Inloggen
ADMIRAAL VAN KINSBERGEN - ID 10050


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1839-06-26 / 1864-10-07 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1839
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Construction Data

Scheepsbouwer: De Jong, Kortlandt & Anthony - Werf 'St. Joris' No. 1, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1837-11-28
Launch Date: 1839-04-30
Delivery Date: 1839-05-13
Technical Data

Gross Tonnage: 407.00 lasts
 
Length 1: 41.00 Meters Registered
Beam: 7.47 Meters Registered
Depth: 5.66 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1839
Datum agenda: 1839-06-26
Register nr: 18390305
Scheepsnaam: ADMIRAAL VAN KINSBERGEN
Type: Fregat
Lasten: 407
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Suermondt & Zonen & Co., E.
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Martens, B.J.
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1839-05-13 ADMIRAAL VAN KINSBERGEN
Manager: Firma E. Suermondt & Zn. & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1859-07-26 REMIGIUS ADOLPHUS
Manager: Firma Van Zeylen & Decker, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Van Zeylen & Decker, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

 ADMIRAAL VAN KINSBERGEN.

 

Aandeelhouders bij oplevering:
6/24e deel       E. Suermondt & Zoonen & Co, kooplieden en reders, Rotterdam
3/24e               Jan van der Hoop & Zoon, commissionairs, Rotterdam
3/24e               Yman, Dirk Christiaan Suermondt, particulier, Utrecht
2/24e               R. Mees & Zoonen, kassiers en makelaars, Rotterdam
2/24e               Edward Twiss, zonder beroep, Zeist
2/24e               Vrouwe Maria Geertruida Suermondt, douarière van wijlen de heer Emericus Carel de Weert, zonder beroep, op de Buitenplaats                                      ‘Veelzigt’ bij Zutphen
1/24e               Jonkvrouwe Martha Cornelia Snellen, zonder beroep, Rotterdam
1/24e               Jonkvrouwe Agatha Snellen, zonder beroep, Rotterdam
2/24e               Pieter Tobias Cornelis van der Hoeven, zonder beroep, Breda
1/24e               De Heren van der Wallen van Vollenhoven & Zoonen, kooplieden, Rotterdam
1/24e               De Heren Kuyper, Van Dam en Smeer, kooplieden, Rotterdam

 

Ship Events Data

1859-07-26: Sold at auction
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.Hzn, W.H. Montauban van Swijndregt en B.C.D. Hanegraaff te Rotterdam zijn van mening, als lasthebbende van hun meesters, op dinsdag de 26e juli 1859, des middags ten 12 ure, in de zaal op de Scheepmakershaven, Wijk 1, No. 499, publiek te verkopen het extra snelzeilend, gekoperd en kopervast Nederlands Fregatschip ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, laatst gevoerd door kapt. L.F.L. van de Putten, volgens meetbrief lang 41 el 60 duim, wijd 7 el 20 duim, hol 5 el 66 duim, en alzo groot 753 tonnen, met al deszelfs staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen, geschut en verdere scheepsgereedschappen, zoals hetzelve thans is liggende in de Berghaven binnen deze stad.
Nog zal afzonderlijk worden verkocht: een chronometer, van Parkington & Frodsham, No.1005, te bezichtigen bij de heer P.J. Dupont, alhier.
1864-10-07: Final Fate: Condemned

Kaap de Goede Hoop, 21 oktober. Van het Nederlandse schip REMIGIUS ADOLPHUS (opm: fregat, bouwjaar 1839), kapt. D. Forbes Browning, welke reeds in de vorige maand in Simonsbaai voor anker lag, is op 22 september en 3 oktober j.l. verkocht een hoeveelheid zakken rijst, min of meer door zeewater beschadigd, de eerste dag door elkander voor 6s. en op de tweede dag voor 5s. 9d. per zak. Het schip zelve is afgekeurd en op 7 dezer met ankers, masten, sparren enz. voor GBP 1.075 verkocht. De Oldenburger brik MÖWE zal de overige lading van Simonsbaai naar Holland vervoeren.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Broder Johannes Martens werd geboren te Oland, bailluage Husum in Falkenskiolo op 17 oktober 1792.

Hij huwde voor de eerste maal met Christina Bondix, geboren te Amsterdam op 01 november 1795 en voor de tweede maal met Dorothea van Aalborg, geboren te Monnikendam op 07 februari 1811.

Hij werd vermist in 1855.003

 

In een typoscript van de heer P.C.J.Martens te Den Haag dd oktober 2011 staan de volgende bijzonderheden betreffende Broder Jahannes Martens 1792-1853.

In de Rotterdamse adresboeken staat hij in 1847 beschreven als “ particulier”, wonende aan de Boompjes 1-188 en in 1851-52 vinden wij hem vermeld als “ expert”, wonende aan de Westerstraat 15-772. In 1854 is zijn adres Maasstraat 15-772 en is hij preesident der Societeit tot Nut der Zeevaart aan de Boompjes 1-196.

Nog maal elf dagen voor zijn dood, treffen we in het Rotterdams Nieuwsblad van 15 januari 1855 het volgende bericht:

“ Een rapport van de heeren B.J.Martens, A. van Wijk Jurriaanse, J.J.Day, P.J. van Emmerik en D.Keus, benoemd tot deskundigen, ingediend bij de Kamer van Koophandel alhier, over het plaatsen van een vuurschip op de Banjaard.”

Op 26 januari 1855 verdwijnt hij door een zelfgekozen dood in de Ierse zee tijdens een reis op de “ Admiraal Kinsbergen”. Een conclusie over de oorzaak van zijn handelen is uit de ons bekende gegevens niet te trekken.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" op 28 december 1824 werd Broder Johannes Martens, oud 32 jaar, wonende op de Korte Prinsengracht bij de Brouwersgracht, met vlagnummer 95 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.

In het Inschrijfregister van Zeemanshoop werd B.J.Broder ingeschreven als effectief lid met vlagnummer 95. Zijn schip was de "Helena Christina". Toegevoegd is "vermist"002.

Hij was lid van “ Zeemanshoop” in de periode 1824-1836 met vlagnummer 95, in deperiode 1836-1854 met vlagnummer 54 en in de periode 1854-1855 met vlagnummer 17.

 

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 18 juli 1831. "met 1o Mei 1842 van beroep veranderd. Vermist 1855"003.

 

Broder Johannes Martens was met vlagnummer R83 in de periode 1826 t/m 1855 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken en het is dus mogelijk dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.

B.J.Martens was in 1837-1838 en 1841-1842 afwisselend commissaris en van 1846-1854 president van de Maatschappij058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 april 1855 staat een verzoek om uitkering van D. van Aalburg, de weduwe van kapitein B.J.Martens, welke haar in de vergadering dd 12 juni 1855 wordt toegekend, voorlopig voor 1 jaar, voor haar en 1 kind, ingaande 01 februari 1855, mits zij een bewijs overlegd van het overlijden van haar man.042.

In de Bestuursvergadering dd 27 december 1855 staat de melding van het overlijden van B.J.Martens door zijn weduwe D. van Aalburg. Tevens is vermeld dat de uitkering voorlopig voor 1 jaar wordt verlengd “onder gehoudenheid om nadere en betere bewijzen over te leggen.”042

In de Bestuursvergadering (dd.?)staat het verzoek van D. van Aalborg, weduwe kapitein B.J.Martens om de uitkering te continueren. Het Bestuur gaat accoord voor 12 maanden, maar ze moet bewijzen overleggen van het overlijden van haar man.042.

In de Bestuursvergadering dd 29 april 1858 verzoekt de wed. B.J.Martens geb. D. van Aalburg om een continuering van haar tijdelijke uitkering, maar die wordt geweigerd wegens “gebrek aan een bewijs van het overlijden” van haar man. Ze krijgt wèl een gratificatie van f 25,-. In de vergadering dd 03 juni 1858 wordt de uitkering toch voor 12 maanden verlengd, maar daarop wordt de eerder verstrekte gratificatie in mindering gebracht.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 januari 1859 dringt D. van Aalburg “zich noemende Wed. B.J.Martens” om een uitkering. Het verzoek wordt afgewezen “als niet blijkende van het overlijden van B.J.Martens. Het verzoek om steun wordt herhaald in de vergadering dd 24 februari 1859 en het Bestuur verleent haar een gratificatie van f 50,-.. In de vergadering dd 28 april 1859 vraagt de “zich noemende wed. B.J.Martens” weer om een ondersteuning, maar het Bestuur blijft bij het besluit. Het laat haar weten “dat zij een vermoedelijke overlijden moet bewijzen.”. De weduwe houdt vol en op 30 juni 1859 vraagt zij weer om een uitkering, maar het Bestuur weigert weer en herhaalt de opmerking over het overleggen van het bewijs van overlijden van kapitein Martens.042

