoerder C.Kuijper
Bark “Sara Alida Maria” kapitein C.P.Kuijper
ZeePost 15 maart 1839 – 339114
De 17e november lagen ter rede van Batavia de schepen ZEEMANSHOOP, kapt. Kuyper, PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. Kok, de ZWAAN, kapt. Van Driesten, en BANTAM, kapt. Schoewert.
Dordrechtsche Courant 03 september 1840114
Dordrecht, 2 september. Maandagavond (opm: 31 augustus) omstreeks 7 uur is van de werf van de scheepsbouwmeester Jan Schouten met het beste gevolg te water gelaten het voor rekening van de heer Barend Kooy Jz. te Amsterdam gebouwde fregatschip SARA ALIDA MARIA, en is onmiddellijk daarna voor dezelfde rederij de kiel opgehaald voor een fregatschip, genaamd WATERLOO.
Dordrechtsche Courant 06 oktober 1840114
Dordrecht, 5 oktober. Zaterdag morgen is van deze stad vertrokken het alhier voor de vaart op Oost Indië nieuw gebouwde barkschip SARA ALIDA MARIA, kapt. C. P. Knijper.
Javasche Courant 06 januari 1841114
Batavia, 6 januari. De 1e januari is alhier aangekomen het Nederlandse schip DOGGERSBANK, kapt. W. Smith, van Rotterdam de 4e oktober, en het dito schip ADMIRAAL DE RUITER, kapt. H.A. Tekelenburg, van Amsterdam de 4e dito. De 2e januari: het dito schip PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. P. Huidekoper, met een passagier, van Amsterdam de 4e dito, het dito schip HUGO GROTIUS, kapt. J. Glazener, van Rotterdam de 11e dito, het dito schip ELIZA, kapt. A.F. Oosterlo, van Amsterdam vertrokken de 31e augustus, dito schip MARY EN HILLEGONDA, kapt. A. Glazener, met enige passagiers, van Rotterdam de 4e oktober, dito schip NEPTUNUS, kapt. W.H. Warnsinck, met een passagier, van Amsterdam de 4e oktober, en dito bark SARA ALIDA MARIA, kapt. C.P. Kuiper, van Hellevoetsluis de 11e dito. De 3e januari: de Nederlandse bark JAVA KOERIER , kapt. B.J. Doornik, van Hellevoetsluis de 4e oktober; dito schip IMMAGONDA SARA CLASINA, kapt. H. Zoetelief, met een passagier, van Amsterdam de 4e dito; dito schip VAN GALEN, kapt. M. Marcussen, met vier passagiers, van Amsterdam de 4e oktober. De 4e januari: het Nederlands schip PETRUS, kapt. A, Stokvliet, van Amsterdam de 4e oktober, dito schip GERTRUDE, kapt. A. Schaap, met acht passagiers, van Rotterdam de 5e dito, Zr.Ms. schoener EGMOND, luit.t.zee 1e kl. W. Steffens, van Texel de 8e dito, en het dito schip RABENHAUPT, kapt. F.D. Sickens, van Groningen de 1e september.
Provinciale Groninger Cournt 17 augustus 1841114
Ter rede van Batavia lagen de 17e april, de Nederlandse schepen CHRISTINA AGATHA, kapt. Fabius; NATHALIE, kapt. Drent; ANNA EN LOUISA, kapt. De Jong; NEPTUNUS, kapt. Warnsinck Cz.; SAMARANG, kapt. Steur; SARA ALIDA MARIA, kapt. Kuyper; PRINS HENDRIK, kapt. Dijkhuis.
Algemeen Handelsblad 10 november 1841114
Carga-lijsten Amsterdam: SARA ALIDA MARIA, kapt. C.P. Kuyper, van Batavia met koffie, suiker, tin en bindrottingen.
Amsterdamsche Courant 02 juli 1844114
Door de Ned. Handel-Mij zijn, voor deze maand, bevracht de onderstaande bodems, als:
Voor Amsterdam: CASTOR, ANNA MARIA HENRIËTTE, ELISABETH EN ANTOINETTE, PRESIDENT VERKOUTEREN, CHRISTINA AGATHA, CLARA HENRIËTTE, ADMIRAAL JAN EVERTSEN, KONING DER NEDERLANDEN, KOOPHANDEL, VRIENDSCHAP en DECIMA.
