Inloggen
PRINS WILLEM II - ID 5304


Kroniekberichten

Datum 20 november 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Rotterdam, 19 november. Heden werd aan de werf der Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Fijenoord met goed gevolg te water gelaten het stoomschip PRINS WILLEM III, voor de Koninklijke West-Indische Maildienst.

Afbeelding
Datum 02 januari 1890
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Schepen in aanbouw op 1 januari 1890:
Bij de Koninklijke Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen te Amsterdam:
Stoomschip PRINS WILLEM II, voor de Koninklijke West Indische Maildienst alhier, lang over alles 264 Engelse voet, breed 36 Engelse voet, hol 23 Engelse voet, bruto inhoud 1700 ton, ipk 1250.
De stoomschepen REIJNST, VAN GOENS en SPEELMAN, voor de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij alhier, lang over alles 220 Engelse voet, breed over alles 30'10" voet, hol 15.9 Engelse voet, bruto inhoud 1089 ton, ipk 700.
Raderstoomboot FRIESLAND voor de stoombootveerdienst Enkhuizen – Stavoren, lengte 53.20 m, bruto inhoud 220 ton, ipk 450.
Zr.Ms. pantserdekkorvet SUMATRA, voor de Indische Militaire Marine, lengte over alles 70 m, breedte 11.25 m, holte 6.70 m, waterverplaatsing 1708 m³, ipk 3750.
Zr.Ms. ramschip REINIER CLAESZEN, voor de Koninklijke Ned. Marine, lengte 70 m, breedte 13.50 m, holte 5.05 m, waterverplaatsing 2490 m³, ipk 2400.
Zr.Ms. pantserdektorenschip PRINSES WILHELMINA DER NEDERLANDEN, voor de Koninklijke Nederlandse Marine, lengte 100 m, breedte 14.90 m, holte 8.93 m, waterverplaatsing 4600 m³, ipk 5900.
Bij de heren Huijgens & Van Gelder te Amsterdam:
Het stoomschip CAMPHUIJS voor de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij.
Het stoomschip OBERON voor de Koninklijke Nederlandsch Stoomboot Maatschappij.
Bij de heer F.F. Groen te Amsterdam:
Een stalen zeilschip voor de grote vaart, groot ongeveer 2100 ton draagvermogen, voor rekening van de bouwmeester.
Bij de heren Rijkee & Co. te Katendrecht:
Een stalen zeilschip (opm: bark), groot plm. 1150 reg. tonnen, voor rekening van een rederij onder boekhouderschap van de heer J. Vroege te Alblasserdam.
Bij de Maatschappij De Maas te Rotterdam:
De stoomschepen SWAARDECROON en REINIERSZ, beide groot plm. 800 ton, voor rekening van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij.
Bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen:
No. 10 en No. 13 loodsschoeners voor het Nederlands Loodswezen. De stoomschepen BOTH, REAEL en COEN, alle groot 1590 ton met 1000 ipk, voor rekening van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij.
(opm: de lijst is incompleet)

Afbeelding
Datum 16 maart 1890
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 15 maart. De ministers van Koloniën en Waterstaat, de heren Mackay en Havelaar, worden heden namiddag te 4.30 hier verwacht ter bezichtiging van het nieuwe stoomschip PRINS WILLEM II, dat woensdag de eerste reis onderneemt. Aan boord wordt aan de ministers heden een diner aangeboden.

Afbeelding
Datum 20 juli 1891
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Leeuwarden, 18 juli. Gisteren avond te kwart voor tienen is aan de West-Indische steiger te Amsterdam aangekomen het stoomschip PRINS WILLEM II van de Koninklijke West- Indische Maildienst. Aan boord van dit schip bevond zich de oud-gouverneur van Suriname, jhr. mr. M.A. de Savornin Lohman, met familie.

Afbeelding
Datum 03 februari 1892
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Het stoomschip AMSTERDAM, van de N.A.S.M, vertrok 30 januari van New York naar Rotterdam; ZUID-HOLLAND, van Java naar Rotterdam, vertrok 31 januari van Port Said; BATAVIA, van Rotterdam naar Java, passeerde 31 januari Sagres; PRINSES WILHELMINA, van Batavia naar Amsterdam, vertrok 30 januari van Padang; PRINS WILLEM II, vertrok 30 januari van New York naar West-Indië; BURGEMEESTER DEN TEX, van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 31 januari te Southampton; PRINS ALEXANDER, van Amsterdam naar Batavia, passeerde 31 januari Del Armi; OBDAM, van de N.A.S.M, van Rotterdam naar New York, passeerde 1 dezer Lezard.

Afbeelding
Datum 14 oktober 1892
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

New York, 30 september. Kapt. J.F. Dorr, gezagvoerder van de PRINS WILLEM II, rapporteert de 27e september op 39º30’ N.B. en 73º54’ W.L. het brikschip R.C.T. gepraaid te hebben, van Turks Island (21º30’ N.B. en 71º08’ W.L.) bestemd naar New York, dat groot gebrek had aan proviand. Het werd door de PRINS WILLEM II van het nodige voorzien.