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop (vergeten de datum in te vullen. Moet ergens in 1853-54 zijn geweest) staat het bericht dat B.J.Martens, correspondent van het College te Rotterdam, zijn funktie neerlegt “uit hoofde van veelvuldige bezigheden”. Zijn taak wordt overgenomen door H.Poppen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 24 juli 1855 staat dat per 01 februari 1855 een uitkering wordt toegekend aan de weduwe van kapitein B.J.Martens geb. van Aalburg “voorlopig voor den tijd van één jaar” voor haar en 1 kind. Per  05 februari 1856 voor 12 maanden wordt gecontinueerd. In de notulen dd 03 februari 1857 een “Brief van de vermoedelijke Weduwe B.J.Martens geb. D. van Aalborg om voortduring van uitkeering welk verzoek voor nog twaalf maanden is toegestaan onder de vroegere voorwaarden.”. In de notulen van 18 mei 1858 wordt een verzoek om een uitkering afgewezen, maar wèl een gratificatie van f 25, - toegekend.  Op 15 juni 1858 een herhaling “nader aandringende”. In de notulen dd 01 februari 1859 staat een “Brief van D.van Aalburg, zich noemende Wed. B.J.Martens, aandringende om regt op uitkering, het verzoek gewezen van de hand. Op 01 maart 1859 is er een herhaald verzoek van “D.van Aalburg zich noemende Wed. B.J.Martens, welk verzoek afgewezen”, maar waarbij wèl een gratificatie van f 50, werd teoegekend. (de formulering “zich noemende Wed. B.J.Martens”, vraagt om nader onderzoek naar de aard van de verbintenis tussen van Aalburg en Martens-S.Parma.). In de notulen dd 31 mei 1859 is wederom sprake van een verzoek van D. van Aalburg “zich noemende Wed. B.J.Martens”, aandringend op herziening van de eerdere afwijzingen, maar tevergeefs. Idem per 20 juni 1859023..

 

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein B.J.Martens een uitkering kreeg van f 155, 83 voor haar en haar kind voor 11 maanden. Daaruit is te concluderen dat kapitein B.J.Martens in januari 1855 is overleden. In 1858 en 1859 was de uitkering f 150.- voor haar alleen058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

       95     1825           fregat               Helena Christina                                      geen opgave

                 1826           fregat               Helena Christina                                      E.Suermondt & Co te Rotterdam

                 1827           geen vermelding van schip en boekhouder

                 1828           fregat               Helena Christina                                      E.Suermondt & Co te Rotterdam

             1829-1835      fregat               Helena Christina                                      E.Suermondt & Zn te Rotterdam

       54     1836           fregat               Helena Christina                                      E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam

                 1837           geen vermelding van schip en boekhouder

             1838-1841      fregat               Admiraal Kinsbergen                               E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam

             1842-1853      geen vermelding van schip en boekhouder

       17     1854           geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart wordt kapitein B.J.Martens in de ledenlijsten genoemd als gezagvoerder maar zonder vermelding van schip en reeder058.

 

Volgens Bouma025 zijn er twee schepen "Helena Christina" voor Suermondt gebouwd: de eerste is van 1821 (356 ton o.m.), waarop B.J.Martens gezagvoerder was tot 1827 toen dit schip onder zijn gezag verongelukte bij Hellevoetsluis. De tweede werd gebouwd in 1827 te Amsterdam gebouwd (430 ton o.m.) en kwam in 1828 in de vaart wederom onder gezag van B.J.Martens. Deze was tot 1837 kapitein op dit schip.

B.J.Martens was van 1839 t/m 1842 gezagvoerder op het 3/m schip (fregat) “Admiraal van Kinsbergen”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn te Rotterdam025.

 

In 1824 was B.J.Martens gezagvoerder op het Rotterdamse fregat de "Helena Christina" (191 lasten). De Boekhouders waren E.Suermondt en Zn en Co 012

 

Bouma025 vermeldt B.J.Martens als gezagvoerder gedurende:

*    1818 t/m 1823 van het 3/m schip “Alexander”, gebouwd in 1814 te Bremen, 335 ton o.m., varend voor Campbell & Co te Rotterdam;

*    1821 t/m 1827 van het 3/mschip “Helena Christina”, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 356 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn te Rotterdam. Het schip is in 1827 verongelukt bij Hellevoetsluis;

      er is een overlap in jaren met de vorige opgave.

*    1828 t/m 1842 van het 3/mschip “Helena Christina”, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 430 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Co te Rotterdam.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout op het Stadsarchief te Amsterdam bevat monsterrollen op naam van Broder Johannes Martens op de:

“Nepthunis”, dd 21 april 1814; 12 december 1814;

“Alexander”, dd 17 november 1817; 16 maart 1819;

“Helena Christina”, dd 12 juni 1828; 30 september 1833; 21 augustus 1834 en 21 november 1835.

 

Overige bijzonderheden

Mail augustus 2011 Ger Mulder, Marhisdata

De historie van de pink DE HERSTELLER verloopt vrij curieus:

  1. Beijen namens firma Mannekus, Beijen & Steur, gevestigd te Maassluis verkoopt de pink op 31 maart 1817 aan C.H. Kraanstuyver. Het schip was tot dan gevoerd door Broder S. Marten, die werd vervangen door Joachim Christiaan Schmidt. Daarvoor werd op 9 mei 1817 wel een ZB afgegeven, maar reeds op 24 mei werd hij weer opgevolgd door Pieter Zink.

Kraanstuyver moet de pink hebben verkocht aan Albert Durks de Peer, koopman te Harlingen (nog geen akte gevonden), die het schip op 19 nov. 1818 verkocht aan koopman C. Brandligt: Pieter Zink voerde toen het commando. In RC 070119 zien we Zink met schade onderweg naar Suriname, en op 7 nov. 1819 was hij terug in Amsterdam. Ik ga er vanuit dat de pink die op 22 juni 1820 zou worden verkocht rijp was voor de sloop, want ik heb geen verdere (ver)koopakte gevonden, terwijl we in Amsterdam goed gedocumenteerd zijn.

Ik heb er nu als opmerking geplaatst: (opm: de pink DE HERSTELLER, laatstelijk gevoerd door kapt. Pieter Zink, werd waarschijnlijk verkocht voor de sloop) Ik heb het schip nu ook alsnog in de Verlieslijst opgenomen.

 

"Op Vrijdag 13 Juni 1827 ... had Kapt.Martens zijn ... schip (de "Helena Christina") op het strand bij Goedereede verloren, geladen met 507 Sch.Tin en 10000 Ned. ponden IJzeren schuitjes en andere Indische producten. Dit schip verging na een vlugge overtocht op de vaderlandsche kust. Volgens de toenmalige bijgeloovige opvatting mocht niet straffeloos zoveel haast worden betracht en dan nog wel op een Vrijdag den 13en". Na dit vergaan liep op 06 december 1826 een nieuw schip te water onder dezelfde naam en gebouwd op de werf "de Schol" te Amsterdam eveneens voor rederij Suermondt & Zn & Co. te Rotterdam026(37/285).

 

"Aangaande het gestrande schip Helena Christina, kapitein Broder Johannes Martens, van Batavia naar Amsterdam ... meldt men nader van Helvoet, dat, behalve de goederen der passagiers en ekwipagie, slechts 420 balen koffij, de eenige onbeschadigde, welke aan boord waren, geborgen zijn; doch het schip hield men voor verloren, alzoo hetzelve door het inloopend water en het zwellen der nat geworden koffij, tegen het bovendek, geheel ontzet is; men trachtte zoveel mogelijk van het tuig en want te redden.".  Uit: Scheepstijding  Amsterdamsche Courant 20 juni 1827.

 

Op 13 juli 1828 werd Hendrik Fredrik Gieseke geplaatst als ligtmatroos op het schip "Helena Christina", kapt. B.J.Martens, naar Batavia. Hij keerde terug op 04 mei 1829. Op 24 juli voer hij op hetzelfde schip, eveneens met kapitein Martens van Rotterdam naar Batavia en keerde op 26 april 1830 weer terug004(532/1560).

 

B.J.Martens verzorgde per 28 juni 1828 vanuit Texel met de “Helena Christina” een troepentransport van 2 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 oktober 1828 na 114 dagen. Onderweg was 1 militair overleden en 1 gedeserteerd.

Op 23 juli 1829 voer hij uit van Hellevoetsluis met de “Helena Christina” en een contingent van 1 officier en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 november 1829 na 103 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.

Op 11 juli 1839 vertrok hij van Hellevoetsluis met de “Admiraal van Kinsbergen” en 1 officier. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.

 

De reder Suermondt te Rotterdam speelde een belangrijke rol in de carrieres van de kapiteins Broder Johannes en Broder Paul Martens. De verhouding was vriendschappelijk.

“Bij de Belgische opstand, uitgebroken op 25 augustus 1830, schrijft twee dagen later E.Suermondt & Zoonen & Co aan kapitein B.J.Martens van de Helena Christina, die voor verrtrek gereed lag te Reede van Hellevoetsluis:

‘Heden zijn er zeer ongunstige berichten uit Brussel gekomen, in navolging van Parijs is daar gisteren een opstand uitgebroken.’