Dordrechtsche Courant 30 april 1846114
Dordrecht, 29 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende schepen, als:
Voor Amsterdam: ….. ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. C.P. Kuyper;….
Algemeen Handelsblad 01 juli 1846114
Verkoping van schepen op maandag 29 juni, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ:
– Een wel bezeild damloper-schip de VROUW AGATHA (opm: binnenvaarder), schipper H. Nooy, 82 tonnen. NLG 1.950. In slag NLG 400. Opgehouden.
– 1/20 Aandeel in het gekoperd fregatschip CORNELIS HOUTMAN, kapt. J.H. Rolman, 583 tonnen. NLG 3.500. In slag NLG 900. Opgehouden.
– 1/20 Aandeel in het gekoperd fregatschip VAN GALEN, kapt. C. Dekker, 609 tonnen. NLG 3.600. In slag NLG 950. Koper H.J. Rietveld.
– 1/32 Aandeel in het gekoperd fregatschip NEPTHUNUS, kapt. J.N. Schneyder, 781 tonnen. Niet geveild.
– 1/32 Aandeel in het gekoperd fregatschip ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. C.S. Kuyper, 1.077 tonnen. Niet geveild.
– 1/40 Aandeel in het gekoperd fregatschip CLAUDIUS CIVILIS, kapt. J. Ingerman, 685 tonnen. NLG 1.900. Inslag NLG 400. Koper G.J. Boelen.
Javasche Courant 05 september 1846114
Batavia, 3 september. De 31e augustus is hier aangekomen het Nederlandse schip ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. C.P. Kuijper, met twee passagiers, vertrokken van Amsterdam de 3e juni…..
Javasche Courant 02 oktober 1850114
Te Batavia zijn …Vertrokken…..
….1 oktober. Het Ned. schip ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. C.P. Kuijper, naar Amsterdam, passagier de heer A. Colombat…..
NRC 02 april 1851114
Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende 45 schepen als:….
….ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. C. P. Kuyper; ….
Javasche Courant 01 oktober 1851114
Straat Sunda, 28 september. Doorgezeild. …. De 28e dezer: Nederlands schip ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. C.P. Kuijper, van Batavia naar Amsterdam…..
Javasche Courant 01 oktober 1851114
Batavia, 30 september. …
…..Vertrokken…… De 27e dezer: …. Nederlands schip ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. C.P. Kuijper, naar Amsterdam…..
NRC 19 juli 1854114
Mauritius, 30 mei. Het schip ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. Kuijper, van Padang naar Amsterdam, is de 15e dezer (opm: mei) alhier lek binnengelopen en heeft heden de lading gelost om te repareren.
NRC 20 september 1854 114
Mauritius, 26 juli. Het alhier in averij binnengelopen Nederlandse schip ADMIRAAL JAN EVERTSEN, kapt. Kuyper, van Padang naar Amsterdam bestemd – zie ons nommer van 19 juli – heeft een bodemarij gesloten van DLR 29000 (opm: vermoedelijk de toen gangbare zilveren Mexicaanse dollar) tegen 12% om daarmede de kosten van reparatiën enz. te dekken. Deze lening wordt gewaarborgd door het schip, de vracht en lading, en moet twintig dagen na gelukkig arrivement (opm: aankomst) van het schip in Amsterdam betaald worden. Genoemde bodem heeft de 19e j.l. de reis voortgezet.
(opm: Bodemarij of bodemerij [van bodem = schip] omschrijft Mr. J.A. Molster als eene overeenkomst tussen een geldschieter en een geldopnemer, waarbij eene som gelds wordt opgeschoten, met beding van premie en onder verband van schip of goed of beide, met dat gevolg, dat indien het verbondene, geheel of gedeeltelijk, door toevallen op zee vergaat of vermindert, de geldschieter zijn recht op de opgeschoten penningen en op de premie verliest, voor zoover dit een en ander niet op hetgeen overblijft kan worden verhaald; maar indien het verbondene schip behouden ter plaatse zijner bestemming aankomt, de hoofdsom, benevens de premie moet betaald worden. Vanwege dit grote risico werd door de geldgevers de hoge premie van 12% bedongen)
NRC 03 april 1856114
Batavia, 8 februari. Scheepsvrachten. De arrivementen (opm: aankomsten) van vrachtzoekende schepen waren minder talrijk dan de vorige maand. Vrachten bleven, ofschoon producten zeer verminderden vrij wel gesouteneerd (opm: gehandhaafd), daar ieder zich haast, met het oog op de Europese prijzen, om het nog voorradige zo spoedig mogelijk af te schepen. Naar Nederland werden de volgende Nederlandse schepen bevracht,…. ADMIRAAL JAN EVERTSEN NLG 92,50 voor rijst, NLG 97,50 voor suiker alhier…..