Afbeelding
Datum 16 januari 1893
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Leeuwarden, 14 januari. Het stoomschip ROTTERDAM, van de N.A.S.M, van New York naar Rotterdam, passeerde 13 dezer Prawlepoint; PRINS HENDRIK, van Amsterdam naar Batavia, vertrok 12 dezer van Genua; PRINS WILLEM II, arriveerde 9 dezer van Amsterdam te Parimaribo; ORANJE NASSAU vertrok 12 dezer van Amsterdam naar Suriname; BURGEMEESTER DEN TEX, van Batavia naar Amsterdam, passeerde 12 dezer Perim.

Afbeelding
Datum 08 februari 1893
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Leeuwarden, 7 februari. Het stoomschip GEDÉ, van Java naar Rotterdam, vertrok 6 dezer van Port Said; ARDJOENO, van Rotterdam naar Java, arriveerde 5 dezer te Southampton; UTRECHT, van Java naar Rotterdam, passeerde 6 dezer Gibraltar; PRINS HENDRIK, van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 5 dezer te Padang; SOENDA, van Amsterdam naar Batavia, passeerde 5 dezer Dungeness; SUMATRA, van Amsterdam naar Batavia, passeerde 5 dezer Gibraltar; WERKENDAM, van de N.A.S.M, van Rotterdam naar New York, passeerde 6 dezer Lizard; MAASDAM, van de N.A.S.M, vertrok 4 dezer van New York naar Rotterdam; PRINS WILLEM II, arriveerde 4 dezer van West-Indië te New York.

Afbeelding
Datum 20 september 1893
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Leeuwarden. Het stoomschip PRINS WILLEM II arriveerde 16 dezer van Amsterdam te Parimaribo; PRINS FREDERIK HENDRIK vertrok 16 dezer van Parimaribo naar Amsterdam; DUBBELDAM, van de N.A.S.M, van Rotterdam naar New York, passeerde 17 dezer, des middag 12 uur, Wight; OBDAM, van de N.A.S.M, vertrok 16 dezer van New York naar Rotterdam met 1150 vaten margarine en 300 vaten lard (opm: varkensreuzel); DIDAM, van de N.A.S.M, van New York naar Rotterdam, passeerde 18 dezer, des namiddag 1 uur 20 minuten, Lezard; PRINS HENDRIK, van Amsterdam naar Batavia, passeerde 16 dezer Gibraltar; VOORWAARTS, van Batavia naar Amsterdam, passeerde 17 dezer Dungeness; BROMO, van Rotterdam naar Java, arriveerde 17 dezer te Southampton; SUMATRA, van Batavia, arriveerde 18 dezer te Amsterdam; PRINSES MARIA, van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 17 dezer te Padang; LOCH LOMOND, der N.A.T.L, vertrok 17 dezer van New York naar Rotterdam; CARLISLE, der N.A.T.L, van New York, arriveerde 17 dezer te Rotterdam.

Afbeelding
Datum 09 december 1893
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Leeuwarden, 8 december. Het stoomschip SAMARANG, van Rotterdam naar Java, arriveerde 7 dezer te Batavia; UTRECHT, van Rotterdam naar Java, arriveerde 6 dezer te Marseille en vertrok van daar 7 dezer; BURGEMEESTER DEN TEX, van Amsterdam naar Batavia, passeerde 6 dezer Point de Galle; PRINSES AMALIA, van Amsterdam naar Batavia, vertrok 7 dezer van Suez; PRINS HENDRIK, van Batavia naar Amsterdam, vertrok 6 dezer van Port Said; SPAARNDAM, van de N.A.S.M, van Rotterdam naar New York, vertrok 7 dezer van Boulogne en passeerde des namiddags Wight; OBDAM, van de N.A.S.M, van New York naar Rotterdam, vertrok 7 dezer van Boulogne; PRINS WILLEM II, van Parimaribo naar Amsterdam, passeerde 7 dezer Ouessant.

Afbeelding
Datum 11 december 1893
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Leeuwarden, 9 december. Het stoomschip OBDAM, van de N.A.S.M, arriveerde 8 december van New York te Rotterdam; BROMO, van Java naar Rotterdam, vertrok 7 december van Perim; DRENTHE, van Rotterdam naar Java, vertrok 7 december van Suez; PRINSES WILHELMINA, van Batavia naar Amsterdam, passeerde 7 december Dungeness; KONINGIN EMMA, van Batavia naar Amsterdam, vertrok 7 december van Marseille; EDAM, van de N.A.S.M, vertrok 7 december van New York naar Rotterdam; SPAARNDAM, van de N.A.S.M, van Rotterdam naar New York, passeerde 8 december Lezard; PRINS WILLEM II, van Suriname naar Amsterdam, arriveerde 8 december te Havre.

Afbeelding
Datum 12 september 1896
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 11 september. Het stoomschip PRINS WILLEM II, kapitein G. D. Nieman, heeft de reis van Suriname naar Amsterdam volbracht in rond 18 dagen, waarvan het stoomschip 38 uren te Le Havre is geweest om passagiers te debarkeren en tot lossen en laden van koopmansgoederen. Dit is de snelste reis zolang de Koninklijke West-Indische Maildienst bestaat.

Afbeelding
Datum 12 december 1898
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

New York, 29 november. Het Nederlandse stoomschip PRINS WILLEM II, heden alhier aangekomen, rapporteert op 26 november bij Kaap Hatteras een hevige Noord-noord-wester storm met hoge zee te hebben doorstaan, die 40 uren duurde, waarin het veel water overkreeg en enige dekschade bekwam.

