1830
Op 30 juni 1830 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door H.H. Nap, Groningen, voor K.L. Spijkman als kapitein.
1831
GCO 210631
Aankomst en vertrek van schepen
Kapt. K. L. Spijkman, met het kofschip AGATHA, is den 10de van Riga te Bremerhaven aangekomen , en ligt aldaar voor onbepaalde tijd in quarantaine.
1833
Op 7 mei 1833 werd de zeebrief van de AGATHA, kapt. K.L Spijkman, geretourneerd door de Consul te Bergen, onder vermelding “schip zal provisioneel onder vlag Kniphausen varen” waarop 29 mei 1833 royement volgde.
Op 7 mei 1833 werd de zeebrief door kapt. K.L Spijkman geretourneerd door de Consul te Bergen en door de Staatsraad in Den Haag op 29 mei 1833 geroyeerd met als reden ‘schip zal provisioneel onder de vlag van Kniphausen varen’. Teneinde na de opstand der Belgen in 1831 het door Engeland en Frankrijk opgelegde embargo van Nederlandse schepen te omzeilen werd in 1833 namelijk een groot aantal schepen ‘provisioneel van eigenaar veranderd’, naar het buitenland ‘verkocht’ en op die manier uitgevlagd. De AGATHA kreeg de nieuwe naam DER ADLER. De meeste schepen keerden al vrij snel terug naar de Nederlandse vlag, de AGATHA kreeg weer een zeebrief op 3 februari 1834.
GRC 240533
Harlingen, 20 mei. Binnengekomen het kofschip DER ADLER, kapt. K.L Spijkman, van Droback.
1834
Op 3 februari 1834 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door H.H. Nap (boekhouder), Groningen, voor K.L. Spijkman als kapitein.
AH 100434
Uitgezeild:
Vlie, 7 april. GOEDE HOOP, kapt. H.B. de Jong en JONGE LEEUW, kapt. P.P. Winja, naar Newcastle; WILHELMINA HENDRIKA, kapt. D.D. de Jong, naar Hull; VROUW JELTJE, kapt. L.P. de Vreede, naar Leith; AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, naar Riga; ANNA SOPHIA, kapt. E.A. Boek, naar Koningsbergen;
AH 140734
Binnengekomen:
Vlie, 10 juli. ABERTINA, kapt. G.P. Venema, AGATHA, kapt. K.L. Spijkman en ALIDA CLASINA, kapt. K.E. Tiktak, alle drie van Riga;
AH 140834
Uitgezeild:
Vlie, 11 augustus. VROUW CATHARINA, kapt. G.K. Wykmeyer, naar Newcastle; DRIE GEBROEDERS, kapt. J.D. Bos, naar Dantzig; AGATHA, kapt. K.L. Spijkman en REMINA, kapt. J.G. Boon, beide naar Memel;
AH 081034
Binnengekomen:
Vlie, 5 oktober. ELISABETH MARIA, kapt. J.S. Okkes, van Archangel; EENDRAGT, kapt. P.C. Koops, van Petersburg; AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Memel;
LC 141034
Harlingen. Binnengekomen: Den 6 oktober, het kofschip de VRIENDSCHAP, kapt. P.N. Huizing, met teer van Stockholm; het smakschip de GOUDVISCH, kapt. J.H. Scholtens, met tarwe van Kiel naar Porto gedestineerd, door lekkage binnen; het kofschip AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, met hout van Memel.
LC 251134
Harlingen. Uitgezeild: Den 22 november, het kofschip AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, met ballast naar Suriname.
AH 261134
Uitgezeild:
Vlie, 23 november. AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, op avontuur.
RC 181234
Rotterdam, 17 december.
Het schip AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Harlingen naar Suriname te Cowes binnen, heeft de reis de 11e dezer voortgezet.
1835
AH 190335
Binnengekomen:
Suriname, 19 januari. SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, van Amsterdam in 36 dagen. 21 januari. MARIA ANNA, kapt. J.R. Brons, AGATHA, kapt. K.L. Spijkman en STANT FRIEZ, kapt. S.C. de Vries, van Amsterdam.
AH 130535
Kapt. Jan Daniel Diets, van Suriname in Texel binnen, heeft de 25e april op 47º38′ NB 18º WL, gepraaid het schip AGATHA, kapt. Klaas L. Spijkman, van Suriname naar Amsterdam; de 27e dito op 47º35′ NB 17º10′ WL, de brik ALWINA, kapt. J.S. Kortlang, van Amsterdam naar Philadelphia; de 30e op 47º NB 11º20′ WL, een kof, tonende vlag van het collegie Zeemanshoop, met Nº. 410, zijnde die van kapt. Reint J. Kranenburg, voerende het schip VENILIA, van Rotterdam naar Bosten en de dito op de hoogte van de Galloper het schip DE SNELHEID, kapt. Claus Wessels, van Amsterdam naar Suriname.