NRC 30 juni 1857114
Batavia, 9 mei. Scheepsvrachten. Sedert ons vorig bericht zijn de volgende bevrachtingen gesloten: STAD UTRECHT NLG 60 per last voor rijst en suiker en ADMIRAAL JAN EVERTSEN NLG 55 rijst, NLG 60 suiker, NLG 75 arak (opm: rijstwijn), om hier en op de kust te laden voor Amsterdam; ….
Familiegegevens en opleiding
Harmannus Albertus Tekelenburg werd geboren te Amsterdam op 05 mei 1810.
Hij was getrouwd met Johanna Aletta Pollen, geboren te Amsterdam op 17 maart 1817.003
Hermanus Albertus Tekelenburg woonde op de Bloemgracht 158 te Amsterdam. Hij werd geboren op 05 mei 1810 te Amsterdam. Zijn religie was Nederduits Hervormd.098.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.A. Tekelenburg werd met vlagnummer 435 per 18 september 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein E.van Duijn. Als zijn schip is genoemd “Marco Bozaris” 002. Ten tijde van de inschrijving was hij 27 jaar en ongehuwd002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 11/18 september 1838 werd als effectief lid voor de vlag voorgedragen/benoemd Hermanus Albertus Tekelenburg, oud 27 jaar, voerend het schip “Marco Bozaris”, een adres ontbreekt, op voordracht van kapitein E.van Duijn. Hij kreeg vlagnummer 435023.
H.A.Tekelenburg was van 1857-1873 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 17 mei 1842. “Met 1 Nov. 1859 van beroep veranderd”003.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 30 september 1873 staat vermeld een: “Brief van den Heer H.A.Tekelenburg bedankende als Commissaris van het Collegie tengevolge van zijne benoeming door Heeren Penningmeesteren & Secretarissen tot Hoofd van het kantoor.” 023
In de notulen van de Algemene vergadering dd 02 oktober 1888 staat vermeld: “Brief van de familie H.A.Tekelenburg, bedankende voor de sympatie hun overleden vader bewezen.”023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
435 1838 fregat Marco Bozaris M.Udink & Co
1839 fregat Admiraal de Ruyter idem
1840-1843 fregat Admiraal de Ruyter B.Kooy Jz
1844-1853 bark Sara Alida Maria idem
166 1854-1855 bark Sara Alida Maria idem
1856 bark Sara Alida Maria J.Kooy & J.Kooy Jr
1857-1858 schoner Admiraal Jan Evertsen idem
1859-1887 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt H.A.Tekelenburg als gezagvoerder gedurende:
* 1839 op het fregat “Marco Bozzaris”, gebouwd in 1825, 376 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1840 op het fregat “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1830, 530 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1841 t/m 1844 op hetzelfde schip maar nu voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1845 t/m 1857 van de bark “Sara Alida Maria”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 740 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1858 van het fregat “Admiraal Jan Evertsen”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 1077 ton o.m., varend voor J.Kooy & Jr te Amsterdam. Het schip werd in 1858 wegens schade op Mauritius afgekeurd.
Overige bijzonderheden
H.A.Tekelenburg was lid van de (herziene) Raad van Tucht voor de Koopvaardij, ingesteld in 1880 en opvolger van een overeenkomstig Raad uit 1856. Van de 7 leden kon “alleen de heer Tekelenburg … bogen op een langdurige ervaring met deze materie. Zijn eerste zitting vond plaats op 5 april 1861 bij de behandeling van de zaak van het brikschip ‘Gouverneur Elsevier’ …” Kort na de instelling van de nieuwe Raad nam hij afscheid van het nieuwe tuchtcollege.104.
H.A.Tekelenburg verzorgde per 06 mei 1851 vanuit Nieuwediep met de “Sara Alida Maria” een troepentransport van 2 officieren en 130 manschappen naar Nederlands Oost-Inië. Hij arriveerde op 06 augustus 1851 na 92 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.
|