Afbeelding
Datum 10 oktober 1903
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 9 oktober. De gezagvoerder van het stoomschip PRINS WILLEM II, gisteren van West-Indië te Havre aangekomen, rapporteert, dat ter hoogte van Kaap La Hague de slof van de zuigerstang is gebroken en dat de PRINS WILLEM II daarna door het stoomschip VILLE DE MESSINE na een sleep van drie uren te Havre werd binnengebracht.

Afbeelding
Datum 19 januari 1906
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 18 januari. Volgens een telegram uit Paramaribo is het uitgaande Nederlandse stoomschip PRINS WILLEM II met schoongeveegd dek en meerdere dekschade aldaar aangekomen. Verder wordt geseind, dat de brug zwaar beschadigd is, dat het schijnlicht der machinekamer en het stoomstuurtoestel averij hebben belopen en dat de reis, na reparatie, zal voortgezet worden.

Afbeelding
Datum 06 februari 1906
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 5 februari. Volgens bij de directie der Koninklijke West Indische Maildienst ingekomen bericht van kapt. J.A. Beckering Vonckers van het stoomschip PRINS WILLEM II, heeft hij tussen 29 december en 3 januari op de reis van Amsterdam naar Paramaribo vliegend stormweer gehad uit het zuiden en zuid-westen tussen het Engels Kanaal en de Azoren, waardoor hij tot drie malen verplicht was met de kop op zee te gaan liggen. Schip en machines hebben zich goed gehouden, maar er werd nogal schade aan dek veroorzaakt, een gedeelte van de brug weggeslagen en andere schade aan dek aangericht, welke tijdelijk te Paramaribo werd gerepareerd.

Afbeelding
Datum 07 februari 1906
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Paramaribo, 7 februari. Ofschoon wordt verklaard dat de schade aan de PRINS WILLEM II niet hoger dan GBP 500 zal belopen is het mogelijk dat ze tot het dubbele van dat bedrag komen.

Afbeelding
Datum 24 juli 1906
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 23 juli. De Noorse bark ASTER, kapt. Dahl, thuis behorende te Fredrikshald, bestemd van daar naar Newhaven met hout, is hedenmorgen nabij de Noord Hinder overstoomd door de van West Indië naar Amsterdam bestemde mailboot PRINS WILLEM II. De equipage is gered en hier aangebracht door het stoomschip PRINS WILLEM II, van welk stoomschip beide boegen beschadigd zijn. De ASTER is in zinkende staat verlaten. Sleepboten zijn ter opsporing vertrokken.

Afbeelding
Datum 25 juli 1906
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 24 juli. Hedenmiddag werd door de Nederlandse sleepboot CYCLOOP de Nieuwe Waterweg binnengesleept de Noorse bark ASTER, van Fredrikshald naar Newhaven, als bijlegger, met zware schade, veroorzaakt door aanvaring ter hoogte van de Noord Hinder met het Nederlandse stoomschip PRINS WILLEM II. Het schip was zinkende en dreef op de lading. De ASTER is hedenavond te 8.30 uur in de Schiehaven te Rotterdam aangekomen.

Afbeelding
Datum 15 oktober 1906
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen, 13 oktober. Volgens een via New York ontvangen Reutertelegram uit Willemstad is het Ned. s.s. ORANJE NASSAU van de KWIM op de reis van Trinidad naar Paramaribo tijdens een hevige storm ten oosten van Willemstad op het strand geraakt en zal het vermoedelijk totaal wrak worden. Het op de plaats des onheils aanwezige s.s. PRINS WILLEM II van dezelfde maatschappij was niet in staat het schip af te brengen.
Amsterdam, 13 oktober. Volgens bij de rederij ontvangen bericht zijn de opvarenden van de ORANJE NASSAU gered.

Afbeelding
Datum 17 februari 1910
Krant MCO - Middelburgsche Courant

Het stoomschip PRINS WILLEM II van de Koninklijke West Indische Maildienst, dat 21 januari uit Amsterdam vertrok, moest ongeveer 8 februari in Paramaribo aankomen, maar is daar nog niet.
Het laatste bericht dateert van 23 januari van Ouessant, ’s middags half 12. Het lange uitblijven echter behoeft volgens de directie van de Maildienst geen aanleiding om directe ongerustheid te geven. Er zijn gelijke gevallen van vertraging bekend, vaak veroorzaakt door kleine ongevallen aan de machine. De route van de schepen van de Maildienst is Amsterdam - langs Ouessant - langs (ten zuiden van) de Azoren - Paramaribo. Het traject Amsterdam – Paramaribo wordt gewoonlijk in 18 dagen afgelegd.
Het is een weinig bevaren route, waarop de kans om spoedig een ander schip te ontmoeten niet groot is. Intussen kan de PRINS WILLEM II het drijvend, b.v. met een mankement aan de machine, zeer lang uithouden. Proviand is er voor vijf maanden aan boord en als de kolen toch niet voor de voortbeweging gebruikt kunnen worden, kan men er tot in het oneindige water mee distilleren. Zo kan men dus, zonder gebrek, maanden lang ronddrijven en misschien met behulp van zeilen een haven bereiken.