Vier dagen later schrijft Suermondt hem opnieuw:

‘De berichten uit Brussel zijn nog allesbehalve geruststellend – allen de troepen hier van het Noorden moeten naar het Zuiden – dezelven passeeren dagelijks, hetgeen hier een heele drukte veroorzaakt. De Prins van Oranje en die van de Nederlanden zijn naar Brabant vertrokken om zich aan het hoof van de militaire macht te stellen. Volgens de stoomboot hedenmiddag  van Antwerpen gearrriveerd was het hoofdkwartier te Meghelen geplaatst. Wat er van worden moet is ons onbekend. Wij geven U in bedenking in geval van oorlog of het niet raadzaam zoude zijn bij Uwe terugkomst benoorden om te zeilen om zoodoende het Canaal te missen om de kapers te vermijden. Op de terugreis zal het beste zijn St. Helena wederom aan te doen, wijl daar dan te vernemen zal zijn hoe het met de politieke omstandigheden zit en gij dan kunt beslissen of het geraden zal zijn, ter vermijding van de Fransche kapers in het Canaal, benoorden om te zeilen. Daar gij zeker te Helvoet de couranten leest, zult gij zien het Brabantsche werk een zeer ernstig aanzien neemt en het niet te voorzien is tot welke gevolgen het zal leiden …etc …”

Uit een manuscript van Peter J.C.Martens, die de genealogie verrzorgt van de familie Martens. Dd. 01 oktober 2011

 

Rotterdamsche Courant 22 maart 1817114

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoyman, W. van Spreekens Jr, J. Tentye, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, B. Oostrum de Waal, F. der Kinderen, A. van der Sluys, H. Smit, J. Boelen, H.J. Rietveld en C.W. Sisink Clee, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag den 31 maart 1817, des avonds ten 6 uren, in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, te Amsterdam, verkopen: een in Engeland ter Walvisvangst expres gebouwd extraordinair welbezeild Pinkschip, genaamd NEPTHUNUS, laatst gevoerd door kapt. B.J. Martens, lang over steven 101 voet, wijd 26 voet, hol 13 voet 4 duim, het verdek 6 en 1 half voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris, en berigt bij de makelaars.

 

Rotterdmsche Courant 23 augustus 1817114

Advertentie. R. Hoyman, J. Tentye, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 1 september 1817, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, verkopen: een extraordinair welbezeild gekoperd Fregatschip, genaamd JUNO, gevoerd door kaptein B.J. Martens, lang 100 voet, wijd 27 8 duim, hol 14 voet, het verdek 6 en 1 half voet; alles Amsterdamse maat. Breder bij inventaris en berigt bij de makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 14 januari 1819114

Amsterdam, 12 januari. Kaptein B.J. Martens, voerende het schip ALEXANDER, den 16 september (opm: 1818) van Batavia gezeild en den 8 januari in Texel binnen gekomen, heeft den 19 dito buiten Straat Sunda in goede staat gepraaid het schip de VROUW IDA ALIDA, kaptein (opm: VROUW IDA ALEYDA), mede naar Amsterdam gedestineerd, en daags voor hem van Batavia gezeild.

 

Rotterdamsche Courant 29 juni 1820114

Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:

Batavia: het gekoperd Fregatschip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder Johannes Martens, hebbende een kajuit ongemeen geschikt voor passagiers…..

 

Bataviasche Courant 07 april 1821114

Te Sourabaija ….Vertrokken:….

….26 Maart Ned. schip CLARA, L. Denecker, naar Antwerpen.

29 Maart Ned. schip HELENA CHRISTINA, B.J. Martens, naar Bordeaux; passagiers kapt. Gautherin en equipage…..

 

Rotterdamsche Courant 09 oktober 1821        114

Amsterdam, 7 oktober. Het schip HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, van Batavia naar Bordeaux, is den 30 juni met schade te Port Louis op Mauritius binnengelopen.

 

Rotterdamsche Courant 17 november 1821114

Rotterdam, 16 november. Den 9 arriveerde op de rivier van Bordeaux het schip de HELENA CHRISTINA (opm: ex BATAVIA, fregat, eerste rondreis onder deze naam), B.J. Martens, van Sourabaija, laatst van Mauritius.

 

Rotterdamsche Courant 26 maart 1822114

Amsterdam, 24 maart. Kapt. W.G. Hellinga (opm: EIZO DE WENDT), van Marseille in Texel binnen, rapporteert, dat hem den 4 maart op 40º25’ N.B. 50º30’ gegiste lengte west van Tenerife, in goede staat zeilende gepasseerd is een fregatschip met seinvlag met blaauw, wit en blaauw, R 83 (waarschijnlijk groen, wit en groen, zijnde de kleuren van het zeemans-collegie te Rotterdam, waarvan No. 83 gevoerd wordt door kapt. B.J. Martens, voerende het fregat HELENA CHRISTINA, van Bordeaux naar Batavia).

 

Rotterdamsche Courant 21 december 1822114

Rotterdam, 20 december. Den 18 arriveerde te Helvoetsluis het schip (opm: fregat) HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, van Batavia, laatst van Texel.

 

Rotterdamsche Courant 27 maart 1823114

Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading naar:

Batavia, voor passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingericht, het Nederlands gekoperd fregatschip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder Johannes Martens…..

 

Rotterdamsche Courant 05 juni 1823114

Te Rotterdam liggen in lading naar:

Batavia, voor passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingericht: het Nederlands gekoperd Fregatschip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder Johannes Martens. ....

 

Dordtsche Courant 21 juni 1823114

Hellevoetsluis, 18 juni. ….

Den 19 dito. Gisteren namiddag zeilden in zee EUROPA, kapt. P. Nieman en MAGDALENA, kapt. H.P. Evers, beide naar Rostock; CONCORDIA, kapt. C. Voss, naar Archangel; DANIËL, kapt. J.M. Heldt, ANDREAS, kapt. J. Kröhn, DOROTHEA, kapt. J.C. Drewes, JOHANNA, kapt. J.C. Wolter, ANNA MARGARETHA, kapt. P. Balrus, JOHANNA CHRISTINA, kapt. P.A. Wolter, FORTUNA, kapt. C.N. Zilmer en ZEEPLOEG, kapt. J.P. Beekman, allen naar de Oostzee; en arriveerden uit zee PROVIDENTIA, kapt. P. Ahrens, van Arendsburg. Van de morgen zeilde in zee VENILLA (opm: brik VENILLIA), kapt. W. van der Kolff, naar Suriname. Nog zeilde in zee HELENA CHRISTINA (opm: fregat), kapt. B.J. Martens, naar Batavia…..

 

Dordtsche Courant 24 juni 1823114

Hellevoetsluis, 20 juni. Kapt. B.J. Martens (opm: fregat HELENA CHRISTINA) is buiten de Goerese haven ten anker gekomen. Gisteren namiddag arriveerden uit zee MINERVA, kapt. L.H. Holst, van Holmstrand; HEBE, kapt. J.J. Scharnberg, van Arendsburg. ….

 

Dordtsche Courant 03 juli 1823114

Hellevoetsluis, 1 juli. …..

….Heden zeilden in zee HELENA CHRISTINA (opm: fregat), kapt. B.J. Martens, naar Batavia; CHARLES PATRICK EDUARD, kapt. K. Ouwehand, naar Boulogne: ST. LUKAS, kapt. J.C. Gurcke, naar Liverpool. De wind N.N.O.

 

Rotterdamsche Courant 15 april 1824114

Rotterdam, 14 april. Den 12 april arriveerden te Hellevoetsluis de schepen ONVERWACHT, kapt. J.E. Gust, en VLIJT, kapt. E.E. de Vries, beide van Liverpool; de CONCORDIA, kapt. H. Bos, en HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, beide van Batavia; ANTHONIUS, kapt. J.P. Schoneke, VROUW ALYDA, kapt. T. Swiers (opm: VROUW ALIDA, Tijmen Swijrs), VROUW ALYDA, kapt. A. Kremer, en HARMONIE, kapt. A. Jongebloed, alle van Bordeaux, en JONGE ELIZABETH, kapt. H. Leening van Jersey.

Den 13 arriveerde aldaar de WILHELMINA, kapt. C. Cordia, van Liverpool.

 

BERICHTEN UIT 1825 NOG NIET BESCHIKBAAR (DD OKTOBER 2011)

 

Rotterdamsche Courant 21 januari 1826114

Rotterdam, 20 januari. Den 20 augustus 1825 is te Batavia gearriveerd de HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, van Rotterdam.

 

Dordtsche Courant 20 april 1826114

Hellevoetsluis, 15 april. ….

….Den 16 dito. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens van Batavia en MAASSTROOM, kapt. P.S. Schull van Suriname. Heden arriveerden uit zee: VIJF GEZUSTERS, kapt. M. Azon Jacometti van Canton in China; DE KONING DER NEDERLANDEN, kapt. P. Landberg van New Orleans. De wind NW…..

 

Rotterdamsche Courant 25 mei 05 1826114

Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:

- Naar Batavia het opnieuw gekoperd fregatschip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder

  Johannes Martens; hebbende voortreffelijk inrichtingen tot het vervoeren van passagiers. ….

 

Rotterdamsche Courant 22 juni 1826114

Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:

- Naar Batavia, het opnieuw gekoperd fregatschip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder

  Johannes Martens; hebbende voortreffelijk inrichtingen tot het vervoeren van Passagiers…..

