Inloggen
Gezagvoerder

Hazewinkel, Abraham Cornelis

Naam: Hazewinkel, Abraham Cornelis
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ALBERDINA 1823 Schoenerkof Sailing Vessel 12988 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Abraham Cornelis Hazewinkel werd geboren op 08 april 1772 te Veendam als zoon van Cornelis Abrahams Hazewinkel en Aafjen Jans Hazewinkel.

Abrahem Cornelis Hazewinkel  trouwde op 09 januari 1806 met Albertje Hindriks Schipper, gedoopt den 31 Januarij 1785 te Veendam als dochter van Sieje Geerts en Grietje Jans

Abraham Cornelis overleed op 8 Januari 1842 te Veendam, 69 jaar, schipper .

 In de Groninger Courant van 11 Januari 1842 stond de volgende advertentie:

“Heden avond, omstreeks 9 uren ontsliep zeer zacht mijn waarde Man, Abraham Cornelis Hazewinkel, in den ouderdom van circa 70 jaren, waarvan ik 36 jaren met hem in den genoeglijksten echt heb mogen leven. Door de Godsdienst gesterkt , staren wij hem gelaten maar toch met weemoed na, vetrouwende, dat ieder, die den Ontslapene gekend heeft, in zijn voor ons en voor het heil van den Zeemansstand zoo nuttig en werkzaam leven, zal in onze regtmatige droefheid deel nemen

Albertje H.Schipper, Wedw A.C.Hazewinkel”

 

Op de oude begraafplaats van Veendam staat een dubbelzerk met de volgende teksten:

Linkerzerk:

“Ter gedachtenis van ABRAHAM C. HAZEWINKEL geboren den 8 April 1772  overleden den 8 Januarij 1842 echtgenoot van ALBERTJE H. SCHIPPER 

Hier rust der zijner steun en staf  De roem en vraagbaak der gemeente Al dekt d’aard ook zijn gebeente Zijn wijsheid …(Onleesbaar op de foto) Trotseert de magt van’t graf.”

Rechterzerk:

“Ter gedachtenis van ALBERTJE H.SCHIPPER geboren den 31 Januarij 1785  overleden den 1 Junij 1870  echtgenoote van ABRAHAM C. HAZEWINKEL.

Al heeft de mensch  door alle levenstijden  In vrede en rust of onder smart in strijden  ’t Zij zwak of sterk  ’t zij kort of lang van duur   (onleesbaar op de foto) toch ieder levensuur.”

Foto van de heer W. van Koldam te Makkum, ontvangen via de heer Suyk te Heiloo in december 2003.

 

In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen wordt Abraham vermeld als schipper in 1814, 1827, 1829, 1839, 1842.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.C.Hazewinkel was effectief lid van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met vlagnummer A1 resp. 1 in de periode 1827 t/m 1842. (het lidmaatschap begon dus in 1821)

Abraham Cornelis Hazewinkel was de eerste voorzitter in 1817 van het Veendammer zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaart”. (moet dus zijn 1821)

F.Post “Groninger Scheepvaart en Scheepsbouw vanaf 1600”, Profiel Uitg. Bedum, 1997. 220 pp

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

“Op 08-09-1829 arriveerde kapt. A.C.Hazewinkel voerende het schip “Alberdine”, komende van Cadiz, als bijlegger te H’sluis. Deze rapporteerde, dat hij op 06-09-1829 had gezien een hoekerschip “voerende de Rotterdamse nummervlag 124, kruisende met een westewind, Goudstaart 4 mijlen noordwest, zijnde H.den Breems””.005.

 

Bouma025 vermeldt A.C.Hazewinkel als gezagvoerder gedurende:

*    1823 t/m 1845 de smak “Alberdina”, gebouwd in 1823, 104 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam. In de tweede druk van Bouma wordt voor deze periode A.C.Hazewinkel en H.A.Hazenwinkel samen als gezagvoerder genoemd, alsof Bouma geen keus heeft kunnen maken. In de 3e druk echter vermeldt hij A.H. Hazewinkel van 1823 t/m 1844 en van 1845 t/m 1852 A.C. Hazewinkel. Dit klopt dus niet met het hierna genoemde artikel van Swart;

*    1835 t/m 1848 op de kof “Anja”, gebouwd in 1827 te Veendam, 110 ton o.m., reederij/eigenaar niet genoemd (maar zie ook bij Berend Abraham Hazewinkel.

*    1835 t/m 1840 van de schoenerkof “Antje”, gebouwd in 1827, bouwlocatie niet vermeld, 110 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Abraham Cornelis Hazewinkel als gezagvoerder van de:

“Jonge Corneles”, dd 15 november 1815; 04 december 1820

“Alberdina”, dd 02 juni 1824; 27 mei 1829; 27 april 1830; 13 seeptember 1831;

“Anja”, dd 31 juli 1837.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

16 maart 1815 schip “Jonge Cornelis”, schipper Abraham Cornelis Hazewinkel.

18 februari 1818, schip “Jonge Cornelis”, schipper Abraham C.Hazewinkel.

20 februari 1819, schip “Jonge Cornelis”, schipper Abraham Cornelis Hazewinkel.

04 maart 1820, schip “Jonge Cornelis”, schipper Abraham Cornelis.Hazewinkel.

18 februari 1822, schip “Jonge Cornelis”, schipper Abraham Cornelis.Hazewinkel.

10 februari 1826, schip “Alberdina”, schipper Abraham Cornelis Hazewinkel

07 maart 1827, schip “Alberdina”, schipper Abraham Cornelis.Hazewinkel.

02 februari 1828, schip “Alberdina”, schipper Abraham Cornelis.Hazewinkel.