Afbeelding
Datum 02 maart 1910
Krant MCO - Middelburgsche Courant

Omtrent het stoomschip PRINS WILLEM II is nog geen bericht ontvangen. Naar men ons uit Rotterdam meldt, wordt in assurantiekringen het stoomschip reeds acht dagen als verloren beschouwd. Men vermoedt dat ten gevolge van een ketelontploffing tijdens stormweer het schip ten gronde is gegaan. De waarde van het schip wordt op ruim twee ton geschat, welke schade bij onderlinge verzekering gedragen wordt door de Koninklijke West-Indische Maildienst, de Stoomvaart Maatschappij Nederland, de Rotterdamsche Lloyd en de Koninklijke Paketvaart Maatschappij.

Afbeelding
Datum 05 maart 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De commandant van Hr.Ms. pantserschip UTRECHT zal te Barbados, waar deze oorlogsbodem na de vergeefse reis om te zoeken naar de PRINS WILLEM II is aangekomen, bij bericht van de gouverneur van Suriname in kennis worden gesteld met het bevel om de opsporingstocht te staken. De UTRECHT zal daarna vermoedelijk naar Bonaire terugkeren tot voortzetting van de oefeningen. De directie van de Koninklijke West-Indische Maildienst deelt mee, dat niettegenstaande de regering de UTRECHT het zoeken naar de PRINS WILLEM II heeft doen staken, zij niet de hoop heeft verloren. Nog steeds blijft de directie de mening toegedaan, dat het schip op zee hulpeloos ronddrijft.

Afbeelding
Datum 16 maart 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De PRINS WILLEM II. Uit Amsterdam meldt men ons:
De directie van de Koninklijke West-Indisch Maildienst heeft door bemiddeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken het navolgende bericht ontvangen van de vice-consul der Nederlanden te Lorient:
In zee bij Belle Ile (westkust van Frankrijk) werd opgevist een reddingboei, dragende het opschrift: PRINS WILLEM II __ Amsterdam en een sloepsriem, gemerkt PRINS WILLEM II, terwijl voorts op het eilandje Hoedié (ten oosten van Belle Ile gelegen) is aangedreven een zwart bord, waarop in witte letters het navolgende geschilderd is: Roercommando. Indien gecommandeerd wordt bakboord uit <___ [] ___> stuurboord uit, welk bord eveneens tot de inventaris van een van onze schepen behoord moet hebben.
Hoewel uit het aandrijven van deze inventaris-artikelen niet direct de conclusie mag getrokken worden, dat het stoomschip PRINS WILLEM II vergaan is, omdat het alle losse dek artikelen zijn, die bij slecht weer betrekkelijk spoedig over boord kunnen geraken, zo geeft het, naar de directie van de Koninklijke West-Indische Maildienst ons meedeelt, zeer zeker aanleiding, het vermoeden uit te spreken dat het ergste te vrezen is.
De PRINS WILLEM II, van de Koninklijke West-Indische Maildienst te Amsterdam, werd in 1890 te Amsterdam door de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij (opm: dit is onjuist en moet zijn Koninklijke Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen) gebouwd.
De hoofdafmetingen zijn: Lang 264, breed 36 en hol 21 Engelse voet. De bruto inhoud is 1.621 en de netto inhoud 1.015 registerton.
De triple-expansie machines, die 1.250 ipk kunnen ontwikkelen, hebben cilinders met middellijnen van 221/2 __ 34 en 56 Engelse duim, bij een slag van 40 Engelse duim. De ketels, 11 x 25 voet, werkten met een druk van 160 Engelse ponden.
De equipage van de PRINS WILLEM II was volgens de ons door de directie verstrekte monsterrol als volgt samengesteld:
Kapitein J.W. van Slooten, 1e officier W.K. de Groot, 2e officier H.O. Friedrich, 3e officier J.C.G. Jongman, 1e machinist A. de Weger, 2e machinist F.L. Kelders, 3e machinist M. Kersloot, 4e machinist R. Meijer, geneesheer L. Vrind, hofmeester F. v.d. Ben, 2e hofmeester A. van Leiden, linnenjuffrouw C.M. Buysman, chefkok J. Noordenbos, 2e kok J.H.J. Foulloir, koksjongen D. Hermandez, bediende 2e klas H.H. Lugten, bediende salon M.J. Pothuys, bediende messroom K.M. Tatgenhorst, bediende pantry M. Hermandez, bootsman W.H. van Leeuwen, timmerman L. Biesbrouch, lampenist D. Lepplaa, matroos D. Roda, matroos Warner Bakker, matroos C. Hofker, matroos S. Wiebenga, matroos C.K. Kuyper, matroos J. Sparrius, lichtmatroos T. Vogelzang, lichtmatroos S. Postma, donkeyman J.P. de Vries, 1e stoker Josef van Uiter, 1e stoker J. Rooijer, 2e stoker Jan de Jong, 2e stoker L. Vornier, 2e stoker P. Cuales, tremmer J. Laher, tremmer J. Crips, tremmer O. Koeiman.
Het vergane stoomschip had de volgende passagiers aan boord E. Reichel, W.N. Sevenoaks en echtgenote, F. Vogler, R.C. Tyson, S.D.F.Th. Bont, N.J. Bijl, echtgenote en 3 kinderen, F. Stempel, H. Hövelmann, J. van Radenbach en A. van Kregten.
De heer R.C. Tyson, ingenieur, was vanwege de firma Thom and Cameron uitgezonden met opdracht een onderzoek in te stellen op het placer La Fortuna.
De heer Sevenoaks, district-geneesheer, had gedurende zijn verloftijd het artsexamen afgelegd, en maakte te Berlijn en te Londen studies in huid- en geslachtsziekten en aan de London School of Tropical Medicina in tropische ziekten, waaronder beri-beri, tropische dysenterie en filariosis. In januari jl. was de heer Sevenoaks gehuwd met mejuffrouw Helene Hempel te Dresden.