 

Rotterdamsche Courant 20 juli 1826114

Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:

- Naar Batavia, het opnieuw gekoperd fregatschip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder

  Johannes Martens; hebbende voortreffelijke inrichtingen tot het vervoeren van passagiers…..

 

Rotterdamsche Courant 03 augustus 1826114

Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:

- Naar Batavia, het opnieuw gekoperd fregatschip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder

  Johannes Martens; hebbende voortreffelijke inrichtingen  tot het vervoeren van passagiers…..

 

Dordtsche Courant 19 september 1826114

Hellevoetsluis, 15 september. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: COMMERCE, kapt. S. Golder en HAYTI, kapt. R. Stevenson, beide van Londen. Van de morgen zeilden in zee: HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens naar Batavia; MAASSTROOM, kapt. P.S. Schuijl naar Suriname; ONDERNEMING, kapt. H. den Breem naar Gibraltar; CATHARINA MARGARETHA, kapt. C. Permien naar Belfast; MARIA, kapt. J. Sikkes naar Liverpool; THAMES, kapt. T. Atherden naar Londen; HEMMINA, kapt. S.P. Taay, VROUW PETRONELLA, kapt. W. Leeuwrik, en CONCORDIA, kapt. B.J. de Boer, alle naar Brest. ….

De wind NO.

 

Rotterdamsche Courant 07 juni 1827114

Rotterdam, 6 juni. Het schip (opm: fregat) HELENA CHRISTINA, gevoerd wordende door kapt. B.J. Martens, komende van Batavia, is gisteren avond, tussen 9 en 10 ure, tegen het nieuwe baken op het Goereesche strand vastgeraakt. De passagiers en equipage zijn heden morgen ten half drie ure door een reddingboot en andere vaartuigen afgehaald. Er waren van Helvoetsluis en Goedereede schuiten naar toe tot assistentie.

 

Rotterdamsche Courant 07 juni 1827114

Rotterdam, 6 juni. Door bovengenoemde, kapt. B.J. Martens (opm: gezagvoerder fregat HELENA CHRISTINA), de 26e februari van Batavia vertrokken, is de 28e maart, op 28 gr. zuiderbreedte en 48 en 1 halve gr. lengte O. van Greenwich, het Nederlandsche schip COLONIST, kapt. Keijser, de 13e februari van Padang gezeild naar Antwerpen en de 3e juni in het Kanaal gezien, Wight N.O. ten O., een bij de wind om de west werkende hoeker, tonende Rotterdammer nommervlag.

 

Bataviasche Courant 10 januari 1827114

Te Batavia zijn gearriveerd: den 6 januari het fregat HELENA CHRISTINA, kapt. B.S. Martens, met 13 passagiers en enige kinderen, den 15 september vertrokken van Rotterdam, en het schip VROUW MARIA, kapt. F. van den Berg, met 2 passagiers en enige kinderen, den 11 augustus vertrokken van Rotterdam.

 

Leeuwarder Courant 12 juni 1827114

Dordrecht, 8 juni. Met het koopvaardijfregat de HELENA CHRISTINA, kapt. Martens, hetwelk des avonds van de 5 dezer, het Goerese gat binnen komende, op het Goerese strand is vastgeraakt, zijn van Batavia mede gekomen: de heer Baron de Salis, de heer kapitein Van Geen, de heer Van Schoor en de heer en mevrouw Van der Laan, welke allen gelukkig aan wal gekomen zijn.

 

Amsterdamsche Courant 19 juni 1827114

Texel, 16 juni. Men schrijft uit Hellevoetsluis, dat, behalve de goederen der passagiers en der equipage, er van het gestrande schip HELENA CHRISTINA, kapt. Broder Johannes Martens, slechts 420 balen koffiebonen, de enige onbeschadigde, welke aan boord waren, geborgen zijn. Door het ingelopen water en door het zwellen der natgeworden koffiebonen, tegen het bovendek, is het schip geheel ontzet. Hetzelve zal weg zijn. Men tracht zo veel mogelijk van het tuig en van het want te redden. (opm: tekst identiek aan Dordrechtsche Courant 16 juni 1827, maar hier naam kapitein volledig)

 

Dordrechtsche Courant 26 juli 1827114

Advertentie. N. Montauban van Swijndregt, H. Montauban van Swijndregt en F. van Dam, makelaars, te Rotterdam, zijn van mijn mening, als last hebbende van den Heer Agent van Lloyds, op dinsdag 7 augustus 1827, des namiddags ten 4 ure, in het Logement het Groot Hotel van Engeland, op de Grootemarkt, te verkopen: de geborgen tuigage van het gestrande fregatschip HELENA CHRISTINA, gevoerd geweest door kapt. B.J. Martens, bestaande in rondhout, ankers, ketting-kabel, touwen, zeilen, geschut, watervaten, enz.; alles bij kavelingen, zo als dezelve goederen genommerd zullen zijn liggende in en op een pakhuis en zolders in de Wijnbrugstraat, wijk A No. 422, en verdere aldaar aan te wijzen plaatsen.

 

 

BERICHTEN UIT 1828 t/m 1836 NOG NIET BESCHIKBAAR (DD OKTOBER 2011)

 

Rotterdamsche Courant 20 juli 1837114

Rotterdam, 19 juli. Den 17 arriveerden te Helvoetsluis ANTOINETTA MARIA, H.B.C.H. Ruysch, NEDERWAARD, M.D. Meyer, HELENA CHRISTINA, B.J. Martens, en MARY EN HILLEGONDA, D.A. de Jong, van Batavia; DE ONDERNEMING, G.B. Flik, van Marseille…..

 

Rotterdamsche Courant 09 maart 1837114

Rotterdam, 8 september. Den 6 dezer arriveerden te Helvoetsluis FLORA, J.D. Meincke, van Archangel; ALIDA, H.F.Deddes, van Cardiff, en ANNA CATHARINA, O. Houwink, van Arendsburg (opm: Kuressaare), en zeilden NEDERWAARD, M.D. Meyer, HELENA CHRISTINA, J. Martens, en DRIE MARIA’S, J. Glazener, naar Batavia…..

 

Rotterdamsche Courant 14 september 1837114

Rotterdam, 13 september. Kapt. S.G. Molenaar, van Batavia te Helvoetsluis binnen, rapporteert gepraaid te hebben den 30 juli, ter rede van St. Helena, de schepen DE NEDERLANDER, kapt. Struik, en de STAD UTRECHT, kapt. Rolff, en den 11 dezer, op de hoogte van Zuid-Voorland (opm: South Foreland), in goede staat zeilende gezien te hebben een schip tonende Amsterdamse nommervlag met 72, en de HELENA CHRISTINA (opm: fregat), kapt. B.J. Martens…..

 

Provinciale Groninger Courant 06 oktober 1837114

Het schip (opm: fregat) HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, van Rotterdam naar Batavia, was de negentiende op de hoogte van Goudstaart (opm: Start Point).

 

Rotterdamsche Courant 10 oktober 1837114

Rotterdam, 9 oktober. Volgens brief, de dato 24 september, van kapt. B.J. Martens, voerende het schip HELENA CHRISTINA, den 7 dito uit Helvoetsluis naar Batavia gezeild, was hij, na in het oostelijk gedeelte van het Kanaal zwaar weder te hebben doorgestaan, toen tot in 45º N.B. 10º30’ W.L. van Greenwich gekomen zonder ergens binnen geweest of geankerd te hebben, en dus is de opgave in de Lloydslijst van het binnenlopen der HELENA CHRISTINA in Deal foutief geweest.

 

ZeePost 23 mei 1838 – 87114

Gedurende de eerste week van januari (opm:1838) zijn te Batavia de navolgende schepen gearriveerd, als:….

….Op den 4 januari: HELENA CHRISTINA, kapt. Martens, den 6 september van Rotterdam vertrokken…..

 

ZeePost 22 januari 1839 – 294114

De 29e november is door de officieren van Zr.Ms. korvet PANTHER, commandant kapt.luit. Vriese, van Hellevoetsluis naar Batavia, de 30e november te Corunha gearriveerd, in de Oceaan in goede staat gepraaid het schip (opm: fregat) HELENA CHRISTINA, kapt. B.J. Martens, van Rotterdam naar Batavia.

 

ZeePost 14 februari 1839 – 314114

Volgens brief van kapt. B.J. Martens, voerende het schip (opm: fregat) HELENA CHRISTINA, van Rotterdam naar Batavia, in dato 4 januari, was hij toen in goede staat zeilende op 01º Z.B. en 25º W.L, aan boord was alles wel. Nog rapporteert kapt. Martens dat hij na de 14e november uit Helvoet te zijn vertrokken, van 20 november tot 3 december tussen de westelijke monding van het Kanaal en Kaap Finisterre aanhoudende zware stormen had doorgestaan, waardoor de grote ra en bezaansboom gebroken, de hekjol weggeslagen en enige zeilen waren weggestormd. Overigens was de bodem dicht gebleven ofschoon men 4 dagen voor top en takel (opm: slechts onder het kale tuig) moest drijven, dewijl ook het kleinste stormzeil niet tegen de wind bestand was. Nog was een matroos door een stortzee over boord geslagen. De 26e november had hij (Red: het te Corunha sedert binnengelopen) schip PANTHER, kapt. Vriese, van Helvoet naar Batavia en de 24e dito een schip, vermoedelijk de PRINCES MARIANNE, kapt. Cadee, van Rotterdam naar dito gezien.