AH 130535
Binnengekomen:
Texel, 11 mei. AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Suriname; PAULINA, kapt. S.T. de Boer, van Cette; DOLPHYN, kapt. A. Sluik Jr., van Port a Port; VIER GEBROEDERS, kapt. O.F. Fockema, van Londen.
AH 130535
Carga-lijsten Amsterdam: AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Suriname met suiker en katoen; DINA MARIA, kapt. A. Ahlers, van Suriname met suiker, katoen en cacao; KLEINKINDEREN, kapt. T.W. de Vries, van Dantzig met balken en duigen; DRIE VRIENDEN, kapt. D.D. de Jonge, van Hamburg met suiker.
Op 10 juni 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor K.L. Spijkman als kapitein met de opmerking “zeebrief 1 jaar geldig”.
AH 060735
Uitgezeild:
Vlie, 3 juli. FELIX, kapt. T.W. Brinske, naar Newcastle; JONGE JUFFER SARA, kapt. J.H. de Weerd, naar Nerva; ZELDENRUST, kapt. G.A. Jonkhof, ANNA MARGARETHA, kapt. H, Nieman en HARMONIE, kapt. A.S. Gall, naar Riga; EENDRAGT, kapt. J.H. Hut, naar Memel; ST. ANTHONIUS, kapt. H. Rieken, naar Larwich; VROUW JANTINA, kapt. K.E. Vos, naar Droback; HEIDE WYKA, kapt. J.J. Pekelder, naar Hamburg; DRIE GEBROEDERS, kapt. B. Rofer, naar Bremen; VROUW ANNA, kapt. H.H. Eggers, naar Tonningen; GEZIENA JACOBA, kapt. J.J. Wever en AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, op avontuur; FENNEGINA, kapt. H.J. Puister.
AH 260835
Binnengekomen:
Vlie, 23 augustus, AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Koningsbergen; TWEE GEBROEDERS, kapt. D.J. de Groot, van Memel. Gisteren: NEERLANDS TROUW, kapt. B.J. de Groot en MARGARETHA, kapt. H.J. Veen, van Riga; MARIA CAROLINA, kapt. H.J. Direks, van Koningsbergen; ANNA CATHARINA, kapt. J.C. Meeuwis, van Memel.
PGC 280835
Den 24e augustus is kapt. K.L. Spijkman, kofschip AGATHA, te Amsterdam gearriveerd, komende van Dantzig.
AH 121235
Texel, 10 december. VROUW HENDRIKA, kapt. H. Zoetelief, SARA MARIA, kapt. J.J. Reinhardt, NEERLANDS INDIË, kapt. J. Veening en MINERVA, kapt. G.H. Ahlers, alle vier naar Batavia; EDAMS WELVAREN, kapt. J. Meyer, ANNA MARIA, kapt. D. Steenveld, CONCORDIA, kapt. J.J. Dyk, HARMONIE, kapt. D. Spreeuw, DINA MARIA, kapt. A. Ahlers, AGATHA, kapt. K.L. Spijkman en NOORD-HOLLAND, kapt. H.K. Ruyl, de laatste zeven naar Suriname,
1836
Op 15 juli 1836 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor K.L. Spijkman als kapitein.
1837
PGC 031137
Op 16 oktober lag te Kroonstad (opm: Kronsjtadt) zeilklaar, K.L. Spijkman, AGATHA (opm: kof), naar Amsterdam en op 23 oktober te Alberdour (opm: waarschijnlijk Aberdour, 56º3’ N.B. 3º17’ W.L.), M.P. de Jonge, PETRUS JACOBUS (opm: kof), naar Amsterdam.
1838
Op 31 juli 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap (boekhouder), Groningen, voor K.L. Spijkman als kapitein.
ZP 261038 – 220
Het schip (opm: kof) AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Petersburg naar Amsterdam, heeft, volgens bericht van Elseneur (opm: Helsingör) van 20 oktober, door aanzeiling zware schade bekomen en zoude moeten lossen om te repareren (opm: zie PGC 021138).