Afbeelding
Datum 19 maart 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 18 maart. De directie van Koninklijke West-Indische Maildienst deelt ons mee dat na opgave van 18 dezer nog zijn aangespoeld: Te Auray een halve reddingsboot, gemerkt PRINS WILLEM II, een zwemvest van 1 manschap in 12 stukken, bekleed met linnen, gemerkt K.W.I.M. WILLEM II stoomschip PRINS WILLEM II en te Le Croisie 2 planken van 2,25 bij 0,27 meter, de andere kleiner, beide gemerkt PRINS WILLEM II.

Afbeelding
Datum 23 maart 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

De ramp van de PRINS WILLEM II. Naar wij vernemen is heden door de Hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, de heer A.E. Arkenbout Schokker een begin gemaakt met het voorlopig onderzoek naar de oorzaak van de ramp van de PRINS WILLEM II. Dit onderzoek wordt ingesteld ingevolge art. 27 van de Schepenwet: „Van Staatswege wordt onderzoek gedaan naar de oorzaken van plaats gehad hebbende scheepsrampen. Het onderzoek bestaat uit een voorlopig onderzoek door de scheepvaartinspectie, zo nodig gevolgd door een onderzoek door de Raad voor de Scheepvaart. Het voorlopig onderzoek wordt ingesteld wanneer een schip door een ramp is getroffen". Uit de aard van de zaak zal het voorlopig onderzoek zich moeten bepalen tot een verhoor van de reders, van de loodsen, die het schip hebben uitgeleid, van hen die in de laatste tijd vóór de uitreis het schip hebben geïnspecteerd of daarop werkzaam waren.

Afbeelding
Datum 26 maart 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Ingezonden stukken: De PRINS WILLEM II. - Aan de Redactie.
Het vergaan van het stoomschip PRINS WILLEM II brengt, tal van gezinnen, nagelaten betrekkingen van de bemanning van genoemd stoomschip, in kommer en een hand tot hulpe toegestoken zal velen dier betrekkingen tot uitkomst zijn. De reis naar Suriname ondernam ik tweemaal en had gedurende de lange, maar bovenal, in tegenstelling van de reis naar Oost-Indië, eentonige reis volop de gelegenheid mij met de bemanning van de stoomschepen, van de Kon. West-Indische Maildienst te verstaan; uit de toen gevoerde gesprekken bleek mij, dat het loon, door het mindere scheepsvolk genoten, slechts even voldoende is om de aan wal achtergebleven gezinnen te verzorgen. Wat zal het nu in die talrijke gezinnen zijn? Dadelijk na het vergaan van het Franse stoomschip GENERAL CHANZY werden er in Frankrijk inschrijvingen geopend en de opbrengst bracht in menig gezin een lichtstraal. Een inschrijving, mits binnen zeer korte tijd, nu het land nog onder de indruk van de ramp is, zal zeker over geheel Holland een goed onthaal vinden. Tot deelneming aan een inschrijving ten bate van de nagelaten betrekkingen van de bemanning van het stoomschip PRINS WILLEM II bereid, wenste ik niet het vorenstaande onder de aandacht van mijn landgenoten te brengen, slechts de idee aan te geven, het aan meer invloedrijke mannen overlatend zich te verenigen om tot het doel te geraken. Met dank voor de plaatsing heb ik de eer te zijn, Hoogachtend, Uw dw. dr. B. Boekhoudt, district-commissaris in de kolonie Suriname,
m.v. ‘s-Gravenhage, 24 maart 1910. Charlotte de Bourbonstraat 43.
Van de directie van de K.W.I.M. vernemen wij dat de K.W.I.M. aan de door de bemanning van het stoomschip PRINS WILLEM II achtergelaten gezinnen een jaarlijkse uitkering zal geven. De K.W.I.M. kan, naar wij vernemen, geen liefdegiften in ontvangst nemen. Dit zal, menen wij, echter niemand behoeven te beletten een gift te schenken, daar een dergelijk pensioen wel niet buitengewoon groot zal kunnen zijn.

Afbeelding
Datum 27 maart 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De directie van de Koninklijke West-Indische Maildienst deelt mee dat door haar aan de nagelaten betrekkingen van de bemanning van de PRINS WILLEM II een jaarlijkse uitkering zal worden gedaan. Zij zal geen liefdegiften in ontvangst nemen.