 

Dordrechtsche Courant 04 mei 1839114

Rotterdam, 1 mei. Gisteren is alhier van de werf St. Joris met het beste gevolg van stapel gelaten het door de scheepsbouwmeesters De Jong, Korteland en Anthony gebouwde fregatschip ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, bestemd voor de vaart op Oost-Indiën, groot 425 lasten, voor rekening van de heren E. Suermondt en Zoonen en Co, en gevoerd zullende worden door kapt. B.J. Martens, waarna onmiddellijk op dezelfde helling de kiel is opgehaald voor een fregatschip, genaamd DILIGENTIA, groot 800 tonnen, voor rekening van de heren C. en A. Vlierboom.

 

ZeePost 03 juli 1839 – 432114

Gearriveerd te Batavia:….

….17 maart: Brandligt, DE RHIJN, dito, van Kaap de Goede Hoop

Martens, HELENA CHRISTINA van Rotterdam, 124 dagen reis…..

 

ZeePost 26 juli 1839 – 452114

Het schip (opm: fregat) ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. B.J. Martens, van Rotterdam naar Batavia, is de 21e juli na de 17e dito een hevige storm doorgestaan te hebben, masteloos, met opengeslagen dek en meer andere schade te Milford binnengebracht.

Volgens een particuliere brief van Milford in dato 21 juli wordt aangaande het schip ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. Martens, van Rotterdam naar Batavia, zie hier boven, gemeld, dat in de avond van de 17e juli een zware orkaan had gewoed, waardoor eerst de touwen en vervolgens de masten, boten en grote barkas werden stuk en overboord geslagen en na tot de 20e juli met zware storm geworsteld te hebben, het schip de 21e dito ’s morgens 5 ure te Milford werd binnengesleept.

 

ZeePost 29 juli 1839 – 454114

Aangaande het schip ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. Martens, van Rotterdam naar Batavia, met schade te Milford binnengelopen – zie nommer 452 – wordt van daar van de 24e juli gemeld dat hetzelve lek is en zal moeten lossen om te repareren.

 

ZeePost 05 augustus 1839 – 460114

De admiraliteit te Milford heeft de 29e juli aan de equipage van het schip SKYLARK een som van GBP 500 toegekend voor bergloon wegens het binnenbrengen aldaar van het schip ADMIRAAL KINSBERGEN, kapt. Martens, van Rotterdam naar Batavia, zie no. 452.

 

ZeePost 13 augustus 1839 – 467114

Volgens brief van Milford van de 8e augustus, is de bootsman N.A. Nielsen, van het aldaar onder reparatie liggende schip ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. Martens, van Rotterdam naar Batavia, in hechtenis genomen, als beschuldigd van subordinatie jegens de kapitein (opm: zie ook ZP 140839).

 

ZeePost 14 augustus 1839 – 468114

Errata. In het artikel van het schip ADMIRAAL KINGSBERGEN (opm: ADMIRAAL VAN KINSBERGEN), zie ons vorig nommer, is een woord uitgebleven. Men leze: “als beschuldigd de subordinatie jegens de kapitein overtreden te hebben”.

 

ZeePost 30 september 1839 – 508114

Aangaande het schip ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. Martens, van Rotterdam naar Batavia, met schade te Milford binnengelopen – zie no. 452 – wordt van daar van de 25e september gemeld dat men dacht dat hetzelve in de loop der volgende week gereed zou zijn om de reis weder voort te zetten.

 

ZeePost 11 oktober 1839 – 518114

Het schip (opm: fregat) ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. B.J. Martens, van Rotterdam naar Batavia, met schade te Milford binnengelopen – zie no. 452 – heeft de 6e oktober na geëindigde reparatie de reis weder voortgezet.

 

ZeePost 16 oktober 1839 – 522114

Het schip (opm: fregat) ADMIRAAL VAN KINSBERGEN, kapt. B.J. Martens, van Rotterdam naar Batavia, is de 6de oktober van Milford vertrokken – zie no. 518 – volgens een die dag op zee geschreven brief, welke de 8e dito van Milford is afgezonden. (Hierdoor vervalt het uit de Shipping and Mercantile Gazette overgenomen bericht als of bovengemeld schip de 6e oktober uit zee zou terug gekomen zijn.)

 

 

In een typoscript van de heer P.C.J.Martens te Den Haag dd oktober 2011 staan de volgende bijzonderheden betreffende Broder Jahannes Martens 1792-1853.:

Leydse Courant 1815:

“ Neptunus, kapitein B.J.Martens naar Rio de Janeiro vertrokken op 2 en 3 januari 1815”

En eveneens:

“ 4 maart in goede staat aangekomen in San Salvador het schip Neptunus, van hieruit bestemming Rio de J. op 2 januari vertrokken van Tessel.”

 

Als kapitein heeft de in 1818 in Bremen gebouwde driemaster Alexander onder zijn bevel gestaan, van de rederij Campbell & Co te Rotterdam

 

Leeuwarder Courant 12 juni 1827

“ Met het koopvaardij-fregat Helena Christina van kapitein Martens, hetwelk des avonds van de 5den dezer, het Goereesche Gat binnenkomende op het Goereesche strand is vast geraakt zijn van Batavia meegekomen: de heer Baron de Salis, de heer kapitein van Geen, de heer van Schoor en de heer en mevrouw van der laan welke allen gelukkig aan wal gekomen zijn.”

 

In het archief van de Rotterdamse familie Mees, onder nr. 242, bevind zich een ingekomen brief uit 1827 van Rudolf Adriaan Mees Azn betreffende het stranden van het schip ‘ Helena Christina’  van de reder Suermondt.

 

Leydse Courant 09 juli 1833:

“ Kapt. B.J.Martens, van Helvoet binnen, rapporteert den 29 juny op de hoogte van Goudstaart gepraaid heeft eene smak toonende Rotterdamsche vlag met No. 103, zijnde die van Kapt. G.A.Boomgaard, voerende het schip de Vrouwe Christina, en de 30ste dito voor de Hoofde een Driemastschip, toonende de vlag van het Collegie Zeemanshoop met No. 354 zijnde die van Kapt. J.J.Brouwer, qq voerende het schip Maria, van Amsterdam naar Surinamen; als ook eene kof, toonende Rotterdamsche vlag met No. 85, zijnde die van Kapt. O.P Smith, voerende de kof Concordia, van Harlingen naar Leverpool.”

 

Vermeld staat verder het fregatschip “ Claudius Civilis”, gebouwd in 1835 voor de rede van Harpen & Zn. Gezagvoerder is Broder Johannes Martens met het Amsterdamsce vlagnummer 54. (deze melding kan ik niet terugvinden in o.a. Bouma. Was Broder Johannes wellicht toezichthouder bij de bouw? – S.Parma

 Op 9 augustus 1837 en in 1838/39 vaart Johannes Martens op de ‘ Helen Christina’  met een vracht koffie, tin, suiker en sapanhout.

 

Uit de Dordrechtsche Courant van 24 juni 1845:

“ Volgens brief van kapitein Martens voerende het schip Kortenaer waren de 17 februari gelijk met hem van Banjoewangie gezeild de schepen Nova Zembla, Lucie, Ceram en Pictura en had hij geseind den 18 mei op 34 gradenN.B. en 21 gradden W.L. de Nova Zembla van kapitein Heykoop, deze had op den 30 april gepraaid.”

Aansluitend:

“ Hellevoetsluis 20 juni  hedenmorgen arrriveerden uit zee: B.J.Martens van Batavia Kortenaer  deze ligt nog bij dee derde ton voor anker.”

 

In het Rotterdamsch Nieuwsblad van 7 januari 1851 treffen we het volgende bericht:

“ In eene vergadering van assuradeurs, gehouden ten einde de expertise der door de Handelmaatschappij te bevrachten schepen nader te regelen, wordt tot expert herbenoemd de heer B.J.Martens terwijl in eene commissie tot ontwerping eener instructie voor den expert worden benoemd de directie der Maatschappij van Assurantie en de heeren M.P.Ketelaar, A.N.Trenité, C.Vlierboom en D.A.Dunlop.”.

 

 

Datum vanaf: 1839
Kapitein: Martens, Broder Johannes
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Voor deze A.Glazener Jr komen twee personen in aanmerking en wel

*   Andries Nicolaas, geb.1819, zoon van Hessel Andriesz Glazener of

*   Andries Nicolaas, geb. 1825, zoon van Anne Andriesz Glazener

Hessel en Anne waren eveneens scheepskapitein (zie aldaar).

