1854
Kapitein Albert Thomas was in het voorjaar van 1853 met zijn nieuwe tjalk in de binnenvaart begonnen. Misschien door de hoge zeevrachten verleid vroeg hij op 12 juli 1854 de eerste zeebrief aan voor de VROUW GERRITDINA, voor zichzelf als kapitein. Dit document werd in 1858 zonder opgaaf van reden geretourneerd. De reden zal de scherpe val van de zeevrachten zijn geweest waardoor schipper Thomas was genoodzaakt weer het binnenwater op te zoeken. Hiervoor is geen zeebrief vereist, maar mede daardoor loopt na juni 1856 het spoor reeds dood.
AH 080854
Hamburg, 4 augustus. Binnengekomen VROUW GERRITDINA (opm: eerste zeereis van deze in 1853 gebouwde tjalk), kapt. A. Thomas, van Amsterdam.
1856
AH 130656
Advertentie. Schipper A. Thomas Hz., varende in het Almelose beurtveer, met zijn schip de VROUW GERRITDINA, maakt den handel en het verdere publiek bekend, dat hij alhier in lading ligt aan den Harlinger steiger, om te vertrekken naar Almelo maandag 16 juni e.k.
Informatie bij de commissaris aan den steiger.
Amsterdam, 12 juni 1856.