Afbeelding
Datum 12 april 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De ramp van de PRINS WILLEM II.
De volgende negen heren zijn vrijdagavond 7.15 uur bij dagvaarding door de Raad voor de Scheepvaart opgeroepen om door dit college te worden gehoord in verband met de ramp van de PRINS WILLEM II, van de Kon. West-Indische Maildienst: C.M. van Rijn, directeur van de K.W.I.M. te Amsterdam; A. Krutz, expert voor de Scheepvaart, Amsterdam; H. Sluiter, inspecteur van de scheepvaart, Amsterdam; W. Fenenga, directeur van de Amst. Droogdok Maatschappij, Amsterdam; J.B. Slebe, Lloyd's surveyor, Amsterdam; J.C. Vierhout, surveyor Bureau Veritas, Amsterdam; A.J. Loke, inspecteur, Amsterdam; G.J. Lap, expert voor de scheepvaart, Amsterdam en E. Roosenburg, directeur van de filiaal-inrichting van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te Amsterdam.
De Raad voor de Scheepvaart zal zijn samengesteld uit de heren: mr. Th.B. Pleyte, voorzltter; W. Alirol, 's-Gravenhage; J. Luytjes, Ginniken; H.C. Haacke, Amsterdam en C.L.J. Ketting, Amsterdam, gewone leden, terwijl als buitengewone leden voor dit geval zullen zitting nemen jhr. L.P. Op ten Noort, directeur van de Stoomvaart Maatschappij Nederland; de heer E. Deddes, oud-gezagvoerder van de Holland Amerika Lijn te Rotterdam en de heer H. van Helden, hoofdinspecteur van de Holland Amerika Lijn te Rotterdam.

Afbeelding
Datum 19 april 1910
Krant MCO - Middelburgsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Onderzoek van de Raad voor de Scheepvaart inzake Prins Willem II.
Bij de behandeling door de Raad voor de Scheepvaart van de zaak betreffende het stoomschip PRINS WILLEM II zeiden verschillende getuigen dat het onderzoek voor het uitreiken van het voorlopig certificaat t.g.v. de grote drukte, slechts oppervlakkig is geweest. De PRINS WILLEM II stond als een zeer solied schip bekend; aan haar stabiliteit werd niet getwijfeld. Anderen verklaarden dat het schip bij vertrek volkomen zeewaardig was. Het was in het bezit van een voorlopig certificaat van de scheepvaartinspectie en voorzien van de Plimsoll-merken. In 1906 had het schip een grote reparatie ondergaan. Het had nieuwe ketels gekregen, terwijl veel vernieuwd werd. Het laatst zijn de ketels nagekeken de 23e september 1909.
De PRINS WILLEM II had voldoende zeilmateriaal aan boord. Er waren vier sloepen en een voldoend aantal zwemvesten. Toen het schip uitvoer, bedroeg de equipage 39 man, inclusief de gezagvoerder; bovendien waren er 13 volwassen passagiers en 2 kinderen aan boord.
De uitspraak volgt later.

Afbeelding
Datum 24 april 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Koninklijke West-Indische Maildienst.
Hedenmiddag vond in ‘Eensgezindheid’ de jaarlijkse algemene aandeelhoudersvergadering plaats van de Koninklijke West-Indische Maildienst, onder presidium van de heer jhr. P. Hartsen. Naar aanleiding van de passage in het verslag, handelende over het vergaan van de PRINS WILLEM II, herinnerde de voorzitter er aan, dat de Maatschappij in de loop van de jaren niet is gespaard gebleven voor het verlies van schepen, maar mensenlevens had zij daar nooit bij te betreuren. Des te dieper heeft deze ramp aangegrepen, waarbij alle opvarenden zijn omgekomen; de Maatschappij hoopt het lot van de nabestaanden te verzachten. Met een woord van diep leedwezen over het gebeurde en van groot medelijden met de betrekkingen besloot de voorzitter.
Het verslag werd zonder discussie goedgekeurd en het dividend op 31/2% bepaald. Als commissarissen werden herkozen de heren mr. H. Barge en mr. H.J. Smidt.

Afbeelding
Datum 07 mei 1910
Krant MCO - Middelburgsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

De ramp van de PRINS WILLEM II. Uitspraak Van de Raad voor de Scheepvaart.
De Raad voor de Scheepvaart deed hedenmiddag uitspraak in de zaak van de scheepsramp van de PRINS WILLEM II van de Koninklijke West-Indische Maildienst.
De Raad concludeerde dat het schip alleszins tegen wind en zee bestand was en er een ongeluk gebeurd is. Geruchten als zou de PRINS WILLEM II nog gezien zijn na het passeren van Ouessant acht de Raad onjuist. De bemanning, uit 39 koppen bestaande, en de 15 passagiers, vonden de dood in de golven. De stoomketels waren in orde, het defect aan de condensor was onbetekenend, de schroefas bevond zich in goede staat, de uitwatering bleek voldoende geweest te zijn, de lading was goed gestuwd, het schip was niet overladen en de bemanning voor haar taak berekend.
Tenslotte meent de Raad te mogen verklaren dat hij de oorzaak van de ramp niet vermag aan te wijzen. Vermoedelijk is het schip op 24 januari in een storm vergaan.

Afbeelding
Datum 12 juni 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Stoomschip PRINS WILLEM II. Sedert de laatste opgave zijn nog ingekomen voor de nagelaten betrekkingen van de slachtoffers van de ramp van de PRINS WILLEM II giften tot een gezamenlijk bedrag van NLG 1.395,70. Het totaal van de ingekomen bedragen is thans NLG 24.589,31.