PGC 021138
Het schip (opm: kof) AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van Petersburg ter rede van Elseneur aangekomen is door een stoomschip in de haven geboegseerd, om gerepareerd te worden (opm: zie ZP 261038).
ZP 071238 – 256
Te Amsterdam zijn den 6 december gearriveerd, onder meer andere, de schepen:
- WELVAART, kapt. R.F. Fenninga, van Cardiff met ijzer, thans liggende in het Oosterdok.
- CATHARINA, kapt. J.B. Mulder, van Newcastle met steenkolen, thans liggende in het Oosterdok.
- SCHIEDAM, kapt. J. Wheatley, van Sunderland met steenkolen, thans liggende in het Westerdok.
- AGATHA, kapt. K.L. Spijkman, van St. Petersburg met rogge, lijnzaad en kousen, thans liggende in het Westerdok.
PGC 281238
In de loop der maand januari 1839 zal er in openlijke veiling ter verkoop worden aangeboden:
- 1/24e Aandeel in het schooner kofschip JACOBA EN BARBARA, kapt. K.Z. Schut.
- 1/11e Aandeel in het kofschip CORNELIS STAR, kapt. P.T. Kramer.
- 2/40e Aandelen in het schooner kofschip CORNELIS DASSE VIËTOR, kapt. H.H. Bosker.
- 4/16e Aandelen in het kofschip NEERLANDS TROUW, kapt. B.J. de Groot.
- 1/32e Aandeel in het kofschip AGATHA, kapt. K.L. Spijkman.
- 1/11e Aandeel in het kofschip JUFFER YNSKE, kapt. B.T. Kramer (opm: S.T. Kramer).
Alles in eigendom toebehorende aan Mejufvrouw de Weduwe en beneficiaire Erven van wijlen de Heer S. Stheeman.
Mr. J. Fresemann Viëtor
1839
ZP 041139 – 538
Gearriveerd te Amsterdam de 2/4 november:
K.L. Spijkman, AGATHA, van Petersburg met hout en koper, liggende Westerdok.
1840
PGC 100140
Advertentie. Mr. E.J. Offerhaus, notaris te Groningen, gedenkt op zaterdag de 11e januari 1840, des avonds te 7 uren, bij E.J. Tiddens in het Huis de Beurs te Groningen publiek te verkopen een welbevaren kofschip, genaamd AGATHA, groot 88 commercie- of ongeveer 115 roggelasten, in den jare 1830 nieuw uitgehaald, met volle inventaris, zo als het door de scheepskapitein K.L. Spijkman is bevaren, en thans ligt te Amsterdam.
Mr. E.J. Offerhaus, advocaat en notaris.
(opm: Voor het hoogste bod van f. 8.125,-- wordt niet gegund.)
Op 19 maart 1840 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door C.M. Nap, Groningen, voor H.P. Heikema als kapitein.
1842
RC 060142
Rotterdam, den 5 januari. Het schip AGATHA, van Havanna naar Amsterdam, te Bideford binnen, had, volgens brief van den 25 december, de lading gedeeltelijk beschadigd gelost.
OHC 070442
Amsterdam, 5 april. Den 28ste maart heeft van Bideford de reis voortgezet, het schip AGATHA, kapt. Heikema, van Havanna naar Amsterdam.
AH 040542
Carga-lijsten Amsterdam: WASSENAAR, kapt. K. Spiegelberg, van Batavia met koffie, suiker, tin, bindrottingen; CONCORDIA, kapt. J.H. Witt, van Suriname met suiker; AGATHA, kapt. H.P. Heikema, van Havana met suiker; GEZINA, kapt. A.H. Bekkering, van Dantzig met tarwe.
AH 160542 en AH 170542
Advertentie. C.A. de Wit en A.J. Bloemen, makelaars, zullen op vrijdag de 20e mei 1842, te Amsterdam, des avonds ten zes ure, in den Brakken Grond, in de Nes, verkopen: een partij van 933 kisten en 4 vaten blond Havana suiker, beschadigd en 34 kisten geheel ledig en in planken. Aangebracht per het schip AGATHA, gevoerd door kapt. H.P. Heikema, gekomen van Havana. Liggende als nader bij notitie zal worden aangewezen.
Op 27 mei 1842 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door Mr. C.M. Nap, Groningen, voor H.P. Heikema als kapitein.
AH 151242
Advertentie. Houders van cognossementen aan order, in het schip AGATHA, kapt. P.H. Heikema, van Marseille te Rotterdam gearriveerd, gelieven zich te adresseren aan de cargadoors Van Ulphen en Ruys, aldaar of aan Nobel en Holtzapffel, te Amsterdam.