 Informatie mevr.I.Glazener, Ede, 04 augustus 1999

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 en Bouma025 geven de volgende informatie:

*   kapitein op de "Admiraal van Kinsbergen" van 1845 t/m 1854 voor E.Suermondt & Zn te Rotterdam. Het schip was een fregat, gebouwd in 1839 te Rotterdam en mat 750 ton o.m.;

*   kapitein op de "Egmond en Hoorne" van 1854-1855. Het schip werd op 19 mei 1853 op stapel gezet en liep op 17 augustus 1854 van de helling op de werf van J.& K.Smit te Kinderdijk voor rederij E.Suermondt & Co te Rotterdam. Het mat 760 ton o.m. Het schip onder kapitein A.Glazener verging op 10 november 1855 op de rede van Batavia door brand. Er staan nadere bijzonderheden over deze brand in het tijdschrift "Ons Zeewezen" 1856:p180 en 1857:p.341.

 

Overige bijzonderheden

Een advertentie uit 1853 (krant mij niet bekend) meldt het volgende:

"In Lading, Naar Batavia, voor PASSAGIERS en GOEDEREN, het Nederl.Campagne Fregat Admiraal van Kinsbergen Kapt.A.GLAZENER, hebbende bijzonder goede Inrigting voor Passagiers, voerende een Geëxamineerde Scheepsdoctor en eene Melkgevende Koe, om tegen einde November te vertrekken. Adres bij de Reeders E.SUERMONDT, ZONEN & Co en de Cargadoors VLIERBOOM & SUERMONDT."

Advertentie verkregen van mevr.I.Glazener, Ede, 04 augustus 1999.

 

Van mevr. Glazener te Ede ontving ik per brief van 07 april 2000 een fotokopie van een portret van Andries Nicolaas Glazener, zoon van kapitein Anne Glazener. De foto dateert van c. 1860/65.

 

“Kap den Breems passeerde op 18-05-1842 op 46 graden 0 minuten NB en 10 graden 36 minuten WL kapt. Glazener, voerende het schip “Admiraal Kinsbergen naar Batavia … “005.

 

A.Glazener verzorgde per 12 mei 1842 vanuit Hellevoetsluis met de “Admiraal van Kinsbergen” een troepentransport van 6 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 07 augustus 1842 na 87 dagen.

Hij vertrok eveneens vanuit Hellevoetsluis met hetzelfde schip op 20 juli 1845 met 1 officier. De aankomstdatum te Batavia is niet opgegeven065.

 

De “Egmons en Hoorne”, geladen met producten, op weg van Batavia naar Rotterdam, onder gezag van kapitein Glazener, is op 10 november op de reede van Batavia verbrand.078.

 

Dagboek van George Pieter Willem Boers (1811-1887) van zijn reis met het fregatschip “Admiraal van Kinsbergen” van Hellevoetsluis 11 mei 1842 naar Batavia 07 augustus 1842.

Manuscript aanwezig op het Maritiem Museum te Rotterdam en overgetypt. 96 pp.

Overeenkomstig de titel geeft het dagboek een overzicht van de dagelijkse belevenissen van deze landmachtofficier gedurende deze reis en daaraan nog een korte impressie van zijn eerste weken in de legerplaats Weltevreden. De einddatum is 20 september 1842.

Het verslag vertelt vooral over de eindeloze verveling aan boord, over het onderlinge gekissebis met andere passagiers, het vangen van vissen en haaien, de Neptunusdoop bij het passeren van de evenaar, de nostalgie naar Den Haag en naar zijn familieleden. De enige interessante details voor deze Lexicon zijn de opmerkingen over de gezagvoerder van het fregat, kapitein Glazener:

p.47     Tijdens de vorige reis overleed de vader van vier kinderen welke de kapitein “toen onder zijn bescherming (heeft) genomen … de geheele winter bij hem in Rotterdam gelogeerd en nu weer mede neemt naar hun familie op Samarang, voorzeker een edele daad, hetwelk zeer prouveert voor den Kapn en daarmede heeft getoond, hoewel uiterlijk verhard tegen stormen en gevaren, zijn hart niet te min gevoelig en menschlievend is gebleven!-“

p.48     “En wat nu de Kapitein betreft, dit is een charmante beleefde en fatsoenlijke man die alles doet wat in zijn vermogen is om zijn passagiers het leven zoo aangenaam mogelijk te maken, is op Dek zijnde bij opkomen eener bui of anderzints wanneer zijn tegenwoordigheid dáár vereischt wordt, de regte zeeman, spot er niet mede, maar weet zijn onderhoorigen met hartige en kernachtige zeemanstermen op hun pligt te doen passen, soms wel wat woedend driftig, doch is even spoedig weer even bedaard, en beneden komend bemerkt men niets aan hem, en speelt met de kinderen als de zachtszinnigste Moeder zoude kunnen doen, hij geniet dan ook met volle regt de achting en het grootste vertrouwen van alle de passagiers.-“

 

NRC 18 juni 1850

“WAARSCHUWING

KLAAS KEUKEN, den 11den dezer voor Tweeden Stuurman aangemonsterd zijnde op het Schip Admiraal van Kinsbergen, Kapitein A.GLAZENER, en met het ontvangen maandgeld zijnde gaan drossen, zoo geven de Ondergeteekenden daarvan met deze kennis, ten einde een iegelijk zich voor dezen Bedrieger moge in acht nemen, zijnde hij waarschijnlijk naar Dordrecht vertrokken

Rotterdam, 17 Junij 1850                                                                                                             E.SUERMONDT & ZOONEN & Co.”

 

 

Datum vanaf: 1842
Kapitein: Glazener Jr, A(Ndries Nicolaas)

Familiegegevens en opleiding

Teunis Johannes Jacobus Bouman werd geboren te Den Haag op 02 augustus 1808.

Hij huwde met Geertruy de Ligt, geboren te Rotterdam op 08 maart 1814. 003.

Hij overleed in 1865.

 

Teunis Johannes Jacobus Bouman werd geboren op 02 augustus 1808 te Den Haag als zoon van Teunis Bouman (visiteur bij de in- en uitgaande rechten) en Johanna Jacoba Marchant, afkomstig uit Hellevoetsluis. Hij trouwde op 25 juni 1834 te Rotterdam met Geertrui de Ligt, geboren op 08 maart 1814 te Rotterdam als dochter van Cornelis de Ligt (pakhuisbaas en Ned. Herv.) en Louisa van der El. Het echtpaar Bouman Jr woonde in Den Helder en te Rotterdam, o.a. aan de Schoonderloostraat Wijk E nr. 148.005.

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.J.J.Bouman, adres Hudig en H.Blokhuizen, werd met nr.452 effectief lid van Zeemanshoop per 22 januari 1839 op voorspraak van B.J.Martens. Zijn schip was de “Mozambique”002.  Ten tijde van de inschrijving was de man 30 jaar en de vrouw 25 jaar. Ingeschreven staan twee zonen, geboren in 1837 en 1839002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 15/22 januari 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Teunis Johannes Jacobus Bouman, oud 30, voerend het fregat “Mozambique”, varend voor Hudig & Blokhuyzen te Rotterdam, geen adres in Amsterdam vermeld, op voordracht van kapitein B.J.Marks. Hij kreeg vlagnummer 452023.

T.J.J.Bouman werd per 01 september 1840 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003-

T.J.J.Bouman was met vlagnummer R62 in de periode 1834 t/m 1865 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshop dd 26 januari 1860 vraagt T.J.J.Bouman om een vermindering van contributie, maar dat wordt op grond van het Reglement geweigerd.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 augustus 1862 vraagt T.J.J.Bouman om een uitkering, die in de vergadeering van 26 november 1862 wordt afgewezen. In de vergadering dd 08 januuari 1863 wordt hem een gratificatie van f 50,- toegekend, waarvoor hij in de vergadering van 26 februari 1863 bedankt.042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 03 juli 1838 wordt een missieve vermeld van A.van Hoboken & Zonen te Rotterdam “ter uitnodiging aan het Collegie om door inteekening der Uitgave te bevorderen van een werk getiteld “de Redding der bemanning van het Nederlandsche Brikschip de Nijverheid, enz.” door C.Brun … “023

Deze uitgave van Brun is inderdaad verschenen bij Mensing en van Westrenen, Rotterdam, 1838 en tekstueel bewerkt door D.J.Douwes onder de titel De brand op de “Nijverheid” verschenen in de Spiegel der Zeilvaart 1984 (2): p.34--38. Brun was adjunct-inspecteur bij het Nederlands-Oostindische leger. Het schip “Nijverheid” was op 14 september 1836 vertrokken vanuit Hellevoetsluis en arriveerde op 02 januari 1837 te Batavia. Op 17 februari 1837 vertrok het schip weer met aan boord de genoemde adjunct-inspecteur Brun, die na een dienstverband van 15 jaar met verlof naar Nederland ging. Hij roemde de uitstekende voedselvoorraden die door kapitein Bouman waren meegenomen. Na passage van Madagascar kwam op 29 maart plotseling zeer slecht weer opzetten, waardoor het schip onbestuurbaar werd. Door blikseminslag raakt een hoeveelheid “kassie” (Cassia fistula, een peulvrucht, in de geneeskunde gebruikt als laxans) in brand, waardoor tenslotte het gehele schip ten onder gaat. De bemanning en passagiers, in totaal 14 personen, gaan in de reddingsvaartuigen en bereiken na een barre tocht van 990 engelse mijlen op 14 april het vaste land in de buurt van de baai van Lagoa. Na ontmoetingen met roofzuchtige inboorlingen en het verlies van een paar schipbreukelingen door ziekte en uitputting, bereikte de groep c. 24 april tenslotte de Portugese vestiging Inhambane op 24o ZB. Met een Portugese brik reist men door naar Mocambique dat op 28 juni wordt bereikt. Na wederom een avontuurlijke tocht komt Brun eind november tenslotte in Rotterdam aan.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 07 februari 1860 staat vermeld een: “Brief van Kapt. T.J.J.Bouman, verzoekende vermindering van contributie en tevens behoud van alle zijne regten, welk verzoek is gewezen van de hand als in strijd met het Reglement.”. In de notulen van de vergadering dd 27 januari 1863 staat dat hem een gratificatie van f 50,- is toegekend waarvoor hij in de notulen van 03 maart 1863 dank zegt.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 25 juli 1865 staat een verzoek van de wed. T.J.J.Bouman geb de Ligt om een uitkering welke echter werd afgewezen