Afbeelding
Datum 26 maart 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

De Stoomvaart Maatschappij Nederland tegen de Scheepsvaartinspectie. De president van de Raad voor de Scheepvaart, Mr. Th. B. Pleyte, die zich in deze zaak als adviseurs had toegevoegd de leden van de Raad, de heren Alliroll en Posthumus Meyges, heeft heden behandeld het beroep, door de Maatschappij Nederland op hem gedaan, van een beslissing van de Scheepvaartinspectie. De Scheepvaartinspectie wilde nl. niet gunstig beschikken op een verzoek van de Mij. Nederland om een certificaat zeewaardigheid voor het te West-Hartlepool gebouwde en bij Lloyd geklasseerde schroefstoomschip BATJAN af te geven.
In het rekwest, waarin dit beroep wordt gedaan wordt erop gewezen dat bovenbedoeld verzoek is gedaan aan de hoofdinspecteur voor de scheepvaart: dat deze de afgifte van een certificaat van deugdelijkheid heeft afhankelijk gesteld van de afloop van het onderzoek, door de Scheepvaartinspectie in te stellen betreffende verschillende zaken, voornamelijk de waterdichtheid van de waterdichte compartimenten. Verzoekster gevoelt zich door deze beschikking bezwaard, naar haar mening beschouwt de wet het onderzoek van een schip, dat een particulier certificaat heeft, als iets zeer bijkomends en alleen noodzakelijk in geval van twijfel, en behoeft het onderzoek van de Scheepvaartinspectie niet te zijn een volledig en zorgvuldig onderzoek, want een volledig en zorgvuldig onderzoek naar de zeewaardigheid behoeft, volgens het tweede lid van art. 8 van het Kon. Besluit van 22 september 1909, alleen plaats te hebben bij schepen die geen certificaat van een erkend particulier onderzoeksbureau hebben.
Verzoekster vestigt in het bijzonder de aandacht van de voorzitter van de Raad voor de Scheepvaart op het kostbare en bezwaarlijke van het toezicht op schepen die in het buitenland gebouwd zijn, aangezien voor eenzelfde schip gedurende de bouw meerdere kostbare reizen nodig zijn. De maatschappij was vertegenwoordigd door de heren J.B.A. Jonckheer en S. Visker.
Aan het verhoor, door de voorzitter aan partijen afgenomen, ontleenden wij het volgende:
De heer Lap, ambtenaar van de Scheepvaartinspectie verklaarde dat de ambtenaren de eis tot het instellen van een onderzoek individueel stellen: van dit onderzoek stellen zij afhankelijk of zij de hoofdinspecteur al dan niet adviseren tot het afgeven van het gevraagde certificaat.
In het onderhavige geval is slechts het verlangen tot het instellen van een onderzoek kenbaar gemaakt. Het woord was vervolgens aan de heer Lap, scheepsbouwkundig ambtenaar van de Scheepvaartinspectie. Deze betoogde op grond van art. 5 van de Schepenwet in verband met de desbetreffende Algemene Maatregel van Bestuur, dat het onderzoek van de Scheepvaartinspectie zich ook uitstrekt over het onderzoek van het particuliere classificatiebureaus.
In art. 6 van de Alg. Bestuursmaatregelen wordt duidelijk neergelegd, dat aan de hand van de door de erkende bureaus vastgestelde regels voor het bouwen van schepen, de ambtenaren hebben te beoordelen, of een schip al dan niet zeewaardig is, ook al heeft het een certificaat van een particulier classificatiebureau.
De hoofdinspecteur van de scheepvaart moet de overtuiging hebben, dat het certificaat van het classificatie bureau niet ten onrechte is uitgereikt. Dit kan alleen worden geconstateerd, wanneer de ambtenaar bij de beproeving van de experts van het classificatiebureau tegenwoordig is, of, indien dit onmogelijk is, wanneer hij zelfstandig een onderzoek heeft ingesteld. Hij zal daarvoor, omdat het schip geklasseerd is, een greep doen, en zich – doch dit hangt geheel van de ambtenaar af – tevreden stellen met de voornaamste punten, die de meerdere of mindere zeewaardigheid bepalen (het waterdicht zijn van de waterdichte afdelingen, waterdichte schotten, het beproeven van de waterdichte deuren).
Ter toelichting hiervan verwees spreker naar de uitspraak van de raad inzake de HANSWEERT II. De Raad heeft het ongeval o.a. hieraan geweten, dat de waterdichte schotten niet waren beproefd: dit had het Bureau Veritas achterwege gelaten, waaruit, meent spreker, voldoende blijkt dat de ambtenaren van de Scheepvaartinspectie op eigen verantwoordelijkheid moeten onderzoeken, en niet uitsluitend afgaan op de niet-ambtelijke verklaringen van de experts van de particuliere bureaus.
De Memorie van Toelichting op art. 6 van de Schepenwet, zo vervolgende spreker, laat hieromtrent geen twijfel. De scheepvaartinspectie blijft ten volle verantwoordelijk en is verplicht zelfstandig onderzoek in te stellen. De Memorie van Toelichting is volgens spreker te beschouwen als basis, waarop de volksvertegenwoordiging de wet heeft aangenomen, als een instructie voor de ambtenaren van de scheepvaartinspectie.