1843
RC 250243
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, het gekoperd barkschip DELFSHAVEN, kapt. J.D. Nordlöhne.
Naar Dundee, het Nederlands kofschip AGATHA, kapt. H.P. Heikema.
Adres ten kantore van de cargadoors Van Ulphen & Ruys.
AH 151143
Advertentie. Schepen in lading:
Trieste. Het Nederlands kofschip AGATHA, kapt. H.P. Heikema.
Adres bij Nobel en Holtzapffel en Van den Bey en Co.
1844
AH 120144
Schepen in lading naar:
Triest: het Nederlandse kofschip AGATHA, kapt. H.P. Heikema.
Adres bij Nobel en Holtzapffel en van de Bey en Co.
Op 29 mei 1844 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door H.P. Heikema, Groningen, voor zichzelf als kapitein.
AH 040644
Schepen in lading naar:
Triëst: het gezinkte Nederlandse Kofschip AGATHA, kapt. H.P. Heikema.
Adres bij Nobel en Holzapffel.
1845
GRC 071045
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
25 september: Brouwer, AGINA UNDINA (Veendam), van Termunterzijl naar Danzig; Mooi, HILLECHIENA CATHARINA (Winschoten),van Terravecchia naar Riga; Oostra, GEZINA (Veendam), van Muiden naar de Oostzee; Heikema, AGATHA (Groningen), van Amsterdam naar St. Petersburg; Posthumus, ANNE WILLEM (Schiermonnikoog), van Amsterdam naar Riga.
GRC 251145
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
18 november: kapt. Heikema, AGATHA (Groningen), van St. Petersburg naar Schiedam; kapt. Zeven, DE BEURS VAN SCHIEDAM (Schiedam), van St. Petersburg naar Amsterdam;
1846
GRC 290546
Helvoet, 25 mei. Binnengekomen de AGATHA, kapt. Heikema, van St. Ubes.
Op 12 juni 1846 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door Mr. C.M. Nap, Groningen, voor H.P. Heikema als kapitein.
1847
Op 24 februari 1847 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door Mr. C.M. Nap, Groningen, voor H.A. Oldenburger als kapitein.
RC 180347
Den 15 dezer, des namiddags, is te Hellevoetsluis uitgezeild de AGATHA, kapt. A.H. Oldenburger, naar de Oostzee.
NRC 030447
Elseneur, 25 maart. De AGATHA, kapt. Oldenburger, van Schiedam naar Pernau.
1848
NRC 080348
Hellevoetslius, 6 maart. Uitgezeild de AGATHA, kapt. H.A. Oldenburger, naar Rostock.
1849
NRC 040149
Gearriveerd.
Texel, 2 januari. AGATHA, kapt. H.A. Oldenburger, van Dantzig, laatst van Zweden.
Op 22 februari 1849 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de AGATHA, aangevraagd door Mr. C.M. Nap, Groningen, voor H.A. Oldenburger als kapitein.
NRC 030949
Vlie, 31 augustus. Vertrokken de AGATHA, kapt. H.A. Oldenburger, op avontuur.
NRC 091149
Gearriveerd.
Delfzijl, 5 november. AGATHA, kapt. H.A. Oldenburger, van Dantzig.
1850
NRC 220450
Fahrsund, 1 april. Het schip AGATHA, kapt. Oldenburger, van Delfzijl naar (opm: onleesbaar), is alhier lek en met gebroken mast binnengelopen.
1851
PGC 210151
Advertentie. Mr. A. Muntinghe Cleveringa, notaris te Appingedam, zal op woensdag 5 februari 1851, voormiddags te 11 uur, ten huize van de logementhouder R. Hoekstra te Appingedam publiek verkopen het Nederlands kofschip AGATHA, groot 167 ton, laatst bevaren door kapt. H.A. Oldenburger, thans liggende te Harlingen, alwaar het schip dagelijks kan worden bezichtigd; zullende de inzage der inventaris kunnen genomen worden bij de heren Repko & Co., te Harlingen, bij de heer Mr. C.M. Nap, te Groningen, en ten kantore van de notaris Mr. A. Muntinghe Cleveringa.
(opm: Koper voor f. 4.930,- was Harm van der Schuur, koopman, wonende te Delfzijl. Harm van der Schuur heeft waarschijnlijk de AGATHA doorverkocht. Aan wie en of een nieuwe scheepsnaam heeft Marhisdata nog niet kunnen achterhalen)