In het Jaarverslag 1837 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat het volgende:

“Ook van Kapitein Bouman is bij het Bestuur een brief ontvangen uit Mosambique, berigten inhoudende omtrent het ongeluk hem op zijne reis van Batavia herwaarts in de maand Maart van genoemd jaar overvallen door het verbranden van zijn schip, De Nijverheid, hetwelk door den bliksem getroffen was, en den rampspoed, waarmede hij en de overige schepelingen verder te worstelen hadden, eerst gedurende 18 dagen in eene opene boot op zee, terwijl zij bijkans van alle middelen van nooddruft verstoken waren, later aan de kust van Afrika bij de onbeschaafde volkstammen, bij welke zij waren aangeland, tot dat zij na den vermoeijendsten togt in eene Portugeesche bezitting aan de rivier Inhambanie waren aangekomen, van waar zij vervolgens naar Mosambique zijn overgebragt, hopende daar eenige scheepsgelegenheid te vinden om wederom in het vaderland terug te keeren. Voorloopig is die brief, gedateerd 26 Junij 1837, voor notificatie aangenomen; dan tot heden is er omtrent het lot van Kapitein Bouman en de zijnen geene nadere tijding ontvangen.

In het Jaarverslag 1838 van  de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein Bouman gerechtigd is tot het ontvangen van een toelage vanwege het verlies van zijn schip maar dat hij daarvan “edelmoediglijk” afstand heeft gedaan, waarna het College hem voor 1838 van contributie heeft vrijgesteld058. (Uit deze mededeling blijkt dat kapitein Bouman de ramp met zijn schip heeft overleefd).

In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden058.

T.J.J.Bouman was in 1847/48 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren          type           scheepsnaam                          naam reder/boekhouder

        452                       1839-1853     fregat        Mozambique                          Hudig en Blokhuijzen te Rotterdam

        175                           1854          fregat        Mozambique                          idem

                                      1854-1857     fregat        Admiraal van Kinsbergen     E.Suermondt en Zn en Co

                                          1858          geen opgave van schip en boekhouder

                                      1859-1860     bark           Mary en Hillegonda               E.Suermondt en Zn en Co

                                      1861-1864     geen opgave van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein T.J.J.Bouman met vlagnummer R62 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

  • 1849, 1851 bark “Mozambique”       370 last  Hudig & Blokhuyzen
  • 1855, 1858 fregat “Admiraal van Kinsbergen   407 last  Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
  • 1859 bark “Maria en Hillegonda”   398 last  Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
  • 1862 t/m 1864 geen schepen vermeld

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

T.J.J.Bouman                                                                                                                                                                       Mary en Hillegonda                     04 april 1860                                                                                                                                                                   25 januari 1861

Bouma025 vermeldt T.J.J.Bouman als gezagvoerder gedurende:

  • 1834 t/m 1837 van de brik “Nijverheid”, gebouwd in 1826 op de werf “Het Land van Belofte” van P. van Swijndregt & de wed. Visser te Rotterdam, 370 ton o.m., varend voor Hudig & Blokhuizen te Rotterdam. Het schip verbrandde in 1837 na blikseminslag;
  • 1840 t/m 1855 van het 3/mschip “Mozambique”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 700 ton o.m., varend voor Hudig & Blokhuyzen te Rotterdam. Het schip voer in 1856 voor van Dulken & van Dorp te Rotterdam en was herdoopt in “Maleyer”
  • 1855 t/m 1858 van het 3/m schip “Admiraal van Kinsbergen”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1859 voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam en was herdoopt in “Remigius Adolphus”;
  • 1860 t/m 1861 van de bark “Mary & Hillegonda”, gebouwd in 1856 te Alblasserdam, 754 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Van 1834 kapitein/eigenaar van de brik “Nijverheid”, gebouwd in 1825 te Rotterdam. “Verbrand na blikseminslag”025. Het “barkschip” “Nijverheid” ging op 29 maart 1837 in de Indische Oceaan door brand ten onder. Een der passagiers, de adjunct-inspecteur bij het Nederlands-Oostindische leger, maakte lovende opmerkingen over de voeding aan boord voor de passagiers. “De tafelgerechten verschilden in versheid weinig van die aan de wal, ... terwijl de kapitein tevens slachtvee en gevogelte genoeg voor de gehele reis aan boord had; al duurde die ook vier maanden”. Ook was hij zeer te spreken over “het betamelijk gezag” dat er tussen de kapitein, de stuurlieden en verdere ondergeschikten heerste. (Uit: E.W.Petrejus  Het schip vaart uit  De Boer Maritiem 1975, p.86).

In de plaats van de verbrande “Niverheid” werd de bark “Mosambique” gebouwd “die voor tien ingezetenen van Rotterdam ging varen; bij hen behoorde ook Anthony van Hoboken. … Op 25 april 1838 werd een begin gemaakt met de bouw van dit schip, op dezelfde werf die de Nijverheid had afgeleverd. Het Algemeen Handelsblad van 28 april kwam met het bericht dat de Mosambique werd gebouwd ‘ook met het doel om het gezag van dit schip op te dragen aan T.J.J.Bouman, als een hulde aan zijne bekwaamheid en bedaarden moed, bij de redding der passagiers en equipagie van het verbrande schip de Nijverheid’. De 700 ton metende bark kon in augustus 1839 in de vaart worden gebracht.069 – p.160

In de collectie van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn bevindt zich een meteojournaal van het schip “Mozambique” van een reis van Bristol naar Panama via Kaap Hoorn in 1853. Is in bruikleen gegeven door de heer G.E.Venendaal te Ede.

De Raad voor Tucht in de koopvaardij deed op 08 mei 1858 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein T.J.J.Bouma van de “Admiraal van Kinsbergen” varend voor Suermondt & Zonen te Rotterdam. Details over de uitspraak worden niet behandeld. 104*.

Het fregat “Mozambique” onder kapitein T.J.J.Bouman werd te Cardif geregistreerd op 27 januari 1853, passeerde Kaap Hoorn in april, voer naar Callao en Chincha om guano te laden, passeerde op de terugreis in februari 1854 Kaap Hoorn en is vermeld op 29 maart 1854 te Rio de Janeiro met schade.121

NRC 28 mei 1852114

Rotterdam, 27 mei. Volgens bericht van kapt. Ruhaak, voerende het barkschip NOORD, te Brouwershaven binnen, had het schip MOZAMBIQUE, kapt. Bouman, van Batavia naar Rotterdam, de 29e maart te St. Helena binnengelopen, schade aan het roer bekomen, doch zou binnen acht dagen gereed zijn de reis voort te zetten.

 

 

Datum vanaf: 1854
Kapitein: Bouman, Teunis Johannes Jacobus

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

L.F.L. van de Putte was met vlagnummer R67 in de periode 1860 t/m 1863 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1863 bedankt heeft als effectief lid058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt L.F.L.v/d Putte als gezagvoerder gedurende:

*    1859 van het 3/m schip”Remigius Adolphus” ex Admiraal van Kinsbergen, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker;

*    1861 van het 3/m schip “Doelwijk”, gebouwd in 1856 te Slikkerveer, geen tonnage vermeld, varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1858
Kapitein: Putte, L.F.L. van de

Familiegegevens en opleiding

David Forbes Browning werd geboren op 14 augustus 1819 te Folkstone als zoon van de Nederlands Hervormde David Browning en Leuntje Cars, particuliere te Middelburg. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Herderstraat Wijk 3 nr. 411 (nieuw nr. 20). Hij vertrok naar Voorburg. Hij vestigde zich op 03 mei 1879 opnieuw te Rotterdam aan de Kruiskade nr. 322, komende van Apeldoorn.

Hij huwde op 08 januari 1851 te Rotterdam met Anna de Decker, geboren op 03 november 1828 te Antwerpen, particulier, als dochter van Guihelmes de Decker, leverancier, en Susanna Johanna Schuppens005.