Spreker herinnerde voorts aan de uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart, inzake de ondergang van het stoomschip PRINS WILLEM II van de Koninklijke West-Indische Maildienst. Dit stoomschip had, behalve het certificaat van Veritas en Lloyds, een voorlopig certificaat van de Scheepvaartinspectie; voorlopig, omdat de Scheepvaartinspectie onmiddellijk na de inwerkingtreding van de Schepenwet de handen te vol had, om elk vaartuig in al zijn onderdelen te onderzoeken. Deze verontschuldiging zou nu niet meer voor de Scheepvaartinspectie gelden, indien de BATJAN eenzelfde ongeluk als de HANSWEERT II overkwam, en de Scheepvaartinspectie de waterdichte schotten niet onderzocht had, deze zouden blootstaan aan eenzelfde verwijt als haar naar aanleiding daarvan van de zijde van de Raad voor de Scheepvaart getroffen heeft.
De heer Kruk, ambtenaar van de Scheepvaartinspectie (machinetechnicus), vervolgens het woord voerend, betoogde dat het beroep van de Maatschappij Nederland niet ontvankelijk verklaard moest worden, omdat geen enkel artikel van de Schepenwet kan worden aangenomen als basis van de zienswijze van de Maatschappij Nederland.
Bovendien betoogde spr., dat het onredelijk zou zijn om te willen wachten met het onderzoek door de Scheepvaartinspectie tot de vierjaarlijkse inspectie van een particulier bureau.
De heer Jonckheer, vertegenwoordiger van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, lichtte vervolgens het rekwest toe. Hij deed opmerken dat terwijl de ambtenaren van de Scheepvaartinspectie zeer hoog opgeven van de door hen verrichte onderzoekingen en de waarde daarvan, in technische kringen daarover in het algemeen heel anders gedacht wordt. Wanneer de Scheepvaartinspectie de zeewaardigheid van een nieuw schip behoorlijk zou willen kunnen beoordelen, dan zou een ambtenaar steeds ter controle vanaf het begin af aan, bij de bouw tegenwoordig moeten zijn.
Wat de Scheepvaartinspectie nu doet, aldus spr., wordt door ons eenvoudig een wassen neus genoemd. En daarvoor gaan de heren nog naar Engeland op onze kosten.
Spreker voerde voorts aan, dat de heer Kruk juist te West Hartlepool was om een schip van de Maatschappij Bothnia te inspecteren: dat hem toen vanwege de Maatschappij Nederland verzocht is, van die gelegenheid gebruik te maken om de machines van de BATJAN te onderzoeken. Dit heeft de heer Kruk echter niet gedaan; hij heeft zelfs de as niet gezien.
De inspectie moet in het algemeen, meent spr., de eis stellen, dat de as getrokken worde; dat zij dit niet doet is een bewijs dat ze zich zwak gevoelt.
Ze onderzoekt allerlei zaken, die van veel minder belang zijn. Indien de voorzitter van de Maatschappij Nederland in het gelijk stelt dan zal zij niet rusten voordat de Scheepvaart Inspectie een ambtenaar in Engeland heeft, die geregeld de daar voor Nederlandse rekening te bouwen schepen onderzoekt.
De heer Kruk, de heer Jonckheer antwoordend, wees erop dat de machines voor een inspectie klaar gemaakt moeten worden; als zulk een onderzoek geheel onvoorbereid zou geschieden, dan eerst zou het met volle recht een wassen neus genoemd kunnen worden.
Op een vraag van de voorzitter antwoordde de heer Lap, dat het geval zeer goed kan voordoen dat bij ontstentenis van ambtenaren een schip op een buitenlands werf niet door de Scheepvaartinspectie kan worden onderzocht.
De heer Lap voegde hier nog eens aan toe, dat de Schepenwet op de Scheepvaartinspectie de verantwoordelijkheid legt, en dat deze de particuliere onderzoeksbureaus door het nemen van steekproeven wenst te controleren. De inspectie kan een schip niet geheel onderzoeken: daarom kunnen particuliere bureaus belangrijke diensten bewijzen.
De heer S. Visker, tweede vertegenwoordiger van de Maatschappij Nederland, wees er nog op dat de heer Kruk hem indertijd heeft meegedeeld, dat hij het onderzoek wilde instellen in opdracht van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart, terwijl van de zijde van de Scheepvaartinspectie thans is verklaard, dat de ambtenaren zulk een onderzoek op eigen gelegenheid instellen en van de resultaten ervan hun advies aan de hoofdinspecteur inzake het verstrekken van een certificaat afhankelijk stellen. Bovendien heeft de heer Kruk volgens spr. indertijd uitdrukkelijk verklaard dat hij als technicus een onderzoek niet nodig achtte. Hij was het toen met spr. eens, dat het beter was de machine in elkaar te laten.
De heer Kruk kwam hiertegen op: hij heeft bedoeld dat, als hij ingenieur van de Mij. Nederland was, hij een onderzoek ongewenst zou achten. Dit was natuurlijk niet zijn standpunt als ambtenaar. Het onderzoek werd hierop door de voorzitter gesloten.
De voorzitter van de Raad heeft nog hedenmiddag uitspraak gedaan. Het onderzoek heeft hem tot slotsom gebracht, dat de Stoomvaart Maatschappij Nederland tegemoet moet komen aan de door de beide ambtenaren van de Scheepvaartinspectie gestelde eisen: dat het ingestelde beroep daarom moet worden verworpen, en de eisen van de van de Scheepvaartinspectie worden gehandhaafd.

Afbeelding