01 maart 1831, schip “Alberdina”, schipper Abraham Cornelis.Hazewinkel.

20 februari 1841, schip “Anja”, schipper Abraham Cornelis.Hazewinkel.

 

Overige bijzonderheden

Zie o.a. Enkele notities over Abraham Cornelis Hazewinkel van Veendam (1772-1842) door S.J.de Groot in Mededelingen van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis deel 32 (1976):p.39-45.

 

Zie “Abraham Cornelis Hazewinkel 1772 - 1842” door J.Swart in de Verhandelingen en berigten betrekkelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde, G.A.Tindal en Jacob Swart Jaargang 1944, p.322

“Hun oudste zoon Abraham Cornelis (1772) was evenals andere familieleden wiskundig begaafd. Na met zoveel mogelijk kundigheden te zijn toegerust werd hij als twaalfjarige geplaatst aan boord van het schip van zijn vader.

Hij maakte vele tochten naar Londen, Hamburg, Lübeck, de Oostzee en Noorwegen. In 1800 werd hij zelf schipper op een kof en bezocht daarmee ook de Middellandse–Zeehavens. In de Franse tijd voer Abraham niet, maar was onderwijzer in de zeevaartkunde. Tevens was hij, in 1817, oprichten en eerste voorzitter van het zeemanscollege “Tot nut der zeevaart”. Hij was ook betrokken bij de “Compacten” ter verzekering van de geldelijke risico’s van het varen.

Toen Abraham Cornelis na de Franse tijd weer als kapitein voer, deed hij met een sextant veel waarnemingen van de hoogte der hemellichamen en de bewegingen de sterren. Dit resulteerde in 1827 in de publicatie van de “Handleiding om op verschillende wijzen de breedte buiten de midddag of meridiaan te vinden, door waarnemingen aan de zon of starren.”. Deze publikatie werd voor rekening van de kapitein gedrukt bij R.J.Schierbeek te Groningen. Zijn broer Roelf Cornelis assisteerde hem bij het berekenen van de tafels en tabellen.

Het werk werd beoordeeld door een commissie die zeeofficieren examineerde. De conclusie was dat het een gewichtige dienst aan de zeevaart bewezen heeft. Koning Willem I betuigde zijn hoge ingenomenheid met het werk en bij Koninklijk Besluit werd bepaald, dat aan alle bevelhebbers van ’s Rijks schepen een exemplaar zou worden uitgereikt.

Op een van zijn reizen heeft Abraham kort na elkaar twee zoons verloren. Op 5 juni 1832, op weg zijnde met het kofschip “Alberdina”, van Hamburg naar Rouen (Frankrijk) en zich bevindende op de Noordzee naar gissing Texel acht mijlen zuidoosten, werd koksmaat Hindrik Abrahams plotseling door een ziekte overvallen en stierf dezelfde morgen. Een etmaal later werd zijn lijk buiten boord gezet. Op 30 juni 1832 deed Abraham Cornelis van dit sterfgeval aangifte op het stadhuis van Rouen,

Uit: Tj.E.Swierstra. De veenkoloniale familie Hazewinkel: geschiedenis en stamboom.

Amsterdam 1997 (op het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag)

 

Rotterdamsche Courant 24 maart 1821114

Amsterdam, 22 maart. Heden is door de loodsschipper M.D. Stevel bij het Oost End van Terschelling gepraaid A.C. Hazewinkel (opm: vermoedelijk voerende de kof de JONGE DERK), van la Rochelle naar Koningsbergen (opm: Kaliningrad) bestemd.

 

Rotterdamsche Courant 26 mei 1821114

Rotterdam, 25 mei. Van Vlissingen wordt van den 22 gemeld: …..

Sedert den 16 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de schepen MATHILDA, kapt. S. Whiley, van Londen; l’AVANTURIER, J.D. Poadts (opm: brik AVENTURE, thuishaven Oostende, kapt. Joseph Poodts), van de Havana; ENGELINA, D.H. de Jong, van Glasgow; ITICA CORNELIA, L.K. de Boer, van Dantzig (opm: Gdansk); die GUTE FRAU, G. Reetzoke, van Kiöbenhagen (opm: Kopenhagen); de JONGE CORNELIS, A.C. Hazewinkel, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad);

 

Rotterdamsche Courant 01 juni 1822114

Rotterdam, 31 mei. ….

Sedert onze laatste zijn voor Antwerpen bestemd alhier ter rede gekomen CHARLES EN RICHARD, J. Jansen, van Havana; HENDRINA JOHANNA (opm: kof HENDRIENA JOHANNA), H.G. Jonker, van Croisic; de JONGE HILKE TROMP (opm: kof JONGE HYLKE TROMP), W. Willems, van Cette (opm: Sète); de MORGENSTAR, H.F. Veen, van Liverpool; de JONGE CORNELIS, A.C. Hazewinkel, van Croisic, (staat deze mededeling bij de juiste A.C.Hazewinkel?)

en van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild FORSIGTIGHEDEN, A. Smith, naar Bayonne; WINDLUST, G.R. Engelsman, naar Hull.

 

Rotterdamsche Courant 13 juli 1822114

Rotterdam, 12 juli. Van Vlissingen meldt men den 9 juli gemeld, dat sedert eergisteren van Antwerpen afgekomen en naar zee gezeild zijn de schepen de JONGE CORNELIS, A.C. Hazewinkel, naar Edinburgh; le CHASSEUR (opm: kotter, thuishaven Antwerpen), G. de Haan, naar Bayonne; de TWEE GEBROEDERS, S.B. Bakker, en de GOEDE HOOP, J.R. SIGERS, naar Londen….. HAZEWINKEL, ABRAHAM OTTES