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.F.Browning was met vlagnummer R308 in de periode 1851 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein D.F.Browning met vlagnummer R308 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

  • 1851 bark “Hoop van Capelle”  304 last  Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam
  • 1855 bark “Zuidbeveland” 300 last  S.Smits te Lekkerkerk
  • 1858 bark “Antonia Geertruida”    367 last  van den Arend te Rotterdam
  • 1859, 1862, 1863 fregat “Remigius Adolfus” 398 last  van Zeylen & Dekker te Rotterdam
  • 1864 geen vermelding van schip en reeder
  • 1865 fregat “Minister Fransen van de Putte” 828 last  van Zeylen & Dekker te Rotterdam
  • 1866, 1867 bark “Huydekoper”   399 last  van Zeylen & Dekker te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt D. Forbes Browning als gezagvoerder gedurende:

  • 1851 t/m 1854 op de bark “Hoop van Capelle”, gebouwd in 1851 te Capelle aan de IJssel, 576 ton o.m., varend voor Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam;
  • Bouma vermeldt géén kapitein D.Forbes Brownning op de schepen “Zuidbeveland” en “Zwerver”;
  • 1858 t/m 1859 op de bark “Antonia Geertruida”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 694 ton o.m., varend voor P.v.d. Arend te Rotterdam;
  • 1860 t/m 1863 op het fregat “Remigius Adolphus”, ex Admiraal van Kinsbergen, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam
  • 1865 t/m 1866 op het 3m schip “Minister Fransen van de Putte”, gebouwd in 1864 te Bolnes, 1500 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
  • 1867 t/m 1869 op het fregat “Huydekoper”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.

Ook van Sluijs013 vermeldt in de kapiteinslijst geen Browning als kapitein van een “Zuidbeveland” en een “Zwerver”, wel op de “Hoop van Capelle” (1849-1854), “Antoina Geertruida” (1856-1859) en “Remigius Adolphus” (1859-1864).

David Forbes Browning maakte de volgende reizen005:

  • de Hoop van Capelle 1854 Akyab - Rotterdam   rijst
  • Zwerver 1857 Rotterdam - Cardif - Hongkong ballast
  • Antonia Geertruida 1858 Rotterdam - Batavia diversen
  • Remigius Adolphus 1860 Rotterdam - Cardif - Hongkong

1863    Rotterdam - New Castle   ballast

  • Huydecoper 1867 Rotterdam - Batavia diversen

 

Overige bijzonderheden

Dutch barque “Hoop Van Capelle” of Rotterdam, arrived at Albany on 14 November 1852, having left England on 14 August 1852. Master = Browning. Tonnage = 400. Cargo = coals for the P. & O. Company.

The Inquirer newspaper at Perth wrote the following story about the Hoop van Capelle in its “Shipping Intelligence” section on 1 December 1852:

“King George’s Sound: Arrivals On the 14th instant, the Dutch ship Hope van Capelle, of Rotterdam, Browning master. She left England on the 15th August for this port, with a cargo of patent fuel for the P. & O. Steam Company. On the night of the 5th instant, she shipped a heavy sea, which carried the captain & the first mate overboard. The captain had hold of some of the braces and got into the ship again, but with one of his legs broken: but the mate was lost. As there was no doctor on-board, the carpenter set the captain’s leg. They were obliged to carry him every day upon the deck to take observations, as there was no other person on board upon whom he could depend to navigate the vessel. The sea carried away a portion of the bulwarks, and some livestock and other things which were not well secured.” 105

NRC 03 april 1851

Rotterdam, 2 april. Heden morgen ten 7 ure is van de werf van de scheepsbouwmeester P. Bakhuizen te Capelle a.d. IJssel met het beste gevolg te water gelopen het barkschip de HOOP VAN CAPPELLE, groot ongeveer 300 gemeten lasten, gebouwd voor een rederij onder directie van Reuchlin, Moll & Dutilh, hetwelk gevoerd zal worden door kapt. David Forbes Browning.

NRC 23 mei 1851

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia voor passagiers en goederen het nieuw gebouwd snelzeilend barkschip DE HOOP VAN CAPPELLE, kapt. D.F. Browning, hebbende geschikte inrichtingen voor passagiers. Adres ten kantore van de cargadoor Vlierboom & Suermondt alhier.

NRC 21 januari 1853

Albany (King George Sound) (opm: West-Australië), 25 november 1852. Het Nederlandse barkschip de HOOP VAN CAPELLE, kapt. Browning, heeft de 15e dezer bij het naar binnen zeilen, alhier op een rots gestoten, doch heeft ogenschijnlijk geen schade bekomen.

NRC 17 september 1853

Cork, 12 september. Het alhier van Akyab gearriveerde Nederlandse barkschip HOOP VAN CAPELLE, kapt. Forbes Browning, is lek en lost de lading om te repareren.

 

In de Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr staat de volgende melding109:

23 februari 1843. Vertrek vanuit Zierikzee naar Nederlands Oost Indië met “De Zeeuw”:

“Ik had deze reis evenals de vorige de zoon van mijn Patroon A.Luteijn tot opperstuurman. D.F.Browning 2e stuurman en A.Verhulst als 3e.”

 

Datum vanaf: 1862
Kapitein: Browning, David Forbes

Afbeeldingen


Omschrijving: ADMIRAAL VAN KINSBERGEN
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Zeeopname
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NATIONAAL ARCHIEF Den Haag
Register ter Inschrijving van Bijl- en Koopbrieven Zeeschepen 1838, 1839
Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675. – No. 10 d.d. 19.06.1839
__________________________________________________
BIJLBRIEF ADMIRAAL VAN KINSBERGEN
foto 20-23

plaats en datum acte Rotterdam, 11 mei 1839

type schip fregatschip

bouwwerf de Jong, Korteland & Anthony, scheepsbouwmeesters te
Rotterdam, scheepswerf ‘St. Joris’, in de Houtlaan

eigenaar E. Suermondt & Zoonen & Co c.s., Rotterdam

te voeren door kapt. Broder Johannes Martens

grootte in tonnen 407 lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 41,00 m., breed 7,47 m., hol 5,66 m.

kiellegging 28 november 1837

tewaterlating 30 april 1839

plaats / datum registratie Rotterdam, 13 mei 1839

nummer van registratie deel 39 folio 186 recto vak 5

notaris Adam Schadee, notaris te Rotterdam

prijs

bijzonderheden: het fregat was bij oplevering geheel volbouwd.

Aandeelhouders bij oplevering:
6/24e deel E. Suermondt & Zoonen & Co, kooplieden en reders, Rotterdam
3/24e Jan van der Hoop & Zoon, commissionairs, Rotterdam
3/24e Yman, Dirk Christiaan Suermondt, particulier, Utrecht
2/24e R. Mees & Zoonen, kassiers en makelaars, Rotterdam
2/24e Edward Twiss, zonder beroep, Zeist
2/24e Vrouwe Maria Geertruida Suermondt, douarière van wijlen de heer Emericus
Carel de Weert, zonder beroep, op de Buitenplaats ‘Veelzigt’ bij Zutphen
1/24e Jonkvrouwe Martha Cornelia Snellen, zonder beroep, Rotterdam
1/24e Jonkvrouwe Agatha Snellen, zonder beroep, Rotterdam
2/24e Pieter Tobias Cornelis van der Hoeven, zonder beroep, Breda
1/24e De Heren van der Wallen, Van Vollenhoven & Zoonen, kooplieden, Rotterdam
1/24e De Heren Kuyper, Van Dam en Smeer, kooplieden, Rotterdam

researcher/datum research GJM / 02022007

Naam ADMIRAAL VAN KINSBERGEN
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1839
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.466
DVD VIII – 1143, 1152
ACTE VAN KOOP/VERKOOP
Naam schip ADMIRAAL VAN KINSBERGEN

plaats en datum acte openbare vrijwillige verkoping, Rotterdam, 26 juli 1859

type schip fregat, gekoperd en kopervast

bouwwerf/verkoper E. Suermondt & Zoonen & Co., kooplieden en scheepsreders te Rotterdam, en mede-reders

gevoerd door kapt. F.J.J. Bouman

eigenaar/aankoper firma Van Zeylen & Decker, Rotterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 753 tonnen (meetbrief Rotterdam, 5 juni 1858)

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 41,60 m., breed 7,20 m., hol 5,66 m.

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Rotterdam, 28 juli 1859

nummer van registratie deel 5, folio 22, verso, vak 4

notaris Wilhelmus Joannes Rietstap. griffier Kantongerecht, Rotterdam

prijs NLG. 17.700,-

Bijzonderheden: de verkoping vindt plaats in de zaal op de hoek van de Scheepsmakershaven en de Bierstraat, wijk 1 no. 4999, Rotterdam, door makelaars F. & W. Montauban van Swijndregt, terwijl het schip ligt in de Berghaven te Rotterdam.
De verkopers hebben het eigendom van het schip verkregen door aanbouw op de scheeps-
timmerwerf van de firma De Jong, Kortland & Anthony, Rotterdam, volgens bijlbrief voor de notarissen Schadée & Kley te Rotterdam.
Het schip was ingeschreven ten kantore van de bewaarder der hypotheken te Rotterdam op 27 december 1843, dagregister 1, no.235 en van overschrijving deel 2 no. 193, folio 152.

researcher/datum research: ML / 281108


Naam ADMIRAAL VAN KINSBERGEN
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1859
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: BIJLBRIEF: Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675. – No. 10 dd 19.06.